Resultaat op trefwoord : 'primaire preventie'


Aantal resultaten : 23 artikel(s) - 19 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Volgens de auteurs van deze studie beschermt eradicatie van Helicobacter pylori in de eerste lijn niet geselecteerde patiënten van 60 jaar of ouder die hoogstens 325 mg aspirine per dag innemen tegen bloedende maagulcera als gevolg van aspirine. Er is een significante daling van het risico van hospitalisatie wegens ulceratieve bloedingen. Deze winst blijft op lange termijn echter niet behouden. Het voordeel werd waargenomen in een populatie met een laag risico (<2% van de patiënten met ulceratieve antecedenten): er moeten 238 patiënten met een positieve test voor Helicobacter pylori behandeld worden om één hospitalisatie wegens bloeding door peptisch ulcus te vermijden.

Deze systematische review en meta-analyse van een selectie van grote RCT’s die verschillen in studiedesign en onderzoekspopulatie toont een statistisch significante winst aan van een vaste combinatie met antihypertensiva, statines (en aspirine) versus een controlegroep voor de primaire preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen bij patiënten met een matig tot hoog cardiovasculair risicoprofiel in regio’s met een lage tot matige socio-economische status. Naast onzekerheid over de klinische relevantie zijn de resultaten niet extrapoleerbaar naar de Belgische zorgcontext.

Deze systematische review met meta-analyse van degelijke methodologische kwaliteit toont aan dat de antitrombotische behandeling met acetylsalicylzuur voor primaire preventie geen impact heeft op de mortaliteit maar het risico van majeure bloedingen wel verhoogt bij patiënten met hypertensie. Als secundaire preventie bij patiënten met hypertensie verlaagt een antitrombotische behandeling met acetylsalicylzuur versus clopidogrel waarschijnlijk wel het risico van niet-fatale gebeurtenissen en alle cardiovasculaire gebeurtenissen, maar neemt het risico van majeure bloedingen toe. Er is geen enkel bewijs dat orale anticoagulatie met warfarine voor secundaire preventie de mortaliteit bij patiënten met hypertensie beïnvloedt. Kortom, acetylsalicylzuur heeft geen plaats in primaire preventie bij hypertensieve patiënten. Er is alleen een hoger risico van majeure bloedingen.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat er sterk bewijs bestaat voor het aanbevelen van PCSK9-inhibitoren (evolocumab en alirocumab) bij mensen die hun streefwaarden voor lipiden niet kunnen bereiken onder een correcte lipidenverlagende therapie aan maximaal getolereerde dosis. De klinische relevantie van het cardiovasculaire voordeel moet echter worden gerelativeerd, omdat de absolute winst beperkt is. Er is gebrek aan bewijs over de werkzaamheid van PCSK9-inhibitoren ter vervanging van andere cholesterolverlagende middelen. In dit verband kunnen dus geen duidelijke aanbevelingen geformuleerd worden. Ten slotte zijn er zeer weinig betrouwbare gegevens over mogelijke veiligheidsproblemen.

Deze systematische review met meta-analyses van goede methodologische kwaliteit toont bij patiënten met type 2-diabetes aan dat de voordelen van gliflozinen (SGLT2-inhibitoren) op vlak van majeure atherosclerotische cardiovasculaire gebeurtenissen alleen van toepassing zijn op patiënten met een vastgestelde atherosclerotische cardiovasculaire aandoening. Gliflozinen leveren wel meer winst op in het verminderen van het aantal hospitalisaties voor hartfalen en op de progressie van de nierziekte, ongeacht het bestaan van een atherosclerotische cardiovasculaire ziekte of een voorgeschiedenis van hartfalen.

Deze systematische review met meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont dat er bij 50-plussers bij wie antihypertensiva werden voorgeschreven voor de behandeling van arteriële hypertensie of voor de primaire preventie van hart- en vaatziekten en bij wie de arteriële bloeddruk onder controle is, geen statistisch significant verschil bestaat tussen stopzetting van een antihypertensieve behandeling en de voortzetting ervan op het gebied van totale mortaliteit en het optreden van een myocardinfarct. De kwaliteit van het bewijs, door de auteurs als laag tot zeer laag beschouwd, noopt ons tot het nuanceren van de impact van deze studie op de praktijkvoering. De auteurs zijn zelf van mening dat er geen definitieve conclusies getrokken kunnen worden.

