Resultaat van de auteur


Christiaens T.
Klinische Farmacologie, Vakgroep Farmacologie, UGentVakgroep Fundamentele en Toegepaste Medische Wetenschappen, UGent
29 artikel(s) - 4 bondige bespreking(en)

Antidepressiva verminderen het risico van herval maar succesvol stoppen is wel mogelijk

Van Leeuwen E. , Christiaens T.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 6 pagina 132 - 135


Uit deze methodologisch goed uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde placebogecontroleerde studie bij eerstelijnspatiënten, blijkt dat bij personen met recidiverende depressie 56% binnen het jaar hervalt na het stoppen van hun antidepressivum in vergelijking met een herval van 39% bij patiënten die hun antidepressivum verderzetten (wat neerkomt op een NNH van 6 voor stoppen). De studieresultaten zijn niet volledig extrapoleerbaar naar de huisartspraktijk omdat de meeste langdurige gebruikers van antidepressiva in de eerste lijn slechts één of zelfs geen vroegere depressie doormaakte, in tegenstelling tot de hoge recidiefkans in de studiepopulatie. Over het stoppen van antidepressiva is er nood aan studies bij patiënten met lichtere depressieve beelden, alsook over het effect van tragere afbouwschema’s.

Patiëntgericht interdisciplinair medicatienazicht: het werkt (een beetje)!

Van Leeuwen E. , Christiaens T.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 4 pagina 38 - 42


Uit deze methodologisch goed uitgevoerde RCT kunnen we besluiten dat bij ouderen die 7 of meer geneesmiddelen per dag innemen een eenmalig medicatienazicht gericht op de persoonlijke zorgdoelen van de patiënt een klein positief effect had op de kwaliteit van leven. Ook het aantal gezondheidsklachten met een impact op het dagelijkse leven van de patiënt nam af en er was een geringe daling van de geneesmiddeleninname zichtbaar. De interventie was echter complex en werd uitgevoerd door ervaren apothekers en huisartsen die bovendien goed ondersteund werden. Dat maakt het moeilijk om de resultaten te extrapoleren naar de Belgische eerstelijnsgezondheidszorg.

Waarom volgen ouderen het deprescribing-advies van hun huisarts niet op?

Van Leeuwen E. , Christiaens T.

Minerva 01 12 2019


Dit observationeel onderzoek toont aan dat inertie en gefragmenteerde medische zorg de grootste barrières zijn voor deprescribing bij ouderen. De bezorgdheid van de huisarts over het gevoel van ‘afgeschreven’ te zijn van de patiënt zou een actief gesprek over de vermindering van polyfarmacie niet mogen verhinderen.

Positief effect van multidisciplinair medicatienazicht op stoppen van ongeschikte medicatie

Van Leeuwen E. , Christiaens T.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 6 pagina 75 - 78


Uit deze methodologisch correct uitgevoerde cluster gerandomiseerde gecontroleerde studie blijkt dat multidisciplinair medicatienazicht een zinvolle interventie is om het voorschrijven van ongeschikte medicatie bij ouderen in een rusthuis te reduceren. Het effect is echter klein en of het ook resulteert in betere klinische uitkomsten of betere levenskwaliteit, is nog niet bewezen. Daarnaast is het moeilijk om de resultaten te extrapoleren naar de Belgische eerstelijnsgezondheidszorg

Bèta-blokkers en myocardinfarct: opnieuw

Bogaert M. , Christiaens T.

Minerva 01 03 2018


Deze grootschalige observationele studie, waarvan de resultaten met behulp van twee valide methodes gecorrigeerd zijn, suggereert dat bij patiënten met een myocardinfarct zonder hartfalen of zonder linker ventrikel systolische dysfunctie het gebruik van een bèta-blokker gedurende 1 jaar niet gepaard gaat met een daling van de mortaliteit.

Bèta-blokkers na myocardinfarct?

Christiaens T. , Poelman T.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 10 pagina 246 - 249


Op basis van deze systematische review en meta-analyse blijken bèta-blokkers in het huidige tijdperk van reperfusietherapie en secundaire preventie met antiaggregantia en hypolipemiërende middelen niet nuttig te zijn tijdens de acute fase en de eerste weken na een myocardinfarct. Verder onderzoek is echter noodzakelijk naar het effect van een langdurige behandeling met bèta-blokkers.

Ibuprofen als alternatief voor antibiotica bij urineweginfecties?

Heytens S. , Christiaens T.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 10 pagina 258 - 261


Deze studie toont aan dat ibuprofen het gebruik van antibiotica kan beperken bij volwassen vrouwen met milde tot matige symptomen van een ongecompliceerde urineweginfectie. Dit voordeel moet afgewogen worden tegen een hogere symptoomlast. Het verschil in gemiddelde duur van de symptomen is echter beperkt tot één dag. De veiligheid van deze aanpak moet nog verder onderzocht worden.

