Resultaat op trefwoord : 'recidief'


Aantal resultaten : 39 artikel(s) - 37 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)

Directe orale anticoagulantia (DOAC’s) voor de behandeling van diepe veneuze trombose

Van Cauwenbergh S.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 6 pagina 118 - 121


Deze update van een Cochrane systematische review van RCT’s, die een beperkt risico van bias hebben, bevestigt dat er voor de langetermijnbehandeling (≥7 maanden) van diepe veneuze trombose geen verschil bestaat tussen DOAC’s en conventionele anticoagulantia in voorkomen van recidief veneuze trombo-embolie, recidief diepe veneuze trombose en longembool. Er zouden wel minder majeure bloedingen voorkomen met trombine-inhibitoren (na 7 maanden) en met factor Xa-inhibitoren (na 3 tot 12 maanden). Voor dit laatste bestaat er echter minder zekerheid na het uitvoeren van een sensitiviteitsanalyse die rekening hield met het risico van bias van de geïncludeerde studies. Er is dus extra onderzoek nodig naar de veiligheid van verschillende DOAC’s onderling, alsook in bepaalde subgroepen. Ook op vlak van levenskwaliteit moet er verder onderzoek gebeuren.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review met meta-analyse suggereert dat het dragen van compressiekousen gedurende twee jaar na het doormaken van een DVT de kans op het ontwikkelen van een posttrombotisch syndroom vermindert. De studies waarop dit gebaseerd is waren klinisch sterk heterogeen en de resultaten waren niet consistent. Op basis van de beschikbare gegevens is het bewijs voor een preventief effect dus eerder zwak te noemen. Verder placebogecontroleerd onderzoek is dus zeker noodzakelijk om na te gaan wat de werkelijke winst is van het dragen van compressiekousen om een posttrombotisch syndroom te voorkomen, alsook bij welke patiënten, vanaf wanneer en tot hoelang na de diagnose van een DVT het grootste effect te verwachten is.

De auteurs besluiten dat na 15 jaar follow-up de prostaatkankerspecifieke mortaliteit, ongeacht de gekozen behandeling, laag is. Bij de keuze van de behandeling voor gelokaliseerde prostaatkanker moet men dus de voor- en nadelen van de behandelopties tegen elkaar afwegen. In het geval van gelokaliseerde prostaatkanker met een laag risico (en dus een geringe mortaliteit) moet men samen met de patiënt een keuze maken tussen 3 mogelijkheden: actieve opvolging, radicale prostatectomie of curatieve radiotherapie van de prostaat.

7 of 14 dagen antibiotica voor afebriele urineweginfecties bij mannen?

Lacante J.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 10 pagina 246 - 249


Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont non-inferioriteit aan van een 7-daagse ten opzichte van een 14-daagse behandeling met ciprofloxacine of sulfamethoxazol/trimethoprim bij oudere mannen met het vermoeden van een ongecompliceerde urineweginfectie zonder koorts. De keuze van het antibioticum maakt extrapolatie naar de Belgische context problematisch.

Topisch gebruik van tocoferolacetaat versus nitroglycerine voor chronische anale fissuren

Laekeman G.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 8 pagina 195 - 198


Deze open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie met blindering van de effectbeoordelaars toont aan dat lokaal tocoferolacetaat ten opzichte van nitroglycerinezalf bij patiënten met chronische anale fissuren leidt tot meer pijnverlichting en heling. De grote uitval van patiënten behandeld met nitroglycerine speelt in het voordeel van tocoferolacetaat in deze relatief kleinschalige studie. Alhoewel zich momenteel praktische problemen stellen bij het anaal gebruik van tocoferolacetaat, openen de resultaten van deze studie mogelijkheden voor verder klinisch en galenisch onderzoek.

Antidepressiva verminderen het risico van herval maar succesvol stoppen is wel mogelijk

Van Leeuwen E. , Christiaens T.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 6 pagina 132 - 135


Uit deze methodologisch goed uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde placebogecontroleerde studie bij eerstelijnspatiënten, blijkt dat bij personen met recidiverende depressie 56% binnen het jaar hervalt na het stoppen van hun antidepressivum in vergelijking met een herval van 39% bij patiënten die hun antidepressivum verderzetten (wat neerkomt op een NNH van 6 voor stoppen). De studieresultaten zijn niet volledig extrapoleerbaar naar de huisartspraktijk omdat de meeste langdurige gebruikers van antidepressiva in de eerste lijn slechts één of zelfs geen vroegere depressie doormaakte, in tegenstelling tot de hoge recidiefkans in de studiepopulatie. Over het stoppen van antidepressiva is er nood aan studies bij patiënten met lichtere depressieve beelden, alsook over het effect van tragere afbouwschema’s.

Deze verlengde opvolging van de gerandomiseerde RESTART-studie bevestigt de initiële resultaten dat het heropstarten van antiplaatjestherapie buiten de acute fase na het doormaken van een intracerebrale bloeding niet leidt tot een toename van nieuwe symptomatische intracerebrale bloedingen. Door het blijvend tekort aan statistische power is er nood aan grotere gerandomiseerde en gecontroleerde studies om dit te bevestigen.

Deze systematische review met meta-analyse gebaseerd op open-label gerandomiseerde studies met methodologische beperkingen toont dat katheterablatie als initiële behandeling voor paroxismale voorkamerfibrillatie, in vergelijking met antiaritmica, geassocieerd is met een reductie van recidief voorkameraritmieën en ziekenhuisopnames, zonder verschil op het vlak van majeure ongewenste effecten. Verder onderzoek is nodig.

