Resultaat op trefwoord : 'kanker'


Aantal resultaten : 18 artikel(s) - 8 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze systematische review met meta-analyse suggereert dat fysieke en multidisciplinaire interventies, in vergelijking met een gebruikelijke behandeling, waarschijnlijk doeltreffend zijn om werkhervatting bij personen met een kankerdiagnose te verbeteren. Deze meta-analyse is methodologisch correct uitgevoerd maar de beperkingen van de geïncludeerde studies benadrukken de nood aan verder onderzoek om de resultaten te verfijnen. Zo is het van cruciaal belang om beroepsmatige interventies, zowel gericht op het individu als op de werkplek, diepgaander te onderzoeken. Hopelijk zijn er bij een volgende update van deze meta-analyse een groter aantal studies uitgevoerd, zodat we ook de impact van het type kanker, het stadium van de ziekte en de leeftijd van de persoon mee in rekening kunnen brengen. Ondanks deze beperkingen lijkt de toepassing van fysieke en multidisciplinaire interventies om werkhervatting bij personen met een kankerdiagnose te bevorderen haalbaar in de Belgische context. Ook al kan de implementatie ervan gedeeltelijk afhangen van de financiële middelen van patiënten en steun van de overheid, wat onrechtstreeks zou kunnen leiden tot ongelijkheid in de toegankelijkheid tot deze interventies.

Effectiviteit van oefeningen om kankergerelateerde vermoeidheid te verlichten?

Sculier J.P.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 3 pagina 49 - 51


Deze systematische review met netwerkmeta-analyse van heterogene RCT’s toont aan dat de combinatie aërobische en weerstandsoefeningen de beste fysieke interventie is voor patiënten met kankergerelateerde vermoeidheid. De combinatie aërobische en weerstandsoefeningen, regelmatige lichaamsbeweging en yoga blijken effectief te zijn tegen kankergerelateerde vermoeidheid tijdens de behandeling. Na een behandeling tegen kanker blijkt alleen de combinatie aërobische en weerstandsoefeningen effectief te zijn. Deze systematische review wijst ook op de bias en de methodologische tekortkomingen van de beschikbare gecontroleerde studies en brengt eigenlijk geen nieuwe overtuigende bewijzen aan het licht.

Deze prospectieve observationele studie met belangrijke methodologische tekortkomingen, maar waarvan de resultaten worden bevestigd door andere studies, toont aan dat het buikgevoel van huisartsen een valide aanwijzer is voor het opsporen van kanker of een ernstige aandoening. De afwezigheid van een niet-pluisgevoel van een ernstige aandoening heeft een specificiteit van 80% na 2 en 6 maanden en een negatief voorspellende waarde van bijna 98% na 2 maanden en 95% na 6 maanden.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review en meta-analyse toont aan dat peer mentoring een positief effect heeft op het niveau van fysieke activiteit bij kankerpatiënten. De effectgrootte is echter matig en een sensitiviteitsanalyse toont aan dat het resultaat niet erg robuust is. Door de grote klinische heterogeniteit is het moeilijk om eenduidige conclusies te trekken.

Deze systematische review en meta-analyse van meestal kleine studies met een vaak verhoogd risico van verschillende vormen van bias kan geen effect van farmacologische interventies aantonen ter bestrijding van kortademigheid bij patiënten met gevorderde (long-) kanker. Omdat de sterkte van het bewijs matig tot zwak is en omdat de palliatieve populatie ook een zeer heterogene groep is kunnen we op basis van deze resultaten niets met zekerheid besluiten over de plaats van opioïden en/of anxiolytica bij de aanpak van kankergerelateerde dyspnoe.

Deze correct uitgevoerde cohortstudie met meer dan 16 000 deelnemers toont aan dat er geen verband bestaat tussen gewichtstoename door te stoppen met roken en het risico van cardiovasculaire aandoeningen, type 2-diabetes mellitus, kanker en COPD. Het voordeel van rookstop op vlak van mortaliteit hangt bovendien niet af van een mogelijke gewichtstoename na rookstop. Rapporteringsbias is in deze studie echter niet uitgesloten en mogelijk belangrijke confounders zijn niet in rekening gebracht.

