Resultaat op trefwoord : 'psychotherapie'


Aantal resultaten : 18 artikel(s) - 11 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze systematische review belicht verschillende belangrijke voorspellers van resultaten van psychologische behandelingen bij oudere personen met veelvoorkomende psychische stoornissen. De ernst van de initiële symptomen, het voltooien van therapeutische opdrachten en de therapeutische relatie bleken consistente voorspellers van positieve resultaten te zijn, terwijl factoren zoals cognitieve functie eerder matige voorspellers waren. Deze bevindingen onderstrepen het belang om, rekening houdend met deze voorspellers, behandelingen af te stemmen op oudere personen, teneinde de kans op succes van de behandeling te vergroten. Deze studie vertoont echter verschillende methodologische tekortkomingen (meerdere vormen van bias) die de robuustheid van de resultaten beperken. Het belang van dit onderwerp rechtvaardigt het opzetten van nieuwe studies om op basis van gestandaardiseerde uitkomstmaten meer betrouwbare en generaliseerbare resultaten te bekomen. Dat zou de synthese van gegevens vereenvoudigen en de betrouwbaarheid van klinische aanbevelingen verbeteren.

Psychotherapie voor depressie bij oudere personen in langdurige residentiële zorg

Stas P.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 8 pagina 185 - 190


Deze systematische review van de Cochrane Collaboration met meta-analyse toont aan dat psychotherapie op korte en middellange termijn depressieve symptomen verlaagt bij oudere personen in langdurige residentiële zorg. De studie vertoont echter heel wat tekortkomingen, zoals een belangrijke klinische heterogeniteit in geïncludeerde interventies, controlegroepen en bestudeerde settings. Ook was het bewijs van zeer lage zekerheid. Op basis van de huidige review kunnen we dus niet veel meer besluiten dan dat er nood is aan meer correct uitgevoerde studies, alsook studies die de werkzaamheid van psychotherapie vergelijken met farmacotherapie.

Deze enkelblinde RCT toont dat metacognitieve zelfhulptherapie thuis een gunstig effect heeft op de mentale gezondheid van hartrevalidatiepatiënten, vooral bij patiënten met angst- of depressieve symptomen. Aangezien de werkzaamheid van zelfhulp metacognitieve therapie thuis lijkt af te nemen in vergelijking met professioneel begeleide metacognitieve therapie is het belangrijk dat men deze resultaten via een directe vergelijking verder onderzoekt.

Kortdurende interpersoonlijke therapie effectief bij prenatale depressie

Stas P.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 10 pagina 239 - 242


Deze methodologisch correct uitgevoerde open-label RCT met geblindeerde effectbeoordelaars toont aan dat kortdurende interpersoonlijke therapie reeds vanaf 6-7 weken effectief is in het behandelen van prenatale depressie. Men zag zowel een daling van depressieve symptomen als van het aantal majeure depressies in vergelijking met een uitgebreide standaardbehandeling. De resultaten van de studie kunnen breed geëxtrapoleerd worden omdat het gaat om een raciaal, etnisch en socio-economisch diverse studiepopulatie en omdat noch het gebruik van antidepressiva tijdens de interventie, noch de zwangerschapsduur, noch de aanwezigheid van depressie bij aanvang van de studie een invloed hadden op de resultaten.

Is cognitieve gedragstherapie werkzamer dan andere behandelingen voor depressie?

Léonard F. , Durieux N. , Léonard B.

Minerva 20 11 2023


Deze systematische review met meta-analyses vertoont een goede methodologische kwaliteit. Er zijn echter ook methodologische beperkingen zoals het onvermogen om de werkzaamheid van psychotherapie precies in te schatten. De review toont echter aan dat cognitieve gedragstherapie (CGT) doeltreffend is voor de behandeling van depressie in een brede context, en op lange termijn zelfs doeltreffender is dan een medicamenteuze behandeling. We onthouden dat de superioriteit van psychotherapie boven geneesmiddelen significant blijft na correctie voor publicatiebias en na inclusie van alleen de betrouwbaarste studies. We onthouden ook dat de verschillen in de resultaten tussen CGT en andere vormen van psychotherapie statistisch niet significant zijn.

