Woordenlijst
Verklarende woordenlijst evidence-based practice. Verzameling van de belangrijkste epidemiologische en statistische termen in evidence-based practice. De woordenlijst wordt door de redactie van Minerva continu geüpdatet. De recentste online versie van dit handige boekje kan u hier als pdf downloaden (door te klikken op de cover).
Laatst gepubliceerd: augustus 2024
Met de ETDRS-score kan men de ernst van retinopathie evalueren. De score bestaat uit elf niveaus.
De ‘Eastern Cooperative Oncology Group performance status’ wordt gebruikt om de progressie van de ziekte en het effect ervan op het dagelijkse leven van de patiënt vast te leggen. De score gaat van 0 tot 5: 0 asymptomatische patiënten; 1 symptomatische, volledig ambulante patiënten; 2 symptomatische patiënten <50% van de dag bedlegerig; 3 symptomatische patiënten >50% van de dag bedlegerig; 4 bedlegerigen en 5 overleden.
Deze vragenlijst bestaat uit 26 items die met een 6 punten-Likert schaal het risico van een eetstoornis nagaan.
meet de belangrijkste gedragssymptomen (attitudes en gedragingen) bij eetstoornissen; de globale score wordt berekend door de vier subschalen van de EDE-Q te combineren; de subschalen bevatten items die worden gescoord op een 7-puntsschaal; van de scores wordt een gemiddelde berekend; hogere scores duiden op meer ernstige symptomen van eetstoornissen.
Deze zelf in te vullen vragenlijst wordt gebruikt om de aanwezigheid van eetstoornissen in te schatten. Ze bestaat uit 91 vragen die worden gescoord van 0=nooit tot 3=altijd aanwezig). De vragen zelf worden onderverdeeld in 11 subschalen: magerzucht, boulemie, ontevredenheid met lichaam, gevoel van ineffectiviteit (zoals zich waardeloos voelen), perfectionisme, interpersoonlijk wantrouwen, onjuiste interpretatie van gewaarwordingen (zoals honger en voldaanheid), vrees om volwassen te worden, ascetisme, verlies aan impulscontrole, sociale angst.
Dit is een vorm van observationeel onderzoek, waarbij de analyse-eenheden populaties of groepen personen zijn in plaats van individuele personen. Men kan bijvoorbeeld de gemiddelde inname van voedingsvezels vergelijken met de mortaliteit door coloncarcinoom in verschillende populaties. De resultaten van dergelijk onderzoek dienen met enige reserve te worden geïnterpreteerd, aangezien de correlaties op populatieniveau niet noodzakelijkerwijs gelden op individueel niveau.
Bias die verband houdt met de geaggregeerde gegevens in een studie. Het kan optreden wanneer de waargenomen kenmerken ten onrechte worden toegeschreven aan de hele groep zonder rekening te houden met individuele kenmerken.
Een economische evaluatie betrekt de factor kosten in de effectmeting. Er bestaan verschillende soorten economische evaluaties. Kostenbaten analyse: in een kosten-baten analyse worden de kosten van een behandeling of interventie vergeleken met de winst hiervan. De winst wordt uitgedrukt in een vermindering van inkomensverlies door vroegtijdig overlijden of ziekte. Bij een dergelijke evaluatie worden dus zowel de kosten als de baten uitgedrukt in geld. Kosteneffectiviteitsanalyse: in een kosten-effectiviteitsanalyse vergelijkt men zowel de werkaamheid als de kosten van verschillende behandelingen of interventies. Op deze wijze kan men bepalen welke behandeling of interventie tegen de minste kosten het gewenste effect geeft of welk effect binnen een bepaald budget haalbaar is. De resultaten van een kosten-effectiviteitsanalyse kunnen worden uitgedrukt in een kosten-effectiviteitsratio. Dit is het verschil in kosten tussen twee interventies gedeeld door het verschil in effect tussen de twee interventies. Kostenminimalisatieanalyse: hierbij worden twee of meer interventies of behandelingen vergeleken die eenzelfde effect hebben. Men