Hoog LDL-cholesterolgehalte en cardiovasculair risico bij ouderen

Dequiedt C. , Coenen A.

Minerva 15 06 2021


Deze recente Deense cohortstudie met betrekking tot primaire preventie toont dat personen van 70 tot 100 jaar met een hoog LDL-cholesterolgehalte het hoogste absolute risico hebben van een myocardinfarct en van een atherosclerotische cardiovasculaire aandoening en de laagste geschatte 5-jaars NNT om een gebeurtenis te voorkomen.

Deze prospectieve cohortstudie omvat een gepoolde analyse van gegevens van 4 cohorten die de risicofactoren voor en de incidentie van cardiovasculaire aandoeningen prospectief gemeten hebben. Het doel was om het globale niet-gecorrigeerde en gecorrigeerde risico te beoordelen tussen cardiovasculaire gebeurtenissen en het LDL-cholesterolgehalte bij volwassenen van ≥75 jaar zonder bekende atherosclerotische cardiovasculaire ziekte en om de impact van hyperlipidemie na te gaan op het risico van nieuwe atherosclerotische cardiovasculaire ziekte bij ouderen met verschillende risicoprofielen. De resultaten tonen dat een hoog LDL-cholesterolgehalte niet geassocieerd is met een hogere cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit, ook niet na combinatie met meerdere risicofactoren, zoals hypertensie, roken of diabetes.

Deze systematische review met meta-analyse van voldoende methodologische kwaliteit laat een significante toename zien van het risico van intracraniële bloeding met aspirine in primaire preventie. Er werd een aanzienlijke toename van het risico van subdurale of epidurale bloedingen waargenomen. Dit versterkt de boodschap om aspirine niet op systematische basis in primaire preventie aan te bevelen. Het slecht onderbouwde voordeel van een lage dosis aspirine ter preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen wordt sterk afgezwakt door het risico van een intracraniële bloeding. Nochtans werd het verhoogde risico van intracraniële bloedingen in deze meta-analyse vooral bepaald door de ASPREE-studie bij patiënten >70 jaar.

In deze retrospectieve studie, uitgevoerd in Frankrijk, op basis van administratieve gegevens bij patiënten van 75 jaar oud die regelmatig statines innamen op het moment van inclusie, was het stoppen van statines geassocieerd met een verhoogd risico van opname voor een cardiovasculaire gebeurtenis (+33%). Deze studieopzet laat niet toe om de effectiviteit van statines in primaire preventie bij patiënten ouder dan 75 jaar te bevestigen en nog minder om het opstarten van statines aan te moedigen. De resultaten suggereren echter wel dat de stopzetting van statines met voorzichtigheid overwogen moet worden en dat deze stopzetting gepaard gaat met een toename van cardiovasculaire gebeurtenissen. Een gerandomiseerde studie is nodig om een besluit te kunnen formuleren.

Deze meta-analyse toont opnieuw aan dat aspirine niet geassocieerd is met een reductie van de globale mortaliteit in primaire preventie, zelfs niet voor patiënten met diabetes of patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico (>7,5% na 10 jaar). De auteurs vermelden een minimale reductie in het voorkomen van myocardinfarct, maar dat resultaat wordt gekenmerkt door een grote heterogeniteit en neemt af wanneer men zich beperkt tot de meest recente studies die het verband tussen aspirine en een daling van de incidentie van myocardinfarct onderzoeken. Enkele studies vermelden een verband tussen aspirine en de preventie van colorectale kanker, maar dat verband wordt niet bevestigd door de meest recente studies. Dit is coherent met de afwezigheid van een daling in globale mortaliteit in de huidige studie. Deze meta-analyse toont ook aan dat aspirine geassocieerd is met een hoger risico van majeure bloeding en intracraniële bloeding, wat een eventueel beperkt voordeel bij enkele patiënten tenietdoet.