Deze systematische review en meta-analyse met sterk heterogene resultaten wijst erop dat niet-farmacologische interventies met gebruik van informatie- en communicatietechnologie een gunstig effect zouden kunnen hebben op sommige symptomen van dementie (depressie, agitatie, algemene symptomen), en dit vooral bij jongere personen met dementie. In dit onderzoeksdomein met weinig gestandaardiseerde interventies die sterk afhangen van de context, zijn degelijke en voldoende grootschalige klinische studies meer dan ooit broodnodig.

Deze meta-analyse van gegevens van individuele deelnemers vond geen significant verschil in de tijd tot optreden van een recidief depressie tussen de psychologische interventie tijdens het afbouwen van het antidepressivum en het voortzetten van het antidepressivum alleen. Ondanks de methodologische tekortkomingen ondersteunt deze studie, die overigens strookt met de Belgische richtlijn, het advies dat suggereert dat patiënten de keuze moeten krijgen tussen een langdurige behandeling met een antidepressivum alleen of een dosisverlaging gecombineerd met psychotherapie, type MBCT of PCT.

Uit deze systematische review met componentnetwerk-meta-analyse blijkt dat patiënten met een bipolaire stoornis die medicamenteus worden behandeld psychotherapie nuttig is. Die psychotherapie focust op copingstrategieën en de ontwikkeling van copingvaardigheden; het meeste voordeel wordt gehaald uit een therapie in groep of in gezins-/parenverband. Ondanks de goede methodologische kwaliteit van de studie, tellen de oorspronkelijke geïncludeerde studies meestal kleine aantallen, met soms verkennende resultaten (gebrek aan directe vergelijking), hebben ze een zeer variabele follow-upduur en een onbekend of heterogeen profiel van de geïncludeerde patiënten met een bipolaire stoornis. Dat beperkt de overdraagbaarheid van de resultaten naar de dagelijkse praktijk en naar de vraag ‘welke psychotherapie voor welke patiënt’ geschikt is.

Deze systematische review en meta-analyse van 11 RCT’s van onduidelijke methodologische kwaliteit toont aan dat er bij patiënten met verhoogd hervalrisico van depressie er geen verschil bestaat in het risico van herval wanneer het stoppen of afbouwen van medicatie gecombineerd wordt met verschillende vormen van psychotherapie in vergelijking met het verderzetten van een behandeling met antidepressiva. Wanneer antidepressiva gecombineerd worden met psychotherapie is het risico van herval wel kleiner dan wanneer men zich beperkt tot het voortzetten van antidepressiva.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische Cochrane review en meta-analyse van 17 heterogene studies die vaak een hoog risico van bias vertonen, toont met een hoge graad van evidentie aan dat dialectische gedragstherapie na 12 maanden ten opzichte van (verbeterde) gebruikelijke zorg de kans op herval van zelfbeschadiging reduceert bij kinderen en adolescenten. Voor familietherapie kon men met een matige graad van evidentie geen effect ten opzichte van (verbeterde) gebruikelijke zorg aantonen. Andere specifieke psychologische interventies, waaronder individuele gedragstherapie, waren niet beter dan (verbeterde) gebruikelijke zorg, maar door een tekort aan studies en door het hoge risico van bias in verschillende studies kunnen we hierover niets definitief besluiten.

Deze gerandomiseerde unicenterstudie geeft aan dat bij mannen en vrouwen met een verslaving, een gedragsmatige interventie voor pijnbeheersing, - meestal niet voorzien in de behandeling van een verslaving - geassocieerd is met een betere pijnbeheersing, vooral qua pijntolerantie bij mannen en qua pijnintensiteit bij vrouwen. Er was geen verbetering merkbaar inzake het gebruik van verslavende middelen, naast die van de gebruikelijke behandeling. De auteurs zijn van mening dat behandelprogramma’s zouden moeten gebruikmaken van psychosociale pijnbestrijdingsinterventies zodat de standaardbehandeling van middelenmisbruik verbetert.