onderzoekt welke interventie de minste kosten genereert. Opgemerkt moet worden dat men hierbij veronderstelt dat de effecten identiek zijn, hetgeen in de praktijk niet altijd het geval is. Kostennutsanalyse: dit is een economische evaluatie waarbij het effect van verschillende behandelingen of interventies wordt uitgedrukt in gewonnen ‘utilities’, zoals DALY, QALY of HYE (Healthy Years Equivalent). Een dergelijke uitkomstmaat gaat verder dan een kost in geld, maar betrekt ook de voorkeur van het individu of de maatschappij in de uitkomst. Disability Adjusted Life Years (DALY) is een maat voor de ziektelast van een populatie en het effect van interventies hierop. De DALY berust op correctie van de levensverwachting naar aanleiding van een ziekte (disability). DALY is een alternatief voor de QALY en is door de Wereldbank ontwikkeld als valide indicator voor de gezondheidstoestand van populaties. Quality Adjusted Life Years (QALY) wordt gedefinieerd als één jaar in goede gezondheid. Als door een interventie de levensverwachting wordt verlengd met één jaar in goede gezondheid, dan is de uitkomst één QALY. Evenzo, als de interventie de levensduur niet verlengt, maar wel de kwaliteit van leven doet toenemen van bijvoorbeeld tweederde kwaliteit naar volledige kwaliteit gedurende drie jaar, dan is de uitkomst eveneens één QALY. De waarde van levenskwaliteit is bepaald aan de hand van de voorkeur van personen of van de maatschappij voor gezondheidstoestanden. Dit is gemeten met behulp van vragenlijsten, waarop ieder persoonlijk aanduidt welke waarde men hecht aan een bepaalde gezondheidstoestand (bijvoorbeeld, status na myocardinfarct, hemiplegie) ten opzichte van volledige gezondheid. Op basis van de gegevens van een grote groep respondenten zijn tabellen opgesteld die worden gebruikt voor het berekenen van de QALY’s.
DALY (Disability Adjusted Life Years) , kostenbaten analyse, kosteneffectiviteitsanalyse, kostenminimalisatieanalyse, kostennutsanalyse, QALY (Quality Adjusted Life Years)
De Eczema Area and Severity Index is een samengestelde schaal om de ernst van (atopisch) eczeem te bepalen. De graad van erytheem, induratie, vochtafscheiding, lichenificatie en het percentage aangetaste lichaamszone worden opgeteld. De beoordeling gebeurt door de onderzoeker en de maximale score is 72.
Dit is een zelfrapportage vragenlijst waarbij 10 items gescoord worden op een 4-punt Likertschaal van 0 tot 3 punten, resulterend in een totaalscore tussen 0 en 30. De afkapwaarde voor depressieve symptomen is ≥ 13 punten; hoe hoger de score, hoe meer depressieve symptomen.
Dit is de maximale hoeveelheid lucht die een persoon na een volledige inademing snel en geforceerd kan uitademen in één seconde.
Effectmodificatie betekent dat de bestudeerde relatie verschillend is in bepaalde subgroepen, bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen.
Een effectmodificator mag niet verward worden met een confounder die de onderzochte variabelen kan beïnvloeden, waardoor ze gerelateerd lijken terwijl ze dat niet zijn.
Wanneer er sprake is van confounding, verschilt het effect binnen subgroepen van het effect in de gehele onderzoekspopulatie. De effecten binnen de subgroepen zijn echter wel vergelijkbaar. In het geval van effectmodificatie is ook het effect binnen de subgroepen verschillend.
Deze effectmaat wordt gebruikt bij het poolen van de resultaten van verschillende studies in een meta-analyse. Studies gebruiken vaak verschillende schalen en instrumenten om een zelfde variabele te meten. De resultaten kunnen dus niet zonder meer worden samengevoegd. Om toch te kunnen poolen, gebruikt men dan een standaardisatietechniek.
De effectiviteit van een vaccin is gedefinieerd als 1 - relatief risico van infectie met het vaccinpathogeen.