Uit deze systematische review met componentnetwerk-meta-analyse blijkt dat patiënten met een bipolaire stoornis die medicamenteus worden behandeld psychotherapie nuttig is. Die psychotherapie focust op copingstrategieën en de ontwikkeling van copingvaardigheden; het meeste voordeel wordt gehaald uit een therapie in groep of in gezins-/parenverband. Ondanks de goede methodologische kwaliteit van de studie, tellen de oorspronkelijke geïncludeerde studies meestal kleine aantallen, met soms verkennende resultaten (gebrek aan directe vergelijking), hebben ze een zeer variabele follow-upduur en een onbekend of heterogeen profiel van de geïncludeerde patiënten met een bipolaire stoornis. Dat beperkt de overdraagbaarheid van de resultaten naar de dagelijkse praktijk en naar de vraag ‘welke psychotherapie voor welke patiënt’ geschikt is.

Deze systematische review en meta-analyse van 11 RCT’s van onduidelijke methodologische kwaliteit toont aan dat er bij patiënten met verhoogd hervalrisico van depressie er geen verschil bestaat in het risico van herval wanneer het stoppen of afbouwen van medicatie gecombineerd wordt met verschillende vormen van psychotherapie in vergelijking met het verderzetten van een behandeling met antidepressiva. Wanneer antidepressiva gecombineerd worden met psychotherapie is het risico van herval wel kleiner dan wanneer men zich beperkt tot het voortzetten van antidepressiva.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische Cochrane review en meta-analyse van 17 heterogene studies die vaak een hoog risico van bias vertonen, toont met een hoge graad van evidentie aan dat dialectische gedragstherapie na 12 maanden ten opzichte van (verbeterde) gebruikelijke zorg de kans op herval van zelfbeschadiging reduceert bij kinderen en adolescenten. Voor familietherapie kon men met een matige graad van evidentie geen effect ten opzichte van (verbeterde) gebruikelijke zorg aantonen. Andere specifieke psychologische interventies, waaronder individuele gedragstherapie, waren niet beter dan (verbeterde) gebruikelijke zorg, maar door een tekort aan studies en door het hoge risico van bias in verschillende studies kunnen we hierover niets definitief besluiten.

Deze correct uitgevoerde pragmatische clustergerandomiseerde open-label RCT met blinde effectbeoordelaars toont aan dat het gebruik van motiverende gespreksvoering door getrainde zorgverstrekkers tijdens de revalidatie van geblesseerde werknemers die na het verstrijken van de gebruikelijke genezingstermijn onvoldoende hersteld waren, na een jaar leidt tot meer partiële werkhervatting en de transitie naar aangepast werk faciliteert. In hoeverre deze bevredigende resultaten extrapoleerbaar zijn naar de reële praktijk moet verder onderzocht worden.

Deze unicenter open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie, die op een correcte manier vroegtijdig werd beëindigd, toont aan dat compressietherapie leidt tot een lager aantal recidieven van cellulitis bij volwassenen met chronisch oedeem van de onderste ledematen en een voorgeschiedenis van cellulitis. Het is onduidelijk in welke mate dit resultaat extrapoleerbaar is naar de reële wereld.

Deze multicenter, dubbelblinde, 2:1-blokgerandomiseerde, placebogecontroleerde klinische studie met enkele methodologische beperkingen toont dat het gebruik van Lactobacillus crispatus CTV-05 (Lactine-V) volgens een nauwkeurig schema, na een behandeling van één week met metronidazol, het aantal recidieven van bacteriële vaginose na 3 maanden en waarschijnlijk na 6 maanden statistisch vermindert. Helaas is de impact van de behandeling op de kwaliteit van leven niet duidelijk. Ongewenste effecten komen zeer vaak voor (87%) bij patiënten die Lactine-V gebruiken, maar zijn statistisch niet verschillend van de placebogroep. Op basis van deze studie is het niet mogelijk om de meerwaarde van Lactobacillus crispatus CTV-05 te bepalen ten opzichte van een behandeling met metronidazol zoals vandaag wordt aanbevolen.

De resultaten van deze nieuwe systematische review met meta-analyse voegen niets toe aan wat we al weten, behalve dat het risico van herrupturen van de achillespees na een niet-chirurgische behandeling mogelijk kleiner is dan vroeger werd aangenomen. Een conservatieve behandeling moet meer worden overwogen en vaker aangeboden. De nood aan robuuste RCT’s blijft groot om een algoritme voor gedeelde besluitvorming te kunnen ontwikkelen dat chirurgen en artsen ondersteunt bij het maken van de juiste behandelingskeuze voor elke patiënt.

De auteurs besluiten dat het aantal recidieven na 5 jaar 39,1% bedraagt bij patiënten die voor een ongecompliceerde appendicitis initieel behandeld zijn met een antibioticatherapie. Deze opvolging op lange termijn opent perspectieven om antibioticatherapie als enige behandeling en alternatief voor chirurgie aan te bieden aan volwassenen met een acute ongecompliceerde appendicitis.

Meer water drinken om urinaire infecties bij vrouwen te vermijden?

Ballout H. , De Jonghe M. , Leroy T.