De auteurs besluiten dat er een grote variatie is in het begrip ‘winst in levensverwachting’. De gewenste winst verschilt overigens tussen artsen en patiënten. Afhankelijk van het risicoprofiel van de patiënt, kan de verwachte winst groter zijn dan de haalbare winst. De auteurs pleiten daarom voor een gedeelde medische besluitvorming, niet op basis van het risico, maar op basis van de winst in levensverwachting. Ondanks de methodologische bias, heeft deze studie de verdienste dat ze de nadruk legt op de discrepantie tussen de verwachtingen van de patiënten en de artsen en op de onevenredigheid tussen die verwachtingen en de werkelijke winst in levensverwachting bij het kiezen van een preventieve behandeling.

Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat deze drie recente studies geen nieuwe argumenten aandragen om het gebruik van aspirine in de primaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen te onderbouwen.

Deze 3 systematische reviews en meta-analyses van de Cochrane Collaboration tonen aan dat een verhoogde inname van PUFA’s (met of bij de voeding) geen invloed heeft op globale en cardiovasculaire mortaliteit, noch op cardiovasculaire en cerebrovasculaire gebeurtenissen. De studies waren zeer heterogeen op vlak van studiepopulatie en studieopzet.

Een kosteneffectiviteitsanalyse van een geneesmiddelenklasse of een geneesmiddel geldt voor een specifieke context. Het hier besproken Britse Health Technology Assessment-rapport over orale anticoagulantia (directe orale anticoagulantia versus een vitamine K-antagonist) toont goed aan hoe moeilijk het is om betrouwbare besluiten te formuleren voor de Belgische context. Bovendien zijn de resultaten gebaseerd op een netwerk meta-analyse zonder directe vergelijking van de directe orale anticoagulantia onderling, wat een beperking is.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review toont aan dat het effect van diëten met lage glycemische index op cardiovasculaire gebeurtenissen nog niet werd onderzocht in RCT’s. Interventioneel onderzoek van lage kwaliteit kon geen gunstig effect van een lage glycemische index op cardiovasculaire risicofactoren aantonen.

Deze nieuwe systematische review met meta-analyse bevestigt dat er geen bewijs is om aspirine toe te dienen in primaire cardiovasculaire preventie bij patiënten met type 2-diabetes.

Amiodaron voor de preventie van plotse dood?

Van Heuverswyn F.

Minerva 15 03 2017


Deze systematische review en meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat er zwakke tot matige evidentie bestaat dat amiodaron in vergelijking met placebo en andere antiaritmica het risico op plotse hartdood, cardiale mortaliteit en globale mortaliteit vermindert in het kader van primaire preventie. Op basis van de huidige evidentie is het niet duidelijk of amiodaron als secundaire preventie het risico op plotse hartdood of globale mortaliteit verlaagt dan wel verhoogt.

Preventie door screening?

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 2 pagina 29 - 30


De HOPE-3-studie toont aan dat 10 mg rosuvastatine per dag tijdens een periode van ongeveer 5 jaar nuttig is voor de preventie van cardiovasculaire gebeurtenissen, maar geen verschil geeft in globale mortaliteit. De studiepopulatie bestond uit vooraf geselecteerde personen zonder voorgeschiedenis van cardiovasculaire gebeurtenissen, met een intermediair tot hoog cardiovasculair risico en met normale cholesterolwaarden.

Deze Deense cohortstudie toont aan dat in primaire cardiovasculaire preventie de risicobeoordeling op basis van de Amerikaanse richtlijnen (ACC/AHA) performanter is dan een trial-gebaseerde benadering (RCT’s in primaire preventie) of een hybride benadering (combinatie van resultaten van RCT’s en van de Amerikaanse richtlijnen) voor het voorspellen van cardiovasculaire gebeurtenissen die zich zullen voordoen over een opvolgingsperiode van 5 jaar.

Voor wie zijn implanteerbare cardioverter-defibrillatoren voor primaire preventie van plotse hartdood nuttig?

Vandenberk B. , Willems R.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 8 pagina 99 - 100


Deze systematische review met meta-analyse bevestigt dat de implantatie van een ICD een statistisch significant beschermend effect heeft op zowel totale mortaliteit als op plotse hartdood bij patiënten met uiteenlopende indicaties voor een ICD, die niet altijd de huidige richtlijnen volgen. Het effect op totale mortaliteit lijkt niet afhankelijk te zijn van geslacht en leeftijd jonger versus ouder dan 65 jaar.