Zijn antibiotica nuttig bij asymptomatische bacteriurie?

Heytens S. , Christiaens T.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 8 pagina 96 - 97


Deze systematische review en meta-analyse van heterogene studies, voornamelijk uitgevoerd bij oudere patiënten, kon geen klinisch verschil aantonen tussen een antibiotische behandeling en placebo of geen behandeling van asymptomatische bacteriurie. Er was wel een betere bacteriële eradicatie ten koste van significant meer ongewenste effecten.

Welk antibioticum kiezen voor de behandeling van een acute cystitis?

Heytens S. , Christiaens T.

Minerva 15 05 2015


Deze netwerk meta-analyse toont aan dat nitrofurantoïne niet minder effectief is dan ciprofloxacine voor de behandeling van ongecompliceerde cystitis bij vrouwen in de eerste lijn. De huidige BAPCOC-richtlijn blijft dus geldig.

Lage dosis colchicine voor secundaire preventie van cardiovasculaire ziekte?

Christiaens T.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 10 pagina 119 - 120


Deze open-label RCT bij een beperkte groep geselecteerde patiënten met angiografisch bevestigde coronaire hartziekte toont aan dat colchicine als aanvullende behandeling bij een statine, een plaatjesremmer en een antihypertensivum, het risico van cardiovasculaire gebeurtenissen verlaagt. De resultaten van deze studie zijn belangrijk en vragen om bevestiging in een RCT met meer patiënten en met een correcte evaluatie van harde eindpunten (inclusief globale mortaliteit) en ongewenste effecten op langere termijn.

Recidiverende urineweginfecties te voorkomen met veenbessensap?

Christiaens T. , Heytens S.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 1 pagina 10 - 11


Deze studie toont aan dat een profylactische behandeling met TMP-SMX effectiever is dan veenbessensap als preventie van recidiverende UWI’s bij premenopauzale vrouwen met een voorgeschiedenis van recidiverende UWI’s.

De aantonende kracht van individuele symptomen bij een vermoeden van UWI is vrij zwak. De combinatie van symptomen met een positieve nitriettest is wel een goede aantoner voor een UWI. Noch de afwezigheid van individuele symptomen, noch de combinatie met een negatieve nitriet-en LE-test hebben voldoende uitsluitende kracht.

Vijf verschillende beleidsopties voor de behandeling van urineweginfecties bij vrouwen

Christiaens T. , Heytens S.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 10 pagina 116 - 117


Deze studie toont aan dat bij vrouwen met vermoeden van een urineweginfectie, een uitgesteld antibioticumvoorschrift of het starten van antibiotica op geleide van een klinisch algoritme, een teststrookje of een kweekresultaat, in vergelijking met de onmiddellijke toediening van antibiotica, geen negatieve invloed heeft op de ernst en de duur van de klachten na vier dagen. Een uitgesteld antibioticumvoorschrift, al dan niet voorafgegaan door het gebruik van een teststrookje, doet het gebruik van antibiotica dalen.

'Treatment review' door de apotheker met feedback aan de huisarts

Christiaens T.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 4 pagina 54 - 55


Deze interessante, gerandomiseerde studie geeft positieve argumenten voor beide implementatiestrategieën van ‘treatment review’ (geschreven feedback of in persoonlijk overleg opmaken van een behandelingsplan). Het is vooral een aanzet om ‘treatment review’ in overweging te nemen bij ambulante ouderen met polyfarmacie en om te zoeken naar de mogelijkheden van een dergelijke interventie in de Belgische context.

Paracetamol en ibuprofen afwisselen bij kinderen met koorts?

Christiaens T. , Van Winckel M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 10 pagina 164 - 166


Deze studie toont aan dat het alternerend toedienen van paracetamol (12,5 mg/kg/dosis) en ibuprofen (5 mg/kg/dosis) om de vier uur gedurende drie dagen resulteert in een snellere daling van de koorts bij kinderen. Er zijn echter methodologische beperkingen en andere studies geven tegenstrijdige resultaten. Het is belangrijk om aan de ouders of de verzorgers uit te leggen dat infectieuze koorts niet gevaarlijk is. Het doel van een antipyretische behandeling is vooral comfort bieden, waarbij het al dan niet dalen van de koorts van ondergeschikt belang is. Er is onvoldoende evidentie om het voorschrijven van alternerende toediening van paracetamol en ibuprofen bij kinderen met koorts te ondersteunen. Paracetamol is vanwege het betere veiligheidsprofiel de eerste keuze.