Minerva 15 02 2020


Deze studie van goede methodologische kwaliteit toont aan dat het aanbevelen van een toename van de consumptie van water (3*500 ml/dag bovenop de gebruikelijke consumptie) samen met coaching bij premenopauzale vrouwen met recidiverende cystitis en die weinig drinken, na 1 jaar een effectieve maatregel is om het aantal recidiverende infecties alsook de consumptie van antimicrobiële middelen te verminderen. Het belang van coaching is onmogelijk precies te bepalen.

De optimale duur en timing van duale antiplaatjestherapie na een ischemisch CVA of TIA

Scheldeman L. , Michiels L. , Demeestere J.

Minerva 16 12 2019


Deze systematische review en meta-analyse van heterogene RCT’s toont aan dat een behandeling met duale antiplaatjestherapie tijdens de eerste maand na een ischemisch CVA of TIA het recidiefrisico verlaagt met een NNT van 28 zonder stijging van het risico van majeure bloedingen in vergelijking met aspirine in monotherapie. Ook een behandelingsduur tot 3 maanden ging gepaard met een reductie van het recidiefrisico (NNT 57) maar verhoogde de kans op majeure bloedingen (NNH 143). Een behandelingsduur langer dan 3 maanden leidde niet tot een daling van het recidiefrisico en ging bovendien gepaard met een sterk verhoogd risico van majeure bloeding (NNH 31).

Droperidol bij agressie of agitatie ten gevolge van psychose

Desplenter F. , Bervoets C. , Laekeman G.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 8 pagina 94 - 97


Deze systematische review en meta-analyse kan op basis van 6 geïncludeerde RCT’s van matige tot sterke methodologische kwaliteit aantonen dat de parenterale toediening van droperidol in vergelijking met placebo, haloperidol, olanzapine en midazolam, effectief en veilig is om psychotische patiënten met agressie of agitatie binnen 30 minuten te kalmeren en te sederen.

Vroegtijdige interventieprogramma’s effectief bij vroege psychose?

Catthoor K.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 6 pagina 66 - 69


Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat een vroegtijdige multimodale interventie bij personen met een vroege psychose op vlak van klinisch relevante uitkomstmaten zoals stopzetting van behandeling, psychiatrische opname, school- en jobparticipatie, symptoomverbetering en globaal functioneren superieur is in vergelijking met gebruikelijke zorg. Het is niet duidelijk bij welke patiënten precies en voor welke componenten, met inbegrip van hun duur en intensiteit, de beste resultaten te verwachten zijn.

Deze open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat de e-sigaret na 1 jaar tot tweemaal meer rookstop leidt dan het gebruik van nicotinevervangende producten. Het ging in deze studie echter om gemotiveerde patiënten die ook gedragsondersteuning kregen. Bovendien gebruikte 80% van de deelnemers na 1 jaar nog steeds de e-sigaret, waarvan de veiligheid echter nog niet voldoende is aangetoond.

Is een medicamenteuze bloeddrukbehandeling effectief na TIA of CVA?

De Cort P.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 4 pagina 44 - 47


Deze systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat een medicamenteuze bloeddrukbehandeling na het doormaken van een TIA of CVA de kans op CVA-recidief en op vasculaire sterfte reduceert. Uit subgroepanalyses blijkt dat het effect enkel statistisch significant is bij patiënten met een hogere initiële systolische bloeddruk (>140 mmHg) en wanneer gekozen wordt voor een diureticum of een ACE-inhibitor. Het nut en de veiligheid van een intensieve bloeddrukbehandeling (met streefwaarde voor systolische bloeddruk lager dan 125 tot 130 mmHg) kan niet aangetoond worden.

Ondanks 5 jaar adjuvante hormonale therapie kan een hormoonreceptorpositieve borstkanker met een niet te verwaarlozen risico recidiveren zeker tot 20 jaar na het begin van de initiële behandeling. Dat risico, geassocieerd met een belangrijke mortaliteit, is in wezen afhankelijk van de T- en N-status van de initiële tumor.

Deze studie over de follow-up na een curatieve behandeling voor colorectaal adenocarcinoom in stadium II/III kan geen voordeel aantonen van een intensievere opvolging dan thoraco-abdominale CT 1 en 3 jaar na de operatie. Deze resultaten liggen in lijn met de laatste systematische review van de Cochrane Collaboration over dit onderwerp die werd besproken in Minerva alsook met de resultaten van een Britse gerandomiseerde studie gepubliceerd in 2017, FACS (Follow-up After Colorectal Surgery) genoemd, die weliswaar veel minder patiënten includeerde.

Duale antiplaatjestherapie in de acute fase na beperkt ischemisch CVA en TIA?

Scheldeman L. , Michiels L. , Demeestere J.

Minerva 15 03 2019


Uit deze dubbelblinde, gerandomiseerde, gecontroleerde, multicenter, multinationale studie kunnen we besluiten dat bij patiënten met een TIA met hoog recidiefrisico (ABCD2-score ≥4) of een beperkt ischemisch CVA (NIHSS ≤3) vroegtijdige duale antiplaatjestherapie met aspirine en clopidogrel versus aspirine alleen in de acute en subacute fase het risico van recidief-CVA verlaagt maar ook gepaard gaat met een verhoogd risico van majeure bloedingen.

Deze RCT toont een meerwaarde aan op korte termijn van het voorschrijven van clindamycine of TMP/SMX op vlak van het percentage genezen patiënten met een niet-gecompliceerd huidabces met Staphylococcus aureus, zowel bij volwassenen als bij kinderen. Met dit besluit moeten we echter voorzichtig zijn wegens de methodologische tekortkomingen van de studie en de mogelijke belangenvermenging.