Datgene wat men meet om het resultaat van een gebeurtenis of interventie te bepalen wordt eindpunt of uitkomst genoemd. Naar gelang de aard van het gekozen eindpunt kan men een onderscheid maken in harde eindpunten, zoals dood of aangetoonde morbiditeit, en intermediaire (of surrogaat) eindpunten. De intermediaire eindpunten zijn afgeleide parameters, die meestal alleen indirect samenhangen met harde eindpunten. De serumlipidenwaarden bijvoorbeeld kunnen beschouwd worden als intermediaire eindpunten in onderzoek naar het effect van medicatie waarbij cardiovasculair overlijden een harde uitkomst is. Wanneer er geen directe relatie is aangetoond tussen het intermediaire eindpunt en relevante harde eindpunten, is de waarde van studies die slechts intermediaire eindpunten weergeven zeer beperkt.
De Electronic Frailty Index (eFI) is een instrument dat wordt gebruikt om de mate van kwetsbaarheid (frailty) bij ouderen te meten op basis van het voorkomen van verschillende beperkingen. De eFI-score wordt berekend door het aantal aanwezige beperkingen te delen door het totale aantal mogelijke beperkingen in de index. Hierdoor ontstaat een ratio die varieert van 0 (geen beperkingen) tot 1 (alle mogelijke beperkingen).
De Elixhauser comorbiditeitsscore wordt gebruikt om de impact van comorbiditeiten op de uitkomsten van een ziekenhuisopname (zoals opnameduur, heropname, mortaliteit, kosten) bij patiënten te evalueren. Men houdt rekening met 30 verschillende aandoeningen (zoals diabetes, hypertensie, kanker en hartfalen). Afhankelijk van de uitkomst krijgt elke aandoening een specifiek gewicht. De totale score wordt berekend door de wegingsfactoren van de aanwezige comorbiditeiten bij een specifieke persoon op te tellen. Hoe hoger de score, hoe meer ziektelast en hoe slechter de prognose van een ziekenhuisopname.
'Ecological momentary assessment' of EMA is een manier van dataverzameling waarbij deelnemers op herhaalde tijdstippen doorheen de dag een uitnodiging krijgen om een korte vragenlijst te beantwoorden. Vaak gebeurt dat via de smartphone of fysiologische sensoren zoals stappentellers. Op deze manier wordt er data verzameld over real-time-ervaringen, gedachten, gevoelens, gedragingen,… in het dagelijkse leven van de deelnemers, waarbij herinneringsbias wordt beperkt.
EMBASE is de online versie van Excerpta Medica, de Europese databank voor de biomedische wetenschappen. Hierin zijn meer dan 4.000 tijdschriften uit een 70-tal landen opgenomen, waaronder ‘Huisarts Nu’ en ‘Huisarts en Wetenschap’. EMBASE bevat referenties vanaf 1974 tot heden. Er is ongeveer 40% overlap met de referenties in MEDLINE. EMBASE wordt uitgegeven door Elsevier en is alleen voor abonnees te raadplegen. URL: www.elsevier.com
Empirische gegevens zijn gebaseerd op klinische observatie of ervaring en niet op experimenteel onderzoek.
Een ziekte is endemisch wanneer deze in een populatie of regio voortdurend aanwezig is.
Deze schaal bevat 4 subschalen: lichamelijke nood, emotionele nood, symptomen tijdens het sterven, welzijn. De totale score varieert van 14 tot 42 en een hogere score wijst op een betere symptoomcontrole.
Aandeel dat een voedingsstof levert aan het totaal aantal calorieën ofwel de totale energie-inname. Zo betekent de aanbeveling 'hooguit tien energieprocent verzadigde vetzuren' dat niet meer dan tien procent van de calorieën afkomstig zou moeten zijn uit verzadigde verzadigde vetzuren.
De verhouding van de systolische druk ter hoogte van de a. dorsalis pedis of de a. tibilias posterior en de a. brachialis.
In een enkelblinde studie is de onderzoeker/behandelaar wel en de deelnemer (patiënt) niet op de hoogte van de toegediende behandeling.
Wanneer in een populatie het aantal gevallen van een ziekte snel toeneemt in een bepaalde periode of als het aantal gevallen de verwachtingen overstijgt, spreekt men van een epidemie. Een wereldwijde epidemie wordt een pandemie genoemd.
