Resultaat op trefwoord : 'fytotherapie'


Aantal resultaten : 18 artikel(s) - 2 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze Cochrane systematische review besluit dat veenbespreparaten het risico van symptomatische urineweginfecties met of zonder positieve urinecultuur verminderen bij vrouwen met recidiverende urineweginfecties, bij kinderen en bij volwassenen die vatbaar zijn voor urineweginfecties ten gevolge van medische ingrepen. Ondanks de inclusie van 50 studies met meer dan 8 000 deelnemers blijft de bewijskracht matig wegens een belangrijke statistische heterogeniteit. Daarnaast was er een belangrijke klinische heterogeniteit in veenbespreparaten en controlegroepen. De geïncludeerde RCT’s verschilden in studieopzet, waren soms klein en vertoonden een vaak hoog of onduidelijk risico van bias op verschillende domeinen.

Curcuma als behandeling voor knieartrose?

Laekeman G.

Minerva 01 07 2021


In deze methodologisch correct uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde gecontroleerde studie met een beperkt aantal patiënten bleek een preparaat met Curcuma longa wortel na drie maanden werkzamer te zijn dan placebo om pijn bij artrose van de knie te verminderen. De klinische relevantie van het pijnstillend effect is echter sterk twijfelachtig. Uitgebreider klinisch onderzoek met duidelijk gedefinieerde preparaten is noodzakelijk om de plaats van Curcuma longa in de behandeling van artrose te bepalen.

Planten als geneesmiddelen en als voedingssupplementen

De redactie

Minerva 2021 Vol 20 nummer 6 pagina 66 - 68

Welke behandelingen effectief voor molluscum contagiosum?

Morren M.A. , Poelman T.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 10 pagina 253 - 256


Deze systematische review van de Cochrane Collaboration toont aan dat er een sterk tekort aan bewijs bestaat over het gebruik van vaak voorkomende behandelingen voor molluscum contagiosum bij kinderen en adolescenten zonder immuundeficiëntie. Er bestaat wel voldoende bewijs tegen het gebruik van imiquimod-crème wegens afwezigheid van effect en het voorkomen van ernstige lokale huidreacties. Goed opgezette studies met curettage en cryotherapie zijn dringend nodig.

Deze systematische review met meta-analyses van de Cochrane Collaboration toont aan dat venotrope middelen een effect lijken te hebben, maar dan op uitkomstmaten die klinisch soms weinig relevant zijn zoals oedeem in de onderste ledematen (matig niveau van bewijskracht). Voor belangrijke uitkomstmaten zoals ulcusgenezing doen venotrope middelen het niet beter dan placebo. We moeten ook rekening houden met de ongewenste effecten van deze geneesmiddelenklasse. De meeste RCT’s in deze review dateren uit de vorige eeuw. De methodologische kwaliteit ervan is gering en het risico van bias is hoog in bijna alle RCT’s. De meta-analyse wijst op de talrijke methodologische beperkingen van de geïncludeerde RCT’s, maar geeft wel een idee over de effectgrootte van venotrope middelen versus placebo. Die informatie is nuttig bij het uitwerken van methodologisch goed opgezette RCT’s die het gunstige effect van venotrope middelen al dan niet zullen bevestigen.

Placebo voor acute hoest bij kinderen?

Leconte S.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 9 pagina 107 - 108


Deze RCT toont aan dat bij jonge kinderen die sedert gemiddeld 7 dagen hoesten, de perceptie van de ouders over de frequentie en de ernst van de hoest bij hun kind lijkt te verbeteren bij een eenmalige toediening van een placebo ‘s avonds in vergelijking met geen behandeling, maar het ongemak door de hoest verbetert niet. De ouders oordelen ook dat hun eigen nachtrust en die van hun kinderen minder verstoord is door de hoest. Een onafhankelijke studie moet deze resultaten bevestigen.

Vermindert ginseng kankergerelateerde vermoeidheid?

Laekeman G.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 10 pagina 119 - 120


Uit deze methodologisch correct uitgevoerde RCT blijkt dat dagelijks gebruik van 2 000 mg Amerikaanse ginseng in vergelijking met placebo op korte termijn (na 4 en 8 weken) de vermoeidheid vermindert bij kankerpatiënten onder actieve antitumorale behandeling. De klinische relevantie van het verschil is echter beperkt en de opvolging van de studie was te kort.

Serenoa repens voor benigne prostaathyperplasie

Laekeman G.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 6 pagina 69 - 70


Deze systematische review van de Cochrane Collaboration besluit dat Serenoa repens niet werkzaam is voor de behandeling van lage urinewegsymptomen bij benigne prostaathyperplasie. Op basis van deze studie is het echter niet duidelijk of dit geldt voor alle extracten van Serenoa repens. Om hierover uitsluitsel te kunnen geven zijn degelijke klinische studies van lange duur nodig, waarin gestandaardiseerde extracten van Serenoa repens vergeleken worden met placebo of een actieve comparator.

Minder verkoudheden met Echinacea purpurea?

Laekeman G.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 10 pagina 121 - 122


In deze methodologisch correcte, dubbelblinde, gerandomiseerde studie bleek een dagelijkse inname gedurende 4 maanden van een specifieke bereiding met hoog alcoholgehalte (moedertinctuur) van Echinacea purpurea veilig te zijn voor de preventie van verkoudheden bij gezonde volwassenen. De resultaten op het vlak van preventie zijn echter niet consistent. Men zag een significante daling van het aantal ziektedagen door verkoudheden en van het gebruik van symptomatische geneesmiddelen, maar niet van het aantal episodes van verkoudheid.