Het gebruik van het YEARS-algoritme dat zelf gebruik maakt van 3 criteria van de Wells-score (klinische tekens van diepe veneuze trombose, hemoptoe en diagnose van longembool meest waarschijnlijk) en van het D-dimeergehalte, versus een meer volledig algoritme, leidt tot een significante reductie van het aantal CT-pulmonale angiografieën, zonder extra risico voor de patiënt na 3 maanden op voorwaarde dat de arts de waarschijnlijkheid van de diagnose van longembolie op dezelfde manier inschat als de onderzoekers van deze studie. Deze winst vermindert het stralingsrisico en het risico verbonden met de injectie van joodhoudende contraststoffen in het kader van bijkomend radiologisch onderzoek.

Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat er binnen het jaar na stopzetten van antidepressiva bij patiënten met een angststoornis meer herval en sneller herval optreedt.

Deze multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat een vroegtijdige endoveneuze ablatie van oppervlakkige veneuze reflux in combinatie met compressietherapie leidt tot een statistisch significant vlugger herstel en lagere recidiefkans van veneus beenulcus dan compressietherapie alleen.

Is een procalcitonine-gestuurd antibioticabeleid veilig?

Verbakel J.Y.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 8 pagina 103 - 106


Deze systematische review en meta-analyse op basis van individuele patiëntengegevens toont weinig overtuigend aan dat een procalcitonine-gestuurd antibioticumbeleid leidt tot een daling van de mortaliteit en een afname van de blootstelling aan antibiotica in verschillende settings en voor verschillende types van infectie. Verder onderzoek naar de klinische relevantie van procalcitonine in de eerste lijn voor de diagnose en het antibioticabeleid bij acute luchtweginfecties is noodzakelijk.

Corticosteroïden nuttig voor de behandeling van acute urticaria?

Coussens E. , Lapeere H.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 8 pagina 107 - 109


Uit deze methodologisch correct uitgevoerde RCT kunnen we besluiten dat het als eerstelijnsbehandeling van acute urticaria zonder angio-oedeem niet aangewezen is om orale corticosteroïden te associëren aan H1-antihistaminica.

Nut van antibioticumprofylaxe bij patiënten met recidiverende cellulitis?

Chevalier P.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 7 pagina 89 - 92


Deze systematische review toont het nut aan van een profylactische antibioticumbehandeling (vooral penicilline V aan een geringe dosis van 2 x 400 000 IE per dag) gedurende hoogstens 18 maanden voor de preventie van recidiverende cellulitis van de onderste ledematen bij volwassenen met minstens 2 episodes van recidiverende cellulitis. Het voordeel verdwijnt bij de stopzetting van de preventieve behandeling. Verder onderzoek is nodig in studies in de ambulante praktijk, met een langere interventieduur en met specifieke aandacht voor antibioticaresistentie.

Deze degelijk uitgevoerde cohortstudie suggereert een gunstig effect van graanvezels (ontbijtgranen, brood, pasta, rijst) op totale mortaliteit en mortaliteit door colonkanker bij patiënten na de diagnose van niet-gemetastaseerd colorectaal carcinoom.

Deze goed opgezette niet-gecontroleerde cohortstudie bevestigt de vroegere vaststellingen dat men na 5 tot 12 maanden orale anticoagulatie voor een idiopathische veneuze trombo-embolie, deze behandeling kan stopzetten bij vrouwen met een lage HERDOO2-score (0 of 1), behalve als er sprake is van specifieke aandoeningen (kanker, trombofilie, enzovoort). Het recidiefrisico wordt bij deze vrouwen met een lage HERDOO2-score volgens de actuele normen beschouwd als aanvaardbaar.

Is afbouw van chronisch gebruik van protonpompinhibitoren mogelijk?

Sculier J.P.

Minerva 2018 Vol 17 nummer 5 pagina 65 - 68


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit van de Cochrane Collaboration maar gebaseerd op studies met talrijke methodologische beperkingen, laat niet toe om bij alle patiënten met continue (>28 dagen) PPI-inname voor de behandeling van gastro-oesofageale reflux of dyspepsie, deze medicatie plots te stoppen of ‘on demand’ voor te schrijven. Deze aanpak leidt bij veel patiënten tot een tijdelijke verergering van de gastro-intestinale symptomen (dyspepsie en zure oprispingen bijvoorbeeld) en tot ontevredenheid met de behandeling.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat een observationele behandeling niet inferieur is aan een antibioticumbehandeling bij patiënten met primaire, acute, ongecompliceerde, linkszijdige diverticulitis.

Het gebruik van radiotherapie met of zonder anti-androgenen voor recidiverende prostaatkanker

Moris L. , Van den Broeck T. , Claessens F. , Joniau S.

Minerva 15 12 2017


Deze gerandomiseerde gecontroleerde studie toont aan dat de combinatie van anti-androgenen (bicalutamide) en salvageradiotherapie de overleving van patiënten met zuiver biochemisch recidief (PSA tussen 0,2 en 4 ng/ml) na radicale prostatectomie doet toenemen.

Welke follow-up na chirurgische behandeling van niet-gemetastaseerd colorectaal carcinoom?