Interdisciplinaire eerstelijnszorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen

Schoenmakers B.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 8 pagina 95 - 96


Deze methodologisch correct uitgevoerde, clustergerandomiseerde, gecontroleerde studie toont aan dat een complexe interventie met een interdisciplinair team onder leiding van een casemanager om de kwetsbaarheid en de beperkingen in functioneren van ouderen vroegtijdig op te sporen en te behandelen niet beter is dan de gebruikelijke zorg.

Zorgen algemene preventieve gezondheidscheck-ups voor gezondheidswinst?

Baeten R.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 2 pagina 15 - 16


Deze methodologisch correct uitgevoerde meta-analyse kon geen effect aantonen op algemene en specifieke mortaliteit van preventieve gezondheidscheck-up(s) bij een gezonde volwassen bevolking jonger dan 65 jaar. De geïncludeerde studies zijn oud en heterogeen wat de interpretatie van de resultaten bemoeilijkt.

Mediterraan dieet voor primaire cardiovasculaire preventie

Roberfroid D.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 1 pagina 8 - 9


Deze gerandomiseerde, gecontroleerde studie van goede methodologische kwaliteit toont aan dat in primaire preventie bij personen met een hoog cardiovasculair risico, extra-vierge olijfolie (50 g per dag) of noten (30 g per dag) toegevoegd aan een mediterraan dieet, significant de incidentie van cardiovasculaire gebeurtenissen kunnen verminderen. Dat geldt in het bijzonder voor de preventie van CVA.

Deze literatuuroverzichten, die bij de overzichten van RCT’s gebaseerd waren op individuele patiëntgegevens, tonen aan dat langdurig gebruik van aspirine (minstens drie jaar) in de primaire of secundaire cardiovasculaire preventie, nuttig kan zijn voor de preventie van sommige vormen van kanker en van gemetastaseerd adenocarcinoom. Deze vaststelling kan een motief zijn voor verder interventioneel onderzoek met deze uitkomstmaten.

Heeft aspirine nut in primaire preventie?

Chevalier P.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 3 pagina 28 - 29


Deze meta-analyse van goede kwaliteit over primaire preventie (geen voorgeschiedenis van coronaire ischemische gebeurtenis of CVA) bevestigt dat aspirine over gemiddeld zes jaar een beperkt voordeel heeft voor de preventie van myocardinfarct, zonder verschil tussen mannen en vrouwen. Het voordeel geldt echter niet voor alle andere eindpunten, waaronder cardiovasculaire mortaliteit en mortaliteit door kanker. Het bloedingsrisico neemt daarentegen toe.

Influenzavaccinatie bij acuut coronair lijden

Michiels B.

Minerva 28 08 2011


Deze open-label RCT van matige methodologische kwaliteit bevestigt eerder gepubliceerde resultaten dat influenzavaccinatie bij patiënten met coronair lijden effectief is in de secundaire preventie van ernstige cardiovasculaire gebeurtenissen.

De resultaten van deze studie bevestigen dat bij patiënten zonder bewezen cardiovasculaire gebeurtenissen en met bewezen occlusief perifeer vaatlijden (EAI ≤ 0,95), een preventieve toediening van aspirine de cardiovasculaire gebeurtenissen niet vermindert, maar wel het risico van majeure bloedingen verhoogt.

Aspirine en diabetes: niet in primaire preventie

Chevalier P.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 55 - 55


Deze nieuwe studie in Japan bevestigt dat het nut van aspirine voor primaire preventie bij type 2-diabetici zonder perifeer vaatlijden niet aangetoond is, maar dat de morbiditeit verhoogt.

Primaire preventie van cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit met statines

Lemiengre M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 55 - 57


Deze meta-analyse toont aan dat bij patiënten zonder bekende cardiovasculaire ziekte een behandeling met statines wel het risico van coronaire en cerebrovasculaire gebeurtenissen kan reduceren, maar niet de mortaliteit. Het effect van statines is afhankelijk van het initiële cardiovasculaire risico. Op basis hiervan zal men al of niet een behandeling met statines opstarten.