Wie komt in aanmerking voor verder diagnostisch onderzoek naar kanker bij onverklaard gewichtsverlies?

van Peer W. , Poelman T.

Minerva 2021 Vol 20 nummer 6 pagina 69 - 73


Deze methodologisch correct uitgevoerde diagnostische studie toont aan dat onverklaard gewichtsverlies in combinatie met bepaalde anamnestische gegevens, klinische tekens en laboratoriumresultaten die zich manifesteren in een tijdsinterval van drie maanden voor tot één maand na het vaststellen van onverklaard gewichtsverlies voldoende alarmerend is om een diagnostische oppuntstelling naar kanker te rechtvaardigen. Geen enkel anamnestisch gegeven, klinisch teken en laboratoriumresultaat sluit kanker in het kader van onverklaard gewichtsverlies voldoende uit.

Deze degelijk uitgevoerde cohortstudie suggereert een gunstig effect van graanvezels (ontbijtgranen, brood, pasta, rijst) op totale mortaliteit en mortaliteit door colonkanker bij patiënten na de diagnose van niet-gemetastaseerd colorectaal carcinoom.

Deze grootschalige observationele studie met ruim 100 000 vrouwen die een hysterectomie wegens een goedaardige aandoening ondergingen, toont opnieuw aan dat vrouwen bij wie één of beide ovaria tijdens de ingreep bewaard blijven, significant minder kans hebben op een ziekenhuisopname wegens ischemische hartziekte en tevens minder risico hebben van kanker en van sterfte door ischemische hartziekte of kanker in vergelijking met vrouwen die een bilaterale ovariëctomie ondergingen.

Deze systematische review brengt geen bewijs aan voor het nut van hoge doses (210 tot 225 gram per dag) versus lage doses volle graanproducten voor de preventie van cardiovasculaire morbiditeit en globale mortaliteit, maar de resultaten zijn voor discussie vatbaar. De dagelijkse aanbevolen dosis dient nog bevestigd te worden in verder onderzoek. Volkoren brood, volle granen, alle ontbijtgranen en zemelen zijn het meest effectief voor de vermindering van het cardiovasculaire risico en van het risico van vroegtijdige globale mortaliteit.

Vroegtijdige versus laattijdige start van palliatieve zorg bij kankerpatiënten?

Pype P.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 8 pagina 199 - 202


Deze gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat het vroegtijdig integreren van palliatieve zorg in standaard oncologische zorg geen voordeel biedt ten opzichte van het laattijdig integreren wat betreft symptoomlast en het gebruik van ziekenhuisdiensten.

Heparines met laag moleculair gewicht blijken niet superieur te zijn aan vitamine K-antagonisten voor de behandeling van veneuze trombo-embolie bij patiënten met kanker, maar verminderen het aantal niet-majeure bloedingen. We kunnen de resultaten van deze studie echter niet extrapoleren naar patiënten met kankerbehandelingen die trombocytopenie veroorzaken, omdat er hiervoor geen specifieke gegevens beschikbaar zijn.

Deze relevante studie van goede methodologische kwaliteit toont aan dat na een eerste episode van spontane veneuze trombo-embolie, het toevoegen van een CT-scan van abdomen en pelvis aan een beperkte screening geen meerwaarde biedt ten opzichte van alleen een beperkte screening om niet-gediagnosticeerde kanker op te sporen en tot meer blootstelling aan bestraling leidt.

Deze meta-analyse onderzoekt de werkzaamheid en de veiligheid van de nieuwe orale anticoagulantia versus warfarine voor de preventie van recidiverende trombo-embolie bij patiënten met kanker. Ze includeert 6 non-inferioriteitsstudies en toont, zoals bij de algemene populatie, de non-inferioriteit aan van de nieuwe orale anticoagulantia. Over de vergelijking met LMWH, de referentiebehandeling bij patiënten met kanker, geeft deze meta-analyse geen informatie.

Redt screening van asymptomatische volwassenen mensenlevens?