Sculier J.P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 7 pagina 180 - 183


Deze systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration suggereert dat een meer intensieve follow-up geen invloed heeft op globale overleving na chirurgische behandeling van patiënten met niet-gemetastaseerde colorectale kanker. De resultaten van deze publicatie komen niet overeen met vroegere meta-analyses die wel een winst aantoonden op globale overleving. De hier besproken meta-analyse heeft, net zoals de vroegere meta-analyses, ernstige methodologische beperkingen: inclusie van oudere, gerandomiseerde studies die niet meer beantwoorden aan de huidige diagnostische en therapeutische context. Verder zorgt de grote variabiliteit van de vergeleken strategieën ervoor dat de resultaten niet samengevoegd kunnen worden en dat we dus geen antwoord kunnen formuleren op de klinische vragen.

Hoelang antibiotica toedienen bij kinderen van 6 tot 23 maanden met acute otitis media?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 7 pagina 167 - 171


Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont aan dat bij kinderen van 2 tot 23 maanden met acute otitis media en die al gevaccineerd waren met het geconjugeerd pneumokokkenvaccin, een behandeling met amoxicilline + clavulaanzuur (een veel kleinere dosis clavulaanzuur dan de gebruikte dosis in België) van 5 dagen niet inferieur is aan een behandeling van 10 dagen behandeling op het vlak van therapiefalen en symptoomscore en dat er geen verschil is in ongewenste effecten en ontwikkeling van penicillineresistente kiemen.

De belangrijkste beperking van deze meta-analyse is de spreiding van de studies in de tijd. De resultaten tonen het met de tijd toenemende nut aan van antibiotica versus vroegtijdige appendectomie bij patiënten met acute, ongecompliceerde appendicitis. De antibioticumbehandeling leidt vooral tot minder complicaties, maar niet tot een kortere hospitalisatieduur. De incidentie van gecompliceerde appendicitis is niet hoger bij patiënten die een appendectomie ondergaan na therapiefalen met antibiotica dan bij patiënten die onmiddellijk een appendectomie ondergaan.

Deze meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit, maar includeert zeer weinig studies en een gering aantal kinderen. De methodologische beperkingen van de studies zijn soms aanzienlijk. De klinische vraag is echter wel belangrijk want de optimale strategie om een geneesmiddel af te bouwen, specifiek bij enuresis nocturna bij kinderen, is nog weinig onderzocht en het hoge hervalpercentage na een behandelingsstop kan het globale voordeel van de medicamenteuze behandeling in twijfel trekken. Specifieke aanbevelingen over het stopzetten van de behandeling ontbreken momenteel. Op basis van deze meta-analyse blijkt dat een geleidelijke afbouw van desmopressine, en meer specifiek met een progressieve dosisvermindering, het beste resultaat geeft om herval van enuresis nocturna te voorkomen. Dat is ook de strategie die we terugvinden in de samenvatting van de productkenmerken van het geneesmiddel.

Uit deze meta-analyse met individuele patiëntgegevens blijkt dat mindfulness-based cognitieve therapie een waardevolle behandeling is om herval te voorkomen bij mensen die hersteld zijn van een depressie maar een hoog risico hebben om te hervallen.

Acute behandeling van migraine bij kinderen en adolescenten: welke geneesmiddelen?

Chevalier P.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 3 pagina 57 - 60


Deze systematische review van goede methodologische kwaliteit onderzoekt het effect van geneesmiddelen voor de behandeling van migraineaanvallen bij kinderen jonger dan 12 jaar en bij adolescenten van 12 tot 17 jaar. De publicatie toont aan dat er geen bewijs is voor paracetamol (gebrek aan studies) en een gering bewijs voor ibuprofen. Er is matig bewijs voor de werkzaamheid van triptanen (meestal sumatriptan). De meeste studies met triptanen zijn gefinancierd door de farmaceutische firma’s. Het nut van triptanen beperkt zich tot een groter aantal patiënten dat 2 uur na de behandeling pijnvrij is.

Deze gerandomiseerde placebogecontroleerde vervolgstudie toont een significant hogere ziektevrije overleving na het verlengen tot 10 jaar van een behandeling met de aromatase-inhibitor letrozol bij postmenopauzale vrouwen met een primaire hormoonreceptor-positieve borstkanker. Er werd echter geen verschil vastgesteld in overleving. Daarnaast zijn er wel meer botgerelateerde ongewenste effecten (osteoporose en fracturen) met letrozol. Het verlengen van de hormoonbehandeling met aromatase-inhibitoren kan dus voordelig zijn, doch op heden zijn er te weinig gegevens over de voor- en nadelen om dit als standaardbehandeling te beschouwen.

Snel aspirine toedienen na een mineur TIA of CVA?

Chevalier P.

Minerva 15 02 2017


Deze meta-analyse met individuele patiëntgegevens wijst op het belang van een (zeer) snelle toediening van aspirine na een TIA of een mineur CVA, voor de preventie van eender welk (maar vooral van ernstig) CVA, ischemisch CVA en myocardinfarct.

Ibuprofen als alternatief voor antibiotica bij urineweginfecties?

Heytens S. , Christiaens T.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 10 pagina 258 - 261


Deze studie toont aan dat ibuprofen het gebruik van antibiotica kan beperken bij volwassen vrouwen met milde tot matige symptomen van een ongecompliceerde urineweginfectie. Dit voordeel moet afgewogen worden tegen een hogere symptoomlast. Het verschil in gemiddelde duur van de symptomen is echter beperkt tot één dag. De veiligheid van deze aanpak moet nog verder onderzocht worden.