Aspirine in primaire preventie: verschil tussen man en vrouw?

Sturtewagen J.P.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 4 pagina 56 - 59


Deze meta-analyse bevestigt wat reeds bekend is uit studies over het effect van de toediening van acetylsalicylzuur aan verschillende dosissen (van 100 mg om de twee dagen tot 500 mg per dag) in het kader van de primaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen: een vermindering van het aantal cerebrovasculaire accidenten bij vrouwen en een daling van het aantal myocardinfarcten bij mannen. Een effect op totale mortaliteit of cardiovasculaire mortaliteit is niet aangetoond. Er is een verhoogd risico van ernstige bloedingen, met een frequentie die vergelijkbaar is met winst op cardiovasculair vlak. Op dit moment zijn er geen goed onderbouwde argumenten om primaire preventie met acetylsalicylzuur aan te bevelen. Maatregelen die wel een bewezen preventief effect hebben op cardiovasculaire aandoeningen zijn verandering van levensstijl, rookstop, behandelen van diabetes en de aanpak van de andere cardiovasculaire risicofactoren.

Aspirine in cardiovasculaire preventie bij vrouwen

Sturtewagen J.P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 10 pagina 162 - 164


Deze belangrijke studie leert ons dat er in de primaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen bij vrouwen ouder dan 45 jaar geen plaats is voor een behandeling met lage dosis acetylsalicylzuur (100 mg om de andere dag) en dat ook met deze lage dosis ernstige ongewenste effecten kunnen optreden.

Themanummer 'cholesterol en cardiovasculair risico'

De redactie

Minerva 2004 Vol 3 nummer 3 pagina 35 - 35

Fysieke activiteit voorschrijven: effectief?

De Cort P.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 10 pagina 163 - 165


Het aanmoedigen door de huisarts van meer fysieke inspanning bij sedentaire patiënten is zinvol en mogelijk. Het resulteert in de verbetering van de levenskwaliteit. Gunstige effecten op cardiovasculair risico worden waarschijnlijk enkel bereikt door een multidisciplinaire aanpak op de eerste lijn. Hiervoor is logistieke en budgettaire steun nodig.

Wie heeft het meest baat bij aspirine in primaire preventie?

Boland B.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 6 pagina 94 - 96


Deze post hoc analyse suggereert dat de bloeddruk mogelijk een rol speelt bij de effectiviteit van aspirine in de primaire preventie van cardiovasculair lijden. Er zijn prospectieve studies nodig om deze hypothese te onderzoeken.

Hypercholesterolemie: 'state of the art' anno 2002

Christiaens T. , Lemiengre M. , van Driel M.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 2 pagina 101 - 104

De aanpak van secundaire hypercholesterolemie anno 2002

Lemiengre M.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 2 pagina 95 - 100

Editoriaal

Minerva 2002 Vol 31 nummer 2 pagina 86 - 86

Risico van gastro-intestinale bloedingen bij langdurig aspirinegebruik

Lannoy J.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 9 pagina 423 - 425


De duurdere aspirines met vertraagde afgifte bieden in vergelijking met de ‘gewone’ aspirines geen bescherming tegen gastro-intestinale bloedingen. Het gebruik van deze laatste verdienen dus de voorkeur in de preventie van vasculaire aandoeningen. Doseringen van minder dan 163 mg/dag zijn niet minder schadelijk. "There is no gain without pain". Voor elke patiënt dient de NNT te worden afgewogen tegen de NNH. Met andere woorden: hoe wegen de baten in de vorm van preventie van cardiovasculaire aandoeningen op tegen de kosten in de vorm van gastro-intestinale bloedingen? Bij het starten van elke behandeling maar nog meer bij preventieve behandelingen moet worden gepeild naar de weerstanden van de patiënt tegen de inname van geneesmiddelen en zijn/haar veranderde gezondheidsbeleving bij de inname ervan. Deze beleving kan een bepalende rol spelen in de afweging van het NNH ten opzichte van het NNT. Dit is evidence-based medicine in de praktijk.

Editoriaal: Hypercholesterolemie: vissen in troebel serum

Christiaens T. , Lemiengre M. , van Driel M.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 9 pagina 397 - 401