Crismer A.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 7 pagina 79 - 80


Dit systematisch literatuuroverzicht met verschillende methodologische beperkingen toont aan dat screening met de actueel beschikbare methoden op ziekten die dikwijls fataal aflopen, leidt tot een daling van de specifieke mortaliteit. Zelden of nooit is er een effect op de globale mortaliteit vastgesteld. Dit nieuwe literatuuroverzicht bevestigt wat vroeger al is vastgesteld en brengt geen nieuwe elementen aan. De publicatie onderlijnt het belang om telkens de balans op te maken tussen voordelen en risico’s vooraleer een nieuwe screeningstest voor te stellen en om, in het voordeel van de patiënt, die test continu te evalueren.

De relatie tussen sedentaire tijd en morbiditeit, mortaliteit en hospitalisatie

De Cocker K. , DeSmet A. , Verloigne M.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 72 - 73


Uit deze systematische review met meta-analyses kunnen we besluiten dat er bij volwassenen een statistisch significante relatie bestaat tussen sedentaire tijd en globale mortaliteit, cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit, kankergerelateerde mortaliteit en incidentie van kanker en diabetes mellitus. Het verband was onafhankelijk van de fysieke activiteitsgraad.

Methylprednisolon voor patiënten met vergevorderde kanker?

Mathonet J.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 3 pagina 33 - 34


Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat 32 mg methylprednisolon per dag als adjuvans aan opioïden geen klinisch relevant effect heeft op pijn bij kankerpatiënten in de laatste levensfase. De resultaten zijn echter moeilijk extrapoleerbaar naar kankerpatiënten in de ambulante zorg. Op korte termijn kan deze aanpak wel een gunstig effect hebben op vermoeidheid en verlies van eetlust.

Welke factoren beïnvloeden de kwaliteit van het levenseinde?

Vermandere M.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 6 pagina 73 - 74


Uit deze cohortstudie kunnen we besluiten dat de levenskwaliteit van terminale kankerpatiënten vooral zal verbeteren als deze patiënten thuis verzorgd kunnen worden, zonder invasieve therapieën, als er een goede zorgrelatie is met de behandelende arts, wanneer men tegemoet komt aan de spirituele nood van de patiënt en als patiënten ook thuis kunnen sterven.

Deze literatuuroverzichten, die bij de overzichten van RCT’s gebaseerd waren op individuele patiëntgegevens, tonen aan dat langdurig gebruik van aspirine (minstens drie jaar) in de primaire of secundaire cardiovasculaire preventie, nuttig kan zijn voor de preventie van sommige vormen van kanker en van gemetastaseerd adenocarcinoom. Deze vaststelling kan een motief zijn voor verder interventioneel onderzoek met deze uitkomstmaten.

Palliatieve sedatie, levensverkortend of niet?

Pype P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 10 pagina 119 - 120


Op basis van de geïncludeerde heterogene observationele studies in deze systematische review met methodologische tekortkomingen, kan men niet besluiten dat correct toegepaste palliatieve sedatie het leven verkort bij patiënten met kanker.

Heeft aspirine nut in primaire preventie?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 3 pagina 28 - 29


Deze meta-analyse van goede kwaliteit over primaire preventie (geen voorgeschiedenis van coronaire ischemische gebeurtenis of CVA) bevestigt dat aspirine over gemiddeld zes jaar een beperkt voordeel heeft voor de preventie van myocardinfarct, zonder verschil tussen mannen en vrouwen. Het voordeel geldt echter niet voor alle andere eindpunten, waaronder cardiovasculaire mortaliteit en mortaliteit door kanker. Het bloedingsrisico neemt daarentegen toe.

Editoriaal: De krab en de taart

Chevalier P. , Specenier P.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 8 pagina 113 - 113

Editoriaal: Hoop die we ons niet kunnen veroorloven

Chevalier P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 8 pagina 120 - 120

Preventie van recidief trombo-embolieën bij kankerpatiënten

Lannoy J.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 3 pagina 47 - 49


Deze studie toont aan dat in de preventie van veneuze trombo-embolieën bij kankerpatiënten die recent een diepe veneuze trombose of longembolie doormaakten, heparines met laag moleculair gewicht in vergelijking met orale anticoagulantia gedurende zes maanden effectiever en even veilig zijn.

Editoriaal: Exit holistische geneeskunde?

Stuer H. , Vermeire E.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 7 pagina 104 - 105