Deze systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat de nieuwe orale anticoagulantia (factor Xa-inhibitoren en direct werkende trombine-inhibitoren) bij de langetermijnbehandeling van longembool eenzelfde effect hebben op recidiverend longembool, recidiverende veneuze trombo-embolie, diepe veneuze trombose, globale mortaliteit en majeure bloedingen als de standaard anticoagulatietherapie. De grotere gebruiksvriendelijkheid van de nieuwe orale anticoagulantia (vaste dosis, geen biologische monitoring nodig) is een voordeel, maar het ontbreken van een antidotum en de hogere kostprijs zijn nadelen. Alleen gegevens uit de dagelijkse praktijk kunnen uitmaken of het gebruik van deze geneesmiddelen nuttig is, en dat op voorwaarde dat de kostprijs aanvaardbaar is.

Bisfosfonaten als adjuvante behandeling voor borstkanker?

Kruse V. , Denys H. , Cocquyt V.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 151 - 154


Deze meta-analyse van RCT’s uit één gegevensbank toont aan dat bisfosfonaten als adjuvante behandeling van vroegtijdige borstkanker zonder metastasen bij postmenopauzale vrouwen botmetastasering en borstkankergerelateerde mortaliteit verlaagt. De balans tussen klinische meerwaarde en ongewenste effecten is nog niet duidelijk. Ook het optimale behandelingsschema moet verder onderzocht worden.

Aripiprazol toevoegen aan therapieresistente majeure depressie bij volwassenen ouder dan 60 jaar?

De Winter F.L. , Van Buggenhout R.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 147 - 150


Deze gerandomiseerde placebogecontroleerde studie bij patiënten ouder dan 60 jaar met therapieresistente matig ernstige majeure depressie na behandeling met een hoge dosis venlafaxine toont aan dat de toevoeging van een lage dosis aripiprazol op korte termijn de kans op remissie vergroot ten koste van een toename aan extrapyramidale ongewenste effecten zoals acathisie en parkinsonisme.

H1-antihistaminica voor chronische spontane urticaria?

Cohen R. , Fraipont B.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 1 pagina 17 - 20


Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat H1-antihistaminica de symptomen van chronische spontane urticaria verbeteren in vergelijking met placebo, zonder superioriteit van één H1-antihistaminicum boven een ander. Een verbetering op het vlak van kwaliteit van leven is nog niet aangetoond. Door de methodologische beperkingen van de studies en het onvoldoende aantal studies van goede kwaliteit laat deze systematische review niet toe om met een hoog niveau van bewijskracht aanbevelingen te formuleren voor de praktijk.

Deze studie toont aan dat een negatief resultaat van een snelle en binaire D-dimeertest, dat na 1 maand nog eens bevestigd wordt, de optie om na 3 tot 7 maanden te stoppen met de anticoagulatietherapie kan ondersteunen bij vrouwen maar niet bij mannen met een spontane VTE. De drempel van ‘aanvaardbare’ recidiefincidentie is echter gebaseerd op consensus. Het lijkt ons meer aangewezen om, afhankelijk van het recidiefrisico en van het bloedingsrisico, in overleg met de patiënt te beslissen om de anticoagulatietherapie al dan niet verder te zetten.

Systemische corticosteroïden bij exacerbaties van COPD?

Elinck K.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 74 - 75


Deze systematische review met meta-analyse toont aan dat systemische corticosteroïden (peroraal of parenteraal toegediend) in vergelijking met placebo therapiefalen voorkomen bij acute exacerbaties van COPD. Versus placebo zag men geen effect op herval en mortaliteit, maar wel een toename in hyperglykemie. Er was geen verschil in effect tussen oraal en parenteraal toegediende corticosteroïden.

Deze studie toont aan dat Magnetic Resonance Direct Thrombus Imaging (MRDTI) een accurate methode is voor de diagnostiek van een acute ipsilaterale recidiverende DVT, een differentiaaldiagnose die niet mogelijk is met compressie-echografie. De haalbaarheid van deze diagnostische aanpak in België is nog niet geëvalueerd.

Mag de toedieningsduur van corticosteroïden korter bij exacerbaties van COPD?

Chevalier P.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 5 pagina 55 - 56


Dit systematisch literatuuroverzicht met meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit en toont geen verschil aan in werkzaamheid en ongewenste effecten tussen een korte kuur (3 tot 7 dagen) met systemische corticosteroïden en een langere kuur (10 tot 14 dagen) voor de behandeling van exacerbaties van ernstige tot zeer ernstige COPD.

Behandeling van diepe veneuze trombose: dabigatran of warfarine?

Duyver C. , Verstraete B.

Minerva 15 04 2015


Deze RCT waarvan de resultaten gepoold werden met deze van een voorgaande studie, vergelijkt dabigatran met warfarine na een initiële anticoagulatie met heparine en warfarine. Het risico van recidiverende veneuze trombo-embolie is even groot in beide groepen en in de gepoolde analyse is er geen statistisch significant verschil voor het aantal majeure bloedingen. Head tot head vergelijkingen van de nieuwe orale anticoagulantia ontbreken tot op heden.

Antipsychotica stoppen bij ouderen met dementie

Michiels B.

Minerva 15 05 2014


Deze systematische review toont nogmaals aan dat men het gebruik van neuroleptica voor gedragsstoornissen bij ouderen met dementie in de meeste gevallen zonder ernstige nadelen kan stopzetten. Sommige patiënten kunnen evenwel wel gebaat zijn bij een volgehouden behandeling. Dergelijk voordeel moet echter telkens tegenover de mogelijke nadelen afgewogen worden.

