Tijdschrift Minerva volume 29 nummer 1 februari 2000
De plaats van montelukast bij persisterend astma
Pagina 56 - 58
Kips J.
Voorlopig blijven inhalatiesteroïden in lage doseringen (200-400 µg 2 dd) eerste keus voor de onderhoudsbehandeling bij milde vormen van persisterend astma 4. Nader onderzoek moet uitwijzen wat de rol is van antileukotriënen bij onder andere patiënten die onvoldoende reageren op inhalatiesteroïden.
Astma bij kinderen: heeft toevoegen van anticholinergica zin?
Pagina 59 - 61
Kips J.
Bij een acute astma-aanval bij kinderen en adolescenten blijven ß2-mimetica eerste keus. Het toevoegen van anticholinergica via inhalatie kan worden overwogen, maar is nog onvoldoende onderbouwd.
Is cromoglycaat bij kinderen met astma effectief?
Pagina 62 - 64
Van Bever H.
Deze studie bevestigt de richtlijnen van de NHG-Standaard, waarin wordt gesteld dat er in principe geen plaats is voor cromoglycaat in de behandeling van matig ernstig astma bij kinderen tussen één en drie jaar 7. Over deze groep doet de WVVH-Aanbeveling geen uitspraak 8. Een subgroep van kinderen met aangetoond allergisch astma kan eventueel baat hebben bij behandeling met cromoglycaat. Dit is echter nog onvoldoende onderbouwd.
Zijn intranasale corticosteroïden beter dan antihistaminica bij allergische rhinitis?
Pagina 65 - 67
De Sutter A.
Voor allergische rhinitis bij patiënten ouder dan twaalf jaar bestaat de beste behandeling uit nasale corticosteroïden: ze zijn effectiever en mogelijk ook veiliger en goedkoper dan orale antihistaminica. Indien oogsymptomen op de voorgrond staan, zijn orale antihistaminica en nasale corticosteroïden evenwaardig en kan men zich laten leiden door eventuele nevenwerkingen en voorkeur van de patiënt.