Epley stelde in 1992 een therapeutisch manoeuvre voor, waarbij de otolietendeeltjes vanuit het posterieure semicirculaire kanaal verplaatst worden naar het vestibulaire labyrint door het hoofd 180° te draaien via vier opeenvolgende lichaamsbewegingen, waarbij iedere positie minstens 30 seconden wordt aangehouden.
Subjectieve maat voor slaperigheid overdag waarbij de persoon met een score van 0 (ik zou nooit indutten) tot 3 (ik zou altijd indutten) aanduidt wanneer hij in slaap valt tijdens acht alledaagse situaties (bv. tijdens het werk, in de file, na het eten). De score varieert van 0 (niet slaperig) tot 24 (extreem slaperig). Een normale score ligt rond de 6 (2-10).
Onzekerheid (in klinisch onderzoek) over de verdiensten van therapeutische alternatieven, meer bepaald over de gelijkwaardigheid van de voor- en nadelen. Volgens het principe van evenwicht, mag een patiënt alleen deelnemen aan een gecontroleerde gerandomiseerde trial als er een grote onzekerheid (prognose van gelijkwaardigheid) bestaat over de interventie die hem ten goede zal komen.
Deze term uit de (gezondheids)economie impliceert dat gezondheidszorg beschikbaar is voor iedereen. Dat wil zeggen dat er geen verschillen bestaan in toegankelijkheid van de zorg, kwaliteit van de zorg en gezondheid van een bevolking.
Estimands worden gebruikt om de doelstellingen en methoden van statistische analyses in klinische studies te verduidelijken. De estimand met betrekking tot het behandelbeleid beoordeelt de werkzaamheid van de behandeling door alle deelnemers te includeren, zelfs degenen die stoppen of van behandeling veranderen. Deze weerspiegelt het effect van de behandeling in werkelijke omstandigheden. De hypothetische estimand evalueert de werkzaamheid van de behandeling door aan te nemen dat alle deelnemers de behandeling volgen zoals gepland, zonder onderbreking. Het meet de maximale potentiële werkzaamheid.
EQ-5D is een gestandaardiseerd instrument waarmee op vijf gezondheidsniveaus (mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteiten, pijn/ongemak en angst/depressie) een score (weinig, matig, veel problemen) wordt gegeven. Hieruit kan voor een individu of populatie een gewogen gezondheidsindex worden afgeleid. EuroQol is complementair aan andere ‘quality of life’-meetinstrumenten (zoals SF-36). Het is bedoeld om door de patiënt zelf te worden ingevuld (in enkele minuten).
Deze schaal bepaalt de hardheid van een matras. Ze gaat van 1 (hardst) tot 10 (zachtst).
Op deze schaal van 0 op 100 geeft de zorgverlener zijn indruk van de levenskwaliteit van de patiënt of van zichzelf.
De inclusie van patiënten blijft verderlopen tot wanneer een voldoende aantal gebeurtenissen van de primaire uitkomstmaat zich voorgedaan heeft om met een bepaalde power een verschil tussen beide studiegroepen te kunnen aantonen.
'Evidence-Based Medicine' is het oordeelkundig gebruik maken van systematisch verzamelde resultaten van wetenschappelijk onderzoek bij het nemen van beslissingen voor individuele patiënten. 'EBM 'in de praktijk toepassen impliceert het integreren van klinische expertise met beschikbaar wetenschappelijk bewijs, waarbij de voorkeur en opvattingen van de patiënt een belangrijke rol spelen.
Exclusiecriteria beschrijven de redenen waarom personen (patiënten) niet zijn opgenomen in de studie. Deze criteria moeten bij het begin van de studie worden gedefinieerd.
In tegenstelling tot observationeel onderzoek grijpt men bij een experimenteel onderzoek in de ’natuurlijke gang van zaken‘ in. Een randomised controlled trial (RCT) is een voorbeeld van een experimenteel onderzoek.
De term extrapoleerbaarheid van de resultaten wordt soms
gebruikt om de externe validiteit aan te duiden (Eng: external
validity) en wijst op de mate waarin het resultaat van een studie veralgemeend kan worden naar andere populaties. Extrapoleerbaarheid gaat in het bijzonder over de vergelijkbaarheid tussen de kenmerken van de studiepopulatie en de kenmerken van een specifieke populatie of individu.