Aspirine plus clopidogrel in de acute fase van een TIA of een beperkt CVA?

Demeestere J. , Thijs V.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 4 pagina 49 - 50


Deze methodologisch correcte studie toont aan dat een gecombineerd gebruik van clopidogrel en aspirine gedurende 21 dagen, gevolgd door dagelijks clopidogrel 75 mg, opgestart binnen de 24 u na de aanvang van een TIA of een beperkt CVA, het risico van recidief CVA significant verlaagt in vergelijking met aspirine alleen, zonder het bloedingsrisico te verhogen. De resultaten kunnen omwille van verschillende redenen niet geëxtrapoleerd worden naar een Westerse populatie in een Westers gezondheidszorgsysteem.

Chronische rhinosinusitis met neuspoliepen: behandelen met lokale corticosteroïden?

Duyver C.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 3 pagina 30 - 31


De methodologie van deze meta-analyse is correct. De resultaten tonen aan dat lokale corticosteroïden werkzamer zijn dan placebo voor de behandeling van chronische rhinosinusitis met neuspoliepen. Lokale corticosteroïden verbeteren de symptomen (neusobstructie), verminderen de poliepgrootte en hebben een preventief effect op recidieven na een operatie. Op basis van deze meta-analyse kunnen we niet bepalen welke dosis het meest adequaat is en welke verstuivingsmethode het meest werkzaam is, omdat het aantal studies ontoereikend was voor deze evaluatie.

De resultaten van deze studie bij een zorgvuldig geselecteerde populatie met een acute jichtaanval suggereren dat onmiddellijk opstarten van allopurinol (samen met een profylactisch dosis colchicine en een oraal NSAID als behandeling) bij de eerste consultatie niet méér risico’s inhoudt op het vlak van pijnintensiteit en recidieven in de daaropvolgende maand, dan allopurinol starten 10 dagen na de aanval.

Net zoals de auteurs van deze meta-analyse kunnen we besluiten dat een langdurige behandeling met antidepressiva geen duidelijk voordeel biedt voor de preventie van recidieven van depressie bij ouderen. Op basis van de huidige literatuur kunnen we geen valide aanbevelingen formuleren.

Plaatjesremmers in mono-of bitherapie na CVA?

Demeestere J. , Thijs V.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 6 pagina 69 - 70


Deze methodologisch correcte meta-analyse besluit dat gebruik van 2 versus 1 plaatjesremmer het risico van recidief cerebrale ischemie en de totale kans op vasculaire gebeurtenissen in de acute fase (<72 u) van ischemische beroerte of TIA verlaagt. Dat resultaat is echter gebaseerd op verschillende kleine subgroepen van klinisch zeer heterogene studies met vooral samengestelde uitkomstmaten. Op basis van deze studie blijft het voorlopig evenmin duidelijk of de winst opweegt tegen het gevaar van (majeure) bloedingen.

Deze update van een vroegere meta-analyse is van goede methodologische kwaliteit en toont geen verschil aan op het vlak van werkzaamheid (de preventie van recidiverende veneuze trombo-embolie) of van veiligheid tussen 3 maanden (in zeldzame gevallen 6) behandeling met LMWH en vitamine K-antagonisten bij patiënten die eerder een veneuze trombo-embolie doormaakten. Vitamine K-antagonisten zijn goedkoper en blijven de eerstekeuzebehandeling voor deze indicatie.

Het verderzetten van dabigatran voor de preventie van recidiverende trombo-embolie na een initiële anticoagulatiebehandeling heeft een gunstiger effect dan placebo, evenwel ten koste van meer bloedingen. De non-inferioriteit op het vlak van werkzaamheid ten opzichte van warfarine moet nog bevestigd worden.

Deze RCT toont aan dat apixaban (2 x 2,5 mg of 2 x 5 mg per dag) na de conventionele anticoagulatieperiode van 6 tot 12 maanden voor een trombo-embolische gebeurtenis, gepaard gaat met minder recidieven van trombo-embolie dan placebo. Eén vijfde van de onderzochte populatie waren patiënten met een verhoogd risico van recidief. Het bloedingsrisico bij deze langetermijnbehandeling is nog niet geëvalueerd in de dagelijkse praktijk en is nog niet vergeleken met het risico van de vitamine K-antagonisten.

Deze systematische review toont aan dat de nieuwe orale anticoagulantia superieur zijn aan warfarine voor het eindpunt globale mortaliteit bij voorkamerfibrillatie, maar niet bij veneuze trombo-embolie. Bij de evaluatie van beide indicaties samen veroorzaken de nieuwe orale anticoagulantia minder fatale bloedingen (zijn ook opgenomen bij globale mortaliteit!). Voor majeure en gastro-intestinale bloedingen is er geen verschil tussen de nieuwe orale anticoagulantia en warfarine (de resultaten lopen wel sterk uiteen). Stopzetting van de behandeling omwille van ongewenste effecten komt meer voor met de nieuwe orale anticoagulantia dan met warfarine.

Dexamethasonzalf voor aften

De Weirdt S. , Poelman T.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 2 pagina 23 - 24


Deze methodologisch goed opgezette studie besluit dat bij volwassen patiënten met terugkerende aften een kortdurende (5 dagen), topische behandeling met dexamethasonzalf werkzamer is dan placebo om de aften te verkleinen en meer pijnverlichting te bekomen. Deze lokale behandeling blijkt veilig te zijn op korte termijn.