Deze systematische review met netwerkmeta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont dat cognitieve gedragstherapie zeer waarschijnlijk doeltreffend is in de behandeling van prikkelbaredarmsyndroom. Het zijn vooral cognitieve gedragstherapie via zelfmanagement of cognitieve gedragstherapie met minimaal contact (bijvoorbeeld telefonisch of via internet) die het meest doeltreffend lijken te zijn, evenals hypnotherapie specifiek gericht op spijsverteringsproblemen. De geïncludeerde studies hebben echter heel wat methodologische tekortkomingen. Verdere studies zijn dus nodig om de hier gerapporteerde resultaten te bevestigen.

Vroegtijdige interventieprogramma’s effectief bij vroege psychose?

Catthoor K.

Minerva 2019 Vol 18 nummer 6 pagina 66 - 69


Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit toont aan dat een vroegtijdige multimodale interventie bij personen met een vroege psychose op vlak van klinisch relevante uitkomstmaten zoals stopzetting van behandeling, psychiatrische opname, school- en jobparticipatie, symptoomverbetering en globaal functioneren superieur is in vergelijking met gebruikelijke zorg. Het is niet duidelijk bij welke patiënten precies en voor welke componenten, met inbegrip van hun duur en intensiteit, de beste resultaten te verwachten zijn.

Deze meta-analyse bevestigt de effectiviteit van psychotherapie voor de behandeling van depressie in de eerste lijn. Ze voegt er de voorzichtige bedenking aan toe dat de voorkeur van de patiënt mogelijk een rol speelt in de mate van effectiviteit van psychotherapie. Deze hypothese moet nog verder onderzocht worden.

Benzodiazepinegebruik verminderen bij ouderen: welke interventies zijn meest werkzaam?

De Jonghe M. , Fraipont B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 1 pagina 2 - 3


Deze systematische review met meta-analyse van goede methodologische kwaliteit omvat een zeer ruime onderzoeksvraag en laat niet toe om praktische besluiten te formuleren voor de clinicus. Onder de onderzochte interventies lijkt een multifactoriële aanpak met inbegrip van psychotherapie het meest werkzaam te zijn om het benzodiazepinegebruik bij ouderen te verminderen of stop te zetten.

Deze meta-analyse van de Cochrane Collaboration toont aan dat psychologische behandelingen effectief zijn voor de behandeling van co-morbide depressie bij patiënten met dementie. Omwille van de belangrijke klinische heterogeniteit en omwille van de methodologische beperkingen van de geïncludeerde studies moeten we deze resultaten evenwel met de nodige omzichtigheid interpreteren.

Welke vorm van psychotherapie voor ambulante patiënten met anorexia nervosa?

Vervaet M.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 8 pagina 97 - 98


Deze methodologisch correct uitgevoerde studie toont aan dat er na één jaar geen verschil is in gewichtstoename bij volwassen vrouwelijke anorectische patiënten die gedurende tien maanden ambulant worden behandeld met een psychodynamische, een cognitief gedragstherapeutische of een geoptimaliseerde gebruikelijke behandeling. Patiënten in deze laatste groep kregen uiteindelijk wel evenveel psychotherapeutische hulp.

Eerstelijnszorgmanagement voor depressie bij ouderen

Foulon V. , Laekeman G. , Liekens S.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 6 pagina 67 - 68


Deze studie tracht aan te tonen dat ondersteuning van de huisarts met extra middelen om ouderen met majeure depressie in de huisartspraktijk volgens de richtlijnen op te volgen, de mortaliteit ten opzichte van gebruikelijke zorg verlaagt. Het is niet duidelijk of de steekproefgrootte groot genoeg was om op een correcte manier een verschil in mortaliteit aan te tonen. Het is evenmin duidelijk welk deel van de interventie het meeste impact had op het resultaat.

Deze meta-analyse brengt niet echt nieuwe elementen aan. Voor de behandeling van depressie bij kinderen en adolescenten is de werkzaamheid van antidepressiva, van psychotherapie of van de associatie van beiden, onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd. Bij het gebruik van antidepressiva lijkt het risico van zelfmoordgedachten toe te nemen.

Dit literatuuroverzicht van matige methodologische kwaliteit over de niet-medicamenteuze aanpak van psychische en gedragsproblemen bij dementie in de thuiszorg door een zorgverlenend familielid, bevestigt de noodzaak van interventies met meerdere componenten, gericht op de noden van de zorgverleners.

Net zoals de auteurs van deze meta-analyse kunnen we besluiten dat een langdurige behandeling met antidepressiva geen duidelijk voordeel biedt voor de preventie van recidieven van depressie bij ouderen. Op basis van de huidige literatuur kunnen we geen valide aanbevelingen formuleren.

Kortdurende en langdurige psychotherapie versus psychoanalyse

Pieters G. , Poelman T.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 2 pagina 15 - 16


Deze quasi-gerandomiseerde studie met ernstige methodologische tekortkomingen laat niet toe om betrouwbare conclusies te trekken over het effect van verschillende vormen van kortdurende en langdurige psychotherapie ten opzichte van psychoanalyse bij personen met een depressieve stoornis of angststoornis.

Het evidence-beest

De Cort P.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 2 pagina 14 - 14

Prikkelbaredarmsyndroom: antidepressiva of psychotherapie?

Bouüaert C.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 1 pagina 6 - 7


In deze meta-analyse vinden we enkele argumenten in het voordeel van tricyclische antidepressiva en SSRI’s voor de behandeling van het prikkelbaredarmsyndroom. Dit bevestigt de huidige aanbevelingen dat deze antidepressiva in aanmerking komen als tweedekeuzebehandeling. Voor imipramine bestaat het meeste bewijs. Voor psychotherapie is het niveau van bewijskracht veel geringer en de klinische relevantie van het vastgestelde voordeel staat ter discussie, omdat we over onvoldoende studies van goede kwaliteit beschikken.

Psychotherapie voor depressie in de eerste lijn?

Pieters G.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 10 pagina 138 - 139


Deze meta-analyse toont de beperkte effectiviteit aan van psychotherapie voor de behandeling van depressie in de eerste lijn, waarbij de patiënt verwezen is door de huisarts en de psychotherapie wordt uitgevoerd door een niet-arts. De effectiviteit van deze vorm van behandeling in functie van de ernst van depressie moet nog verder onderzocht worden.

Majeure depressie bij ouderen twee jaar behandelen?

De Meyere M.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 1 pagina 7 - 9


De auteurs van deze studie komen tot de vaststelling dat het zinvol is om bij ouderen met een majeure depressie een behandeling met paroxetine gedurende twee jaar voort te zetten om de kans op herval te reduceren. Er zijn echter fundamentele methodologische tekorten die deze resultaten in vraag stellen. Voor de aanpak bij ouderen met recidiverende majeure depressie bestaat dus onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing. De richtlijnen steunen daarom op consensus van experten. Over de optimale keuze van behandeling verschillen de richtlijnen onderling, maar men is het er wel over eens dat de behandeling gedurende één tot twee jaar dient te worden voortgezet.

Behandeling van depressie bij bejaarden

De Meyere M.

Minerva 2002 Vol 1 nummer 10 pagina 36 - 37


Deze systematische review besluit dat er onvoldoende goede studies zijn waarop een beleid bij depressieve bejaarden kan steunen. Een Cochrane Review toont aan dat TCA’s en SSRI’s effectief zijn. Er zijn onvoldoende studies om de plaats van psychotherapie te bepalen.We kunnen concluderen dat op basis van de huidige beschikbare wetenschappelijke literatuur er nog geen duidelijke richtlijnen over de aanpak van depressie bij ouderen kunnen worden geformuleerd.

Depressie in de eerste lijn: pleidooi voor een eigen aanpak

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 158 - 161

Onderhoudsbehandeling van depressie bij ouderen

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 153 - 157


Op basis van één placebogecontroleerde studie met sertraline lijkt het aangewezen om de behandeling van patiënten met een chronische depressie anderhalf jaar voort te zetten. Op basis van één placebogecontroleerde studie met interpersoonlijke therapie en nortriptyline blijkt dat bij ouderen met recidiverende depressie een onderhoudsbehandeling tot drie jaar kan worden gegeven. Hierbij is combinatie met psychotherapie aangewezen. Aangezien deze conclusies telkens maar steunen op één studie en aangezien het gaat om een beperkte populatie in een specialistische setting, zijn er onvoldoende argumenten om het beleid van de huisarts bij chronische depressie of bij depressieve ouderen te wijzigen.