Tijdschrift Minerva volume 3 nummer 5 juni 2004




Editoriaal: Wetenschap en trends

Pagina 69 - 69 

De Cort P.  


Follow-up bij hypertensie: drie- of zesmaandelijks?

Pagina 70 - 72 

De Cort P.  

Ondanks de beperkingen van deze follow-up studie zijn er nu argumenten om een halfjaarlijks schema van bloeddrukcontrole bij initieel gestabiliseerde hypertensiepatiënten in de huisartspraktijk te overwegen. Het halfjaarlijkse schema geeft een even goede bloeddrukcontrole, therapietrouw en bijna dezelfde patiënttevredenheid vergeleken met een trimestrieel schema.Maar of dit ook het geval is voor patiënten met een gecompliceerde hypertensie, blijft een open vraag. Eveneens blijft de vraag onbeantwoord in hoeverre zelfmetingen van de bloeddruk door de patiënt niet alleen de frequentie van follow-up raadplegingen nog kan verminderen, maar daarboven ook de globale cardiovasculaire risicocontrole zou verbeteren. Op basis van bovenstaande argumenten kan de huisarts een basisschema voor halfjaarlijkse controle van gestabiliseerde hypertensiepatiënten overwegen.


Doxazosine en finasteride bij benigne prostaathypertrofie

Pagina 72 - 75 

Chevalier P.  

Deze studie toont aan dat een combinatiebehandeling van doxazosine met finasteride globaal de klinische progressie of de kans op het optreden van bepaalde complicaties van benigne prostaathypertrofie reduceert. De behandeling is duur voor de patiënt, niet zonder ongewenste effecten, onder andere op de levenskwaliteit, en slechts na enkele maanden werkzaam. De plaats van deze behandeling ten opzichte van een chirurgische behandeling moet nog worden bepaald.


Anticholinergica bij overactieve blaas

Pagina 75 - 77 

Lagro-Janssen T.  

Deze meta-analyse komt tot de conclusie dat anticholinergica bij een overactieve blaas (urge-incontinentie) weinig klinische relevantie hebben. Een effect op lange termijn is niet aangetoond. Blaastraining werkt niet beter, maar kent in elk geval geen bijwerkingen. De NHG-Standaard beveelt aan om, indien de patiënt zich ertoe leent, te starten met blaastraining, eventueel later gecombineerd met anticholinergica. Het effect van die combinatie moet echter nog worden bewezen.


Elektrische stimulatie van de bekkenbodem bij stressincontinentie

Pagina 77 - 79 

Lagro-Janssen T.  

Deze studie toont aan dat elektrische stimulatie van de bekkenbodemspieren (ESBB) bij gezonde vrouwen met (overwegend) stressincontinentie geen meerwaarde heeft boven gedragstraining alleen (dat wil zeggen gedragstraining met biofeedback). Een zelfhulpgids verbetert de incontinentie en de kwaliteit van leven. Een trapsgewijze aanpak beginnend bij bekkenbodemspieroefeningen aan de hand van een zelfhulpgids of instructies, gevolgd door een programma met professionele begeleiding, is aan te bevelen.


Leidt empirische behandeling van cystitis tot overbehandeling?

Pagina 79 - 81 

Christiaens T., De Backer D.  

De bevindingen van deze studie hoeven voorlopig niets te veranderen aan het aanbevolen diagnostisch beleid in de Belgische richtlijn: ze bevestigen eerder de voorgestelde beslisboom. In deze beslisboom gebruikt men de combinatie van symptomen met de nitriettest, al dan niet met een test voor pyurie, om de diagnose van ongecompliceerde urineweginfectie te stellen.


Warfarine vs aspirine in secundaire preventie van ischemisch CVA

Pagina 81 - 83 

Hermans C.  

Bij patiënten met een ischemisch CVA zonder carotisstenose, voorkamerfibrillatie of allergie voor aspirine, blijft aspirine in een dosis van 75 tot 100 mg per dag de eerste keuze ter preventie van een recidief CVA.


Lokale behandeling van otitis externa

Pagina 83 - 84 

Chevalier P.  

Deze studie toont aan dat in de behandeling van acute otitis externa bij een volwassene oordruppels die een associatie van een corticosteroïd met azijnzuur of een corticosteroïd met een antibioticum bevatten, werkzamer zijn dan oordruppels met alleen azijnzuur. De plaats van deze combinatiebehandelingen vergeleken met de eerstekeusbehandeling, namelijk corticosteroïd of aluminiumacetotartraat in monotherapie, is nog niet duidelijk.