Adjuvante radiotherapie blijft noodzakelijk na borstsparende heelkunde voor invasieve borstkanker

Cocquyt V. , De Maeseneer D.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 6 pagina 71 - 72


Op basis van de literatuurgegevens van de EBCTCG wordt post-operatieve radiotherapie na borstsparende heelkunde bij invasief borstcarcinoom sterk aanbevolen (GRADE A) (1,2). Ook bij oudere patiënten heeft post-operatieve radiotherapie zijn plaats (GRADE A). Deze adjuvante therapie levert bij patiënten met een laag risico van herval (vrije snijranden, pN0, geen vaatinvasie) de grootste winst op (GRADE B) (1). Bij patiënten ouder dan 70 jaar met hormoongevoelige invasieve borstkanker in stadium pT1N0 en met vrije snijranden kan men radiotherapie achterwege laten (GRADE B) (1). De resultaten van de hier besproken update voegen niets toe aan deze aanbeveling.

Perorale 5-aminosalicylaten voor de ziekte van Crohn

Van de Casteele M.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 9 pagina 112 - 113


Deze studie besluit dat de rol van orale 5-aminosalicylaten om remissie te bekomen bij een opstoot van de ziekte van Crohn of om remissie te behouden bij latente ziekte van Crohn onzeker blijft.

Dabigatran voor veneuze trombo-embolie

Chevalier P.

Minerva 28 08 2010


De resultaten van deze studie tonen aan dat dabigatran niet inferieur is aan warfarine voor de preventie van recidieven van veneuze, symptomatische trombo-embolie na een initiële behandeling met heparine gedurende tien dagen. De reële winst voor de praktijk is nog niet aangetoond en er blijven nog onzekerheden over de veiligheid.

De resultaten van deze meta-analyse bevestigen dat er geen bewijs is dat een profylactische antibioticabehandeling effectief is voor de preventie van recidiverende urineweginfecties bij kinderen. Zelfs in het geval van vesico-ureterale reflux is er geen bewijs, maar het was niet mogelijk de resultaten te analyseren in functie van de verschillende graden (graden IV en V geven een hoger risico van recidief).

Kan mindfulness-based cognitieve therapie herval van depressie voorkomen?

Pieters G.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 16 - 17


Deze studie besluit dat MBCT een haalbaar alternatief is voor de voortzetting van de antidepressieve behandeling als preventie van herval bij patiënten met recidiverende depressies. Omdat er behalve voor enkele secundaire uitkomstmaten geen significante verschillen tussen beide behandelingen aangetoond zijn, hangt de keuze van behandeling af van de voorkeur van de patiënt en van het regionale zorgaanbod.

Ultrasnelle aanpak van TIA of mineur CVA

Peeters A.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 36 - 37


De EXPRESS-studie toont het belang aan om na een TIA of een CVA bij niet-gehospitaliseerde patiënten, snel een medicamenteuze behandeling op te starten (aspirine na uitsluiting van een hemorragisch CVA, statine, antihypertensiva en anticoagulatie wanneer nodig). Deze studie bevestigt de huidige aanbevelingen.

Radiotherapie na borstsparende heelkunde

Cocquyt V.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 2 pagina 28 - 31


Deze twee studies tonen aan dat het toevoegen van radiotherapie aan een behandeling met tamoxifen na borstsparende heelkunde voor hormoongevoelige tumoren, de kans op lokaal recidief vermindert, echter zonder impact op de overleving. De absolute reductie van lokaal recidief (3%) is bij vrouwen boven de 70 jaar met T1N0-hormoongevoelig borstcarcinoom misschien klinisch minder belangrijk, gezien de aan radiotherapie verbonden morbiditeit en kosten. Uit onderzoek zouden subgroepen moeten worden gedefinieerd bij wie radiotherapie noodzakelijk is en bij wie dit kan worden weggelaten.

Preventie van herval van een depressie

De Meyere M.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 2 pagina 22 - 23


Uit deze systematische review blijkt dat patiënten met een risico van herval voor depressie baat kunnen hebben bij een langere toediening van antidepressiva,eventueel gedurende één jaar. Dit besluit kan echter niet worden geëxtrapoleerd naar de eerste lijn, omdat het in de studie vooral ging om patiënten uit de tweede lijn.

Verlengde therapie met bupropion ter preventie van herval na rookstop?

De Sutter A.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 9 pagina 26 - 27


Ondanks het feit dat deze studie aantoont dat rookherval vertraagd wordt, moeten we concluderen dat het verlengen met één jaar van de behandeling met bupropion niet helpt ter preventie van rookherval. Stoppen met roken is en blijft erg moeilijk. Ook in deze groep van gemotiveerde mensen zijn er na twee jaar minder dan 30% blijvend gestopt. Het vormt voor de huisarts een continue uitdaging om te zoeken naar andere manieren om patiënten te motiveren om te stoppen met roken.

Acute otitis media: antibiotica of niet?

Degryse J.

Minerva 1998 Vol 27 nummer 2 pagina 276 - 278


Een "watchfull waiting"-strategie, zoals wordt aanbevolen in de Nederlandse nhg-standaard, lijkt vooralsnog het meest verdedigbare beleid bij de behandeling van acute otitis media bij kinderen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.