Een ACE-inhibitor of angiotensine-II-antagonist ter preventie van diabetes?

Christiaens T. , Feyen L. , Sunaert P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 10 pagina 155 - 156


Deze meta-analyse besluit dat bij personen met een hoog risico op diabetes het opstarten van een ACE-inhibitor of een angiotensine-II-receptorantagonist overwogen moet worden ter preventie van diabetes. Gezien de heterogeniteit van de geïncludeerde studies (populatie, interventies) is deze conclusie niet voldoende onderbouwd. De belangrijkste adviezen ter preventie van diabetes blijven gewichts-reductie (5 à 10%) en een halfuur matige fysieke activiteit per dag.

Rimonabant: hét nieuwe geneesmiddel tegen obesitas?

Christiaens T.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 138 - 140


Deze twee studies tonen aan dat met 20 mg rimonabant per dag in gecontroleerde omstandigheden (met een intensieve opvolging) na één jaar een bescheiden gewichtsdaling van ongeveer 4 kg kan worden bereikt ten opzichte van behandeling met een placebo bij volwassen obese patiënten met een gemiddeld BMI van ongeveer 37. Die winst gaat volledig verloren bij stopzetting van de therapie. Een tweede jaar behandeling resulteerde in een bijkomend gewichtsverlies van slechts 1,1 kg. Het belang van de winst op cardiovasculaire risicofactoren is moeilijk in te schatten na twee jaar, maar ook hier verdwijnt het effect volledig bij het stoppen van de therapie. De studie-uitval is hoog (tot 49% in het eerste jaar) en 80% van deelnemers rapporteert ongewenste effecten. Het optreden van psychisch ongewenste effecten (angst en depressie) dient verder opgevolgd te worden. Rimonabant is daarom zeker geen “doorbraak in de behandeling van obesitas” en heeft, net als orlistat en sibutramine, slechts een beperkte plaats in de aanpak van obesitas.

Cystitisklachten maar negatieve dipstick: toch behandelen?

Christiaens T. , De Backer D.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 6 pagina 97 - 99


Deze studie reikt argumenten aan om bij vrouwen met klinische verdenking op cystitis, maar negatieve dipstickresultaten toch een behandeling met trimethoprim te overwegen (in België alleen magistraal te verkrijgen: trimethoprim 300 mg pro gelula una, één per dag gedurende drie dagen). Dit betekent dat de aanbeveling cystitis, die aanraadt bij volledig negatieve dipstick (nog) niet te behandelen, moet worden aange-past. De pro’s en contra’s kunnen met de patiënte worden besproken.

Pioglitazon bij diabetes: ongefundeerd optimisme

Christiaens T. , van Driel M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 5 pagina 74 - 76


Deze studie bij diabetes type 2-patiënten met een hoog cardiovasculair risico kan geen significant effect van pioglitazon aantonen op het vooraf vastgelegde primaire eindpunt (globale mortaliteit en cardiovasculaire morbiditeit). De conclusie van de auteurs is gebaseerd op de statistisch significante resultaten van een secundair eindpunt. Deze conclusie is echter niet onderbouwd. Er zijn significant meer hospitalisaties omwille van hartfalen bij gebruik van pioglitazon. Voorlopig blijft de juiste plaats voor pioglitazon, toegevoegd aan een behandeling met dieet met of zonder orale antidiabetica (met of zonder insuline), onduidelijk bij hoog-risicopatiënten en zeker bij de ‘gemiddelde’ diabeticus.

Helpt acupunctuur bij chronische hoofdpijn?

Christiaens T.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 121 - 122


Deze gerandomiseerde en goed opgezette studie besluit dat acupunctuur effectief is in de behandeling van chronische hoofdpijn (met name migraine) in de eerste lijn. Toch zal zij alleen de ‘overtuigden’ kunnen overtuigen. Er zijn teveel methodologische tekortkomingen om op basis van deze studie acupunctuur aan te bevelen in de preventie van migraine. Er is meer en beter onderzoek nodig om de rol hiervan te kunnen beoordelen.

Maakt EBM polyfarmacie onvermijdelijk

Bogaert M. , Christiaens T. , De Meyere M.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 7 pagina 103 - 103

Behandeling van urineweginfecties bij oudere vrouwen: 3 versus 7 dagen

Christiaens T. , De Backer D.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 7 pagina 106 - 107


Deze studie toont aan dat bij een geselecteerde populatie van oudere vrouwen met een ongecompliceerde urineweginfectie, een behandeling met ciprofloxacine (tweemaal 250 mg/dag) gedurende drie of zeven dagen even effectief is met betrekking tot microbiologische en klinische uitkomsten. Om een uitspraak te kunnen doen over deze resultaten bij een ongeselecteerde populatie in de eerste lijn lijkt verder onderzoek met een eerstekeuzeantibioticum aangewezen.