Zilverkaars tijdens de menopauze?

Laekeman G.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 23 - 23


Uit deze studie blijkt dat het gebruik van zilverkaars gedurende twaalf maanden tijdens de menopauze geen invloed heeft op vaginale cytologie, endometriumdikte, noch op de vrouwelijke hormonale spiegel en de menstruele cyclus. Er was geen effect op vaginale droogte. Daar staat tegenover dat zilverkaarsextract een ernstige auto-immuunhepatitis als ongewenst effect kan hebben.

Minder urineweginfecties met veenbessen?

Laekeman G.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 1 pagina 10 - 10


Bij vrouwen met recidiverende urineweginfecties vermindert het gebruik van veenbespreparaten mogelijk het aantal urineweginfecties. Veenbespreparaten hebben in België geen statuut van geneesmiddel en zijn alleen als voedingssupplement geregistreerd.

Zilverkaars tegen menopauzale klachten?

Laekeman G.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 6 pagina 99 - 101


Deze studie toont aan dat met extract van zilverkaars (2,5 mg isopropa-nolextract van Actaea racemosa of Cimicifuga racemosa) vergeleken met placebo menopauzale klachten afnemen. Dit effect is echter maar over een periode van drie maanden geëvalueerd. Meer onderzoek is nodig om de optimale dosis en samenstelling van zilverkaarsextract vast te leggen, om de plaats ten opzichte van hormonale therapie te bepalen en om de therapeutische doeltreffendheid en veiligheid op langere termijn te onderzoeken.

Sint-janskruid versus paroxetine bij matige tot ernstige majeure depressie

De Meyere M.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 1 pagina 5 - 7


Op basis van deze vergelijkende studie bij patiënten met een matige tot ernstige majeure depressie besluiten de auteurs dat sint-janskruid niet minder werkzaam is dan paroxetine, en minder ongewenste effecten vertoont. Deze non-inferioriteitstudie beantwoordt echter niet aan alle methodologische vereisten, zodat we moeten besluiten dat er momenteel geen plaats is voor sint-janskruid bij matige tot ernstige vormen van majeure depressie.

Groot hoefblad extract (Petasites) voor migraine?

Laekeman G.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 123 - 124


Deze studie besluit dat 150 mg extract van Groot hoefblad (Petasites hybridus) het aantal migraineaanvallen met 45% kan reduceren bij patiënten die minstens twee tot zes aanvallen per maand hebben. Het is echter nog te vroeg om preparaten op basis van Groot hoefblad aan te bevelen in de preventie van migraine. Meer garanties qua veiligheid op lange termijn en grootschaligere en langdurigere studies naar werkzaamheid in de praktijk zijn nodig om de rol van dit extract te bepalen.

Beschermt fytotherapie jonge kinderen tegen luchtweginfecties?

Laekeman G.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 1 pagina 9 - 11


Deze studie besluit dat een preparaat met echinacea, propolis en vitamine C kinderen tussen één en vijf jaar tegen infecties van de luchtwegen beschermt. Aangezien het om een zeer specifieke groep kinderen gaat kunnen deze resultaten niet worden geëxtrapoleerd. Daarbij komt dat het preparaat in België niet beschikbaar is. Een gelijkaardige studie met een monopreparaat (echinacea) en patiënten die vergelijkbaar zijn met kinderen in de eerste lijn, kan meer duidelijkheid scheppen.

Echinacea bij verkoudheid

De Sutter A.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 9 pagina 143 - 144


Jonge gezonde volwassenen met een beginnende verkoudheid hebben geen baat bij inname van capsules met droog plantenpreparaat van echinacea. Het gebruik hiervan is dus niet aanbevolen.

Lezersbrief: Sint-janskruid bij mineure depressies

Minerva 2003 Vol 2 nummer 2 pagina 35 - 35

Werkt Sint-janskruid bij majeure depressie

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 10 pagina 35 - 36


Deze studie bevestigt de stelling dat sint-janskruid niet effectief is bij majeure depressie. De plaats bij mineure depressie staat nog niet vast omdat de juiste extractdosis niet bekend is. Er zijn tevens te weinig gegevens beschikbaar over de mogelijke (ernstige) bijwerkingen, interacties en het gebruik bij risicopersonen. Daarom wordt het hoog tijd dat alle vormen van sint-janskruid als geneesmiddel worden geregistreerd en enkel op voorschrift te verkrijgen zijn.

Ginkgo biloba bij tinnitus

Roland M.

Minerva 2002 Vol 31 nummer 5 pagina 261 - 262


Er bestaat geen enkel bewijs om het gebruik van Ginkgo biloba-extract aan te raden voor de behandeling van oorsuizen zonder specifieke oorzaak.

Sint-Janskruid voor depressie: een veiliger alternatief?

Stuer H.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 149 - 152


Op basis van deze studie en ondersteund door drie meta-analyses 6-8 kunnen we stellen dat hypericum perforatum (sint-janskruid) effectiever is dan placebo bij mineure depressie. De plaats van dit product bij de aanpak van mineure depressie door de huisarts is echter nog onvoldoende duidelijk. Er zijn nog te weinig studies bij representatieve groepen met een standaarddosis en er is nog onvoldoende zicht op de bijwerkingen en de risicogroepen.