Tijdschrift Minerva volume 30 nummer 2 maart 2001
Screening op osteoporose: de patiënt of de test behandelen? Het verschil tussen meten en weten
Pagina 65 - 68
Vermeire E.
Uit de beoordeling van de voorliggende evidentie volgt dat screening op osteoporose met de BMD-meting niet is aan te bevelen. Het is van het grootste belang om een onderscheid te maken tussen osteoporose en het individuele risico op fracturen 7. Er is verder slechts zeer beperkte evidentie uit RCT’s dat vrouwen die werden gescreend en die een BMD-meting ondergingen, gezondheidswinst boekten tegenover vrouwen die niet werden gescreend noch behandeld 8. Case-finding van hoogrisicopatiënten is daarom op wetenschappelijke en ethische gronden te verdedigen.
Alendronaat: voorkomt het fracturen bij vrouwen zonder wervelfractuur?
Pagina 69 - 71
Dequeker J.
Op basis van deze studie kan geen aanbeveling voor de praktijk worden geformuleerd. De vrouwen in deze studie werden geselecteerd op basis van één criterium, namelijk botdensiteit. Alleen door middel van systematische screening met behulp van botdensitometrie kunnen vrouwen geïdentificeerd worden die baat hebben bij een behandeling met alendronaat. Er is momenteel echter onvoldoende bewijs om systematische screening bij postmenopauzale vrouwen te verantwoorden.
Voorkomt risedronaat fracturen bij vrouwen met wervelfracturen?
Pagina 72 - 76
Lemiengre M., van Driel M.
De klinische relevantie van een behandeling met risedronaat bij postmenopauzale vrouwen met minstens één radiografische wervelfractuur is nog discutabel. Behandeling met risedronaat kan het aantal nieuwe radiografische wervelfracturen reduceren (NNT 10 tot 20 per drie jaar). Het is echter niet duidelijk of hiermee ook klinische (symptomatische) wervelfracturen worden voorkomen. Er is geen duidelijk preventief effect aangetoond voor niet-vertebrale fracturen. Er zijn geen gegevens bekend over behandeling op langere termijn.
Het effect van fluor op wervelfracturen
Pagina 77 - 80
Kaufman J.M.
Deze studie toont aan dat toediening van fluorzouten en calcium gedurende vier jaar bij postmenopauzale osteoporose gepaard kan gaan met een lichte reductie van het risico op wervelfracturen. Het geheel van de beschikbare studies wijst erop dat de BMD weliswaar toeneemt maar zonder reductie van het risico op vertebrale fracturen en zelfs met een toename van het risico op niet-vertebrale fracturen. Fluorzouten en calcium hebben daarom geen plaats in de behandeling van postmenopauzale osteoporose.
Vermindert calcitonine de pijn bij wervelfracturen?
Pagina 81 - 83
Goemaere S.
In tegenstelling tot het frequent gebruik van calcitonine is de meerwaarde ervan ten opzichte van klassieke analgetica en immobilisatie wetenschappelijk niet onderbouwd, ook niet in deze systematische review.
Raloxifen en het risico op borstkanker
Pagina 84 - 87
Vermeire E.
Raloxifen kan een alternatieve behandeling zijn voor vrouwen die in aanmerking komen voor oestrogenen ter preventie van osteoporose, maar die een verhoogd risico vrezen op borst- en/of endometriumkanker. Raloxifen is zeker geen alternatieve behandeling voor oestrogenen bij menopauzale klachten.