Statinen voor alle diabetespatiënten?

Christiaens T. , Feyen L. , Sunaert P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 87 - 89


Deze studie toont aan dat het opstarten van atorvastatine 10 mg het aantal eerste cardiovasculaire gebeurtenissen reduceert bij diabetes type 2-patiënten met minstens één bijkomende cardiovasculaire risicofactor. De reductie treedt op onafhankelijk van de startwaarde van het LDL-cholesterol. Hoewel bepaalde richtlijnen aanraden om op basis van deze resultaten bij alle diabetes type 2-patiënten een statine op te starten, blijft het belangrijk om bij de individuele patiënt een globaal risicoprofiel op te maken en op basis van deze evaluatie te beslissen om al dan niet een statine voor te schrijven. Er zijn nog onvoldoende argumenten om bij diabetes type 2-patiënten zonder additionele risicofactoren systematisch een statine voor te schrijven.

Leidt empirische behandeling van cystitis tot overbehandeling?

Christiaens T. , De Backer D.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 5 pagina 79 - 81


De bevindingen van deze studie hoeven voorlopig niets te veranderen aan het aanbevolen diagnostisch beleid in de Belgische richtlijn: ze bevestigen eerder de voorgestelde beslisboom. In deze beslisboom gebruikt men de combinatie van symptomen met de nitriettest, al dan niet met een test voor pyurie, om de diagnose van ongecompliceerde urineweginfectie te stellen.

Wanneer stoppen met antihypertensiva?

Christiaens T.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 9 pagina 139 - 140


Op basis van de resultaten van deze studie lijkt het de moeite om te proberen een behandeling met antihypertensiva te stoppen, zeker bij patiënten jonger dan 75 jaar die goed geregeld zijn met één antihypertensivum. Een goede opvolging blijft nodig want het merendeel van de patiënten zal zijn medicatie moeten hervatten.

Hypercholesterolemie: 'state of the art' anno 2002

Christiaens T. , Lemiengre M. , van Driel M.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 2 pagina 101 - 104

De aanpak van primaire hypercholesterolemie anno 2002

Christiaens T.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 2 pagina 87 - 94

Zijn vitamine E en polyonverzadigde vetzuren zinvol na een infarct?

Christiaens T.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 7 pagina 332 - 333


Deze studie toont aan dat het niet zinvol is om na een myocardinfarct een behandeling met vitamine E te starten. Behandeling met polyonverzadigde vetzuren (PUFA) kan de totale sterfte reduceren, maar de NNT is hoog (77 patiënten moeten gedurende 3,5 jaar worden behandeld om één overlijden te vermijden). Het is daarom niet aan te bevelen om bij postinfarctpatiënten PUFA te starten.

Zijn antibiotica werkzaam bij een urethraal syndroom?

Christiaens T.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 6 pagina 277 - 278


Concluderend kan men stellen dat dit onderzoek zeker niet het einde van de controverse zal uitmaken, maar dat het toch een argument meer geeft om niet fetisjistisch vast te houden aan het KASS-criterium (100.000 kiemen/ml). Ook voor de auteurs een reden te meer om geen kweek aan te vragen bij vermoeden van ongecompliceerde cystitis.

Captopril bij primaire hypertensie

Christiaens T.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 7 pagina 315 - 317


Ook na deze studie blijft een diureticum of een ß-blokker de eerste keuze bij patiënten met primaire hypertensie (uitgangswaarde van de diastolische bloeddruk =100 mm Hg). Omwille van een negatieve kosten-batenbalans blijft captopril een tweedekeuzepreparaat.

Editoriaal: Hypercholesterolemie: vissen in troebel serum

Christiaens T. , Lemiengre M. , van Driel M.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 9 pagina 397 - 401

Wat na UKPDS?

Christiaens T. , Feyen L. , Sunaert P.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 3 pagina 136 - 138

Streptokinase en aspirine bij vermoeden van acuut myocardinfarct

Christiaens T.

Minerva 1998 Vol 27 nummer 3 pagina 326 - 328


Deze baanbrekende studie bewijst dat het ook op lange termijn belangrijk is patiënten met vermoeden van acuut myocardinfarct dringend te laten hospitaliseren. Streptokinasetoediening is zeer belangrijk, ook bij bejaarde patiënten. Aspirine (160 mg) werkt additief en zal, indien er geen contra-indicaties bestaan, liefst reeds door de huisarts zelf worden toegediend.