Woordenlijst
Verklarende woordenlijst evidence-based practice. Verzameling van de belangrijkste epidemiologische en statistische termen in evidence-based practice. De woordenlijst wordt door de redactie van Minerva continu geüpdatet. De recentste online versie van dit handige boekje kan u hier als pdf downloaden (door te klikken op de cover).
Laatst gepubliceerd: augustus 2024
De kansen op een bepaalde uitkomst gedeeld door het totaal aantal kansen is de waarschijnlijkheid van deze uitkomst.
Deze schaal meet de wandelafstand, wandelsnelheid, ernst van de claudicatio en de mogelijkheid om trappen te lopen.
De washout periode is de fase in een studie, met name een therapeutische trial, waarin een behandeling wordt stopgezet zodat de effecten ervan verdwijnen. Dit wordt meestal gedaan voordat men start met een nieuwe te onderzoeken behandeling.
De Waterlow-schaal is een instrument dat wordt gebruikt voor het beoordelen van het risico van het ontwikkelen van doorligwonden (decubitus). Deze schaal evalueert verschillende risicofactoren, waaronder de huidstatus, mobiliteit, vochtigheid, voedingstoestand, en leeftijd van een patiënt. Op basis van deze factoren wordt een score toegewezen die aangeeft hoe hoog het risico van een individu is op het ontwikkelen van decubitus. De score varieert van 1 tot 64 en een hogere score duidt op een hoger risico.
De Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence III is een intelligentietest ontwikkeld door David Wechsler in 1967. De test meet de intelligentie van kinderen tussen 4 en 6 jaar en 6 maanden. In 2002 is een nieuwe versie ontwikkeld die een onderscheid maakt tussen 2 verschillende leeftijdsgroepen: kinderen van 2 jaar en 6 maanden tot 3 jaar en 11 maanden en kinderen van 4 jaar tot 7 jaar en 3 maanden. De doelstelling van de test is op een gestandaardiseerde manier een reeks vaardigheden evalueren om inzicht te krijgen in de verschillende aspecten van de intelligentie.
Voor kinderen van 2 jaar en 6 maanden tot 3 jaar en 11 maanden gaat het over verbale intelligentie, performale intelligentie en algemene taalindex (optioneel).
Voor kinderen van 4 jaar tot 7 jaar en 3 maanden gaat het over verbale intelligentie, woordredeneren, performale intelligentie, verwerkingssnelheid en algemene taalindex (optioneel).
Men kan een statistische weging van de resultaten van verschillende studies in een meta-analyse of in een multicenterstudie toepassen. Door het toekennen van een wegingsfactor kan men bijvoorbeeld in een meta-analyse studies met een grotere onderzoekspopulatie of met een betere methodologische kwaliteit meer gewicht geven in de analyse.
Vragenlijst voor geestelijk welbevinden. De items bestrijken zowel affectieve als cognitieve aspecten van geestelijke gezondheid. Met deze schaal scoort men 14 items over psychologisch welbevinden van 1 tot 5. De score loopt op van 14 tot maximaal 70 punten.
De werkzaamheid van een geneesmiddel of interventie verwijst naar het gunstige effect ervan in optimale omstandigheden. De werkzaamheid wordt idealiter vastgesteld in een randomised controlled trial (RCT).
Een gevalideerde vragenlijst met 52 items verdeeld over 3 delen die de belangrijke dimensies van de beleving van chronische pijn meet. Elk antwoord wordt gegeven op een 7 puntenschaal. Deel I onderzoekt de beleving van de chronische pijn (invloed op dagelijkse activiteiten, steun van de partner, ernst van de pijn, perceptie van controle over zijn leven, emotionele nood). Deel II evalueert de mate waarin de patiënt meent dat zijn partner negatief reageert op zijn vragen en zijn naasten negatief op zijn gedrag en pijnklachten. Deel III gaat na hoe vaak de patiënt aan 4 categorieën van dagelijkse activiteiten deelneemt.
Een meetinstrument dat wordt afgenomen bij een patiënt met afasie. Het geeft de ernst van hun gesproken taalachterstand weer. De WAB-test geeft een afasiequotiënt (AQ) variërend van 0 tot 100.
Deze test wordt door de patiënt zelf ingevuld en bestaat uit 24 vragen over pijn (tijdens wandelen, trappen lopen, in bed, zittend of liggend, rechtstaand), stijfheid (na wandelen en later op de dag) en functionaliteit (trappen lopen, rechtstaan uit zittende positie, staan, buigen, wandelen, in- en uit de wagen stappen, winkelen, sokken aan- en uittrekken, uit bed komen, in- en uit bad komen, zitten, van en op toilet gaan zitten, zwaardere huishoudelijke taken, lichte huishoudelijke taken) van de knie. De vragen worden beantwoord op een schaal van o tot 4. De score voor pijn varieert van 0 tot 240. De WOMAC-schaal is gevalideerd in verschillende talen, o.a. het Nederlands en het Frans.
Deze door de patiënt in te vullen 26-item versie van de WHOQOL-100 vragenlijst onderzoekt vier domeinen: fysiek functioneren, psychologisch functioneren, sociaal functioneren en omgevingsfactoren.
WHOQOL is een vragenlijst die toelaat de psychometrische eigenschappen te evalueren van de WHO-vragenlijst over kwaliteit van leven (WHOQOL-100); dit instrument omvat verschillende dimensies en bestaat uit 100 items om de kwaliteit van leven te scoren.
Wide Range Achievement Test 4 is een vlugge test die de kennis van lezen, schrijven en rekenen evalueert. De score gaat van 0, zeer zwak, tot 12 en hoger. Er bestaan twee versies aangepast, aan de leeftijd (5-11 jaar en 12-94 jaar).
Dit is de non-parametrische variant van de ongepaarde T-test. Deze test onderzoekt of de data van twee onafhankelijke steekproeven uit dezelfde populatie komen. Hiertoe worden de geobserveerde waarden gerangschikt volgens grootte en krijgt elke waarde een rangorde. Aan de hand van de som van alle rangordes (‘rank sum’) wordt nagegaan of de verdeling van de waarden in de twee steekproeven gelijk is. De Mann-Whitney U test is een equivalente parametrische test.
Winsorizing is een techniek waarbij alle waarnemingen die buiten een bepaald betrouwbaarheidsinterval liggen, vervangen worden door dichtbij liggende pseudo-waarnemingen.
In deze studieopzet ondergaan de deelnemers van één onderzoeksgroep meerdere behandelingen.
De WAI meet het werkvermogen van een werknemer m.a.w. de mate waarin een werknemer zowel lichamelijk als psychisch in staat is om zijn/haar werk uit te voeren. De score varieert van 7 tot 49: 7-27 = slechte werkcapaciteit, 28-36 = matige werkcapaciteit, 37-43 = goede werkcapaciteit, 44-49 = uitstekende werkcapaciteit.
Op deze schaal (vijf items) scoort de patiënt zelf de functionele beperkingen die hij ondervindt door een bepaald (gezondheids)probleem.
Work-up bias is vertekening van de karakteristieken van een indextest in diagnostisch onderzoek door selectieve toepassing van de referentietest.
Computerplatform ontwikkeld door de WHO om klinische proeven vooraf te registreren. Het brengt verschillende nationale en regionale databanken samen.