Tijdschrift Minerva volume 6 nummer 7 september 2007
Langwerkende beta-2-mimetica versus leukotrieenantagonisten toegevoegd aan inhalatiecorticosteroïden bij chronisch astma
Pagina 104 - 105
Chevalier P.
Deze meta-analyse toont aan dat bij volwassenen bij wie matig astma onvoldoende onder controle is met inhalatiecorticosteroïden, toevoegen van langwerkende β2-mimetica effectiever is dan toevoegen van leukotrieenreceptorantagonisten. De strategie die in verschillende richtlijnen wordt aanbevolen, stemt overeen met deze vaststelling. Als toevoeging aan een behandeling met inhalatiecorticosteroïden, zijn langwerkende ß2-mimetica eerste keuze. Leukotrieenreceptorantagonisten zijn tweede keuze, naast theofylline of een verdubbeling van de dosis inhalatiecorticosteroïden. Er zijn geen studies die deze drie behandelingen vergelijken.
Combinatie van tiotropium en fluticason-salmeterol: geen meerwaarde bij COPD
Pagina 106 - 107
Sturtewagen J.P.
Deze studie kan bij patiënten met matig of ernstig COPD die allen tiotropium krijgen, geen meerwaarde aantonen van een behandeling met een tweede langwerkende bronchodilatator en een inhalatiecorticosteroïd op het aantal exacerbaties, ook al zijn er voordelen zijn voor secundaire eindpunten. Er is een hoge studieuitval, vooral in de groepen die geen inhalatiecorticosteroïd krijgen. De bestaande richtlijnen voor COPD blijven gelden: volgens de behoefte van de patiënt een anticholinergicum ofwel een β2-mimeticum gebruiken vanaf stadium II en inhalatiecorticosteroïden vanaf stadium III, indien er ook frequente exacerbaties optreden en deze behandeling slechts verderzetten bij gunstige klinische respons(7).
Met CPAP minder slaperig bij milde vorm van slaapapnoesyndroom?
Pagina 108 - 109
Pevernagie D., Poelman T.
Deze studie bij patiënten met mild tot matig slaapapnoesyndroom besluit dat CPAP versus placebo het subjectieve gevoel van slaperigheid overdag vermindert. De geïncludeerde studies zijn echter van korte duur en het vastgestelde effect is klinisch weinig relevant. Er is nog weinig bekend over de gezondheidsrisico’s bij milde en matige vormen van OSAS. Daarnaast is CPAP een ingrijpende behandeling. Routinematig voorschrijven van CPAP is daarom bij deze patiënten momenteel niet aangewezen. Dit geldt echter niet voor patiënten met ernstige vormen van OSAS.
Varenicline en cytisine bij rookstop
Pagina 110 - 111
De Sutter A.
Deze meta-analyse toont aan dat varenicline de kans op blijvende rookstop na één jaar verdrievoudigt ten opzichte van placebo. Varenicline is in vergelijkende studies effectiever dan bupropion. Er zijn geen vergelijkende studies met nicotinevervangers. Het belangrijkste ongewenste effect is nausea. Er zijn slechts vier studies opgenomen in de meta-analyse (alle gesponsord door de producent), de ervaring met dit product is van korte duur en de kostprijs is hoog. In afwachting van meer gegevens over veiligheid blijft waakzaamheid geboden. Deze meta-analyse kan geen uitspraak doen over cytisine (slechts één studie).
Homocysteïne verlagen heeft geen effect op risico van trombo-embolie
Pagina 112 - 113
Chevalier P.
Deze secundaire analyse van de HOPE-studie toont aan dat supplementair toevoegen van foliumzuur, vitamine B6 en vitamine B12, bedoeld om de homocysteïnemie te verlagen, het risico van een veneuze trombo-embolie niet reduceert bij patiënten met een toegenomen cardiovasculair risico. Andere studies en meta-analyses bevestigen de afwezigheid van een cardiovasculair voordeel van een dergelijke behandeling.
Invloed van vitamine B6, B12 of foliumzuur op cognitief functioneren: meer rook dan vuur
Pagina 114 - 115
Laekeman G.
Deze systematische review van het geringe aantal beschikbare studies kan geen gunstig effect aantonen van vitamines B6, of B12 of foliumzuur op het cognitieve functioneren bij ouderen met een normale of verminderde cognitieve functie. De meeste studies zijn klein en van korte duur. Er zijn geen gegevens over een effect op de evolutie naar dementie. Systematisch voorschrijven van deze vitamines bij ouderen ter preventie van cognitieve achteruitgang of dementie is daarom niet aangewezen.
Aspirine in cardiovasculaire preventie: welke dosis?
Pagina 116 - 117
Chevalier P.
Deze systematische review toont aan dat het niet zinvol is om een dagelijkse dosis aspirine hoger dan 75 tot 100 mg voor te schrijven ter preventie van cardiovasculaire incidenten en sterfte bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico. De review bevestigt de conclusies van eerdere meta-analyses en systematische reviews: een hogere dosis is niet effectiever en verhoogt het risico van ernstige bloedingen. Deze review gaat over secundaire preventie. In geval van primaire cardiovasculaire preventie is het preventieve cardiovasculaire voordeel van aspirine even groot als de toename van het bloedingsrisico.