Resultaat met woordenlijst ( 36 )


Cox proportional hazards model
Dit is een statistische methode (Cox 1972) om een overlevingscurve te berekenen die rekening houdt met de invloed van co-variabelen en het feit dat niet elke persoon even lang aan het onderzoek heeft deelgenomen. In dit model stelt men geen voorwaarden aan de distributie (wat betreft vorm en minimale waarden). Men gaat ervan uit dat de verhouding (ratio) van het risico van overlijden in de verschillende onderzochte groepen constant is in de tijd en dat deze verhouding gelijk is voor alle subgroepen (bijvoorbeeld onderverdeeld naar leeftijd of geslacht). Dat wil zeggen dat de invloed van een co-variabele op elk tijdstip hetzelfde is. De kans op een uitkomst noemt men een ‘hazard’ en de ‘hazard ratio’ is de verhouding van hazard in de groep met co-variabelen en de groep zonder co-variabelen. Dit is gelijk aan het relatieve risico van een uitkomst op elk tijdstip.
Cox regressie
Aantal resultaten : 36 artikel(s) - 9 bondige bespreking(en)

Invloed van diverse vormen en intensiteiten van fysieke activiteit op mortaliteit?

Kos D.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 6 pagina 140 - 143


Deze prospectieve cohortstudie met gegevens over de fysieke activiteit van een Amerikaanse populatie suggereert dat een combinatie van evenwichtige niveaus van matige en intensieve fysieke aerobe activiteiten en spierversterkende activiteiten geassocieerd is met een optimale verlaging van het algemeen sterfterisico en het sterfterisico door cardiovasculaire aandoeningen en kanker. Hogere dan aanbevolen niveaus van fysieke aerobe activiteiten kunnen het risico van kankersterfte en sterfte door alle oorzaken verder verlagen. Deze grootschalige cohortstudie is van goede methodologische kwaliteit en hield rekening met een ruim aantal confounders. Met de invloed van voedselinname en voedingspatroon werd echter geen rekening gehouden in de analyses.

Deze Italiaanse prospectieve observationele cohortstudie die veel relevante confounders in rekening bracht, waaronder de algemene voedselkwaliteit, toont aan dat er een statistisch significant verband bestaat tussen de inname van ultrabewerkt voedsel en meer (cardiovasculaire) sterfte bij patiënten met type 2-diabetes. De grootte van de relatie is mogelijk onderschat door enkele methodologische tekortkomingen die gepaard gaan met het gebruik van een zelfrapportagevragenlijst die niet helemaal overeenkwam met de Nova-classificatie.

Het nut van vitamine D en omega 3-vetzuren bij auto-immuunziekten?

Laekeman G.

Minerva 2024 Vol 23 nummer 2 pagina 30 - 33


Deze methodologisch correct uitgevoerde dubbelblinde gerandomiseerde placebogecontroleerde studie met 2x2-factorieel opzet wijst op een statistisch significante gedaalde incidentie van auto-immuunziekten met vitamine D-suppletie al dan niet aangevuld met omega 3-vetzuren bij volwassenen na een follow-up van minstens 5 jaar. De klinische relevantie van dit effect is echter nog onduidelijk.

Deze methodologisch goed opgezette gerandomiseerde gecontroleerde open-label studie met geblindeerde effectbeoordelaars en een follow-up van 7 jaar toont aan dat een mediterraan dieet meer dan een vetarm dieet beschermt tegen ernstige cardiovasculaire gebeurtenissen bij patiënten met gekend stabiel coronair hartlijden.

Deze verlengde opvolging van de gerandomiseerde RESTART-studie bevestigt de initiële resultaten dat het heropstarten van antiplaatjestherapie buiten de acute fase na het doormaken van een intracerebrale bloeding niet leidt tot een toename van nieuwe symptomatische intracerebrale bloedingen. Door het blijvend tekort aan statistische power is er nood aan grotere gerandomiseerde en gecontroleerde studies om dit te bevestigen.

Deze gerandomiseerde, placebogecontroleerde, dubbelblinde studie, die in 2020 in Irak werd uitgevoerd tijdens de eerste covid-19-golf is van lage methodologische kwaliteit wegens het gebrek aan power. Er werd geen voordeel aangetoond van intranasaal betamethason bij covid-19-gerelateerde anosmie.

Deze correct uitgevoerde prospectieve cohortstudie die gebruikmaakt van cumulatieve gegevens uit herhaalde vragenlijsten over een periode van 30 jaar, toont aan dat de consumptie van zowel bewerkt als onbewerkt rood vlees gecorreleerd is met een hoger risico van coronaire hartziekte en fatale coronaire hartziekte. De studie suggereert ook dat de vervanging van rood vlees door noten, peulvruchten, soja, een combinatie van plantaardige voedingsbronnen, zuivelproducten en volle granen het risico van coronaire hartziekte kan verkleinen.

Deze correct uitgevoerde cohortstudie met meer dan 16 000 deelnemers toont aan dat er geen verband bestaat tussen gewichtstoename door te stoppen met roken en het risico van cardiovasculaire aandoeningen, type 2-diabetes mellitus, kanker en COPD. Het voordeel van rookstop op vlak van mortaliteit hangt bovendien niet af van een mogelijke gewichtstoename na rookstop. Rapporteringsbias is in deze studie echter niet uitgesloten en mogelijk belangrijke confounders zijn niet in rekening gebracht.

Deze methodologisch correct opgezette Japanse cohortstudie met ruim 6 000 personen, van wie driekwart antihypertensiva innam bij inclusie, toont na correctie voor tal van relevante demografische en klinische parameters en conventionele systolische bloeddruk aan dat een hogere nachtelijke systolische bloeddruk gemeten met een gestandaardiseerde 24-uurs ambulante bloeddrukmeting geassocieerd is met een toegenomen risico van cardiovasculaire gebeurtenissen. In vergelijking met een daling van de nachtelijke bloeddruk met 10 tot 20% ten opzichte van de bloeddruk overdag (dippers) lijkt een toename van de nachtelijke bloeddruk ten opzichte van de bloeddruk overdag (risers) gepaard te gaan met een statistisch significante toename van cardiovasculaire gebeurtenissen. Het is nog onduidelijk wat de klinische meerwaarde is van deze bevindingen voor de eerste lijn. Daarom is het aangewezen om te wachten tot correct uitgevoerde RCT’s voldoende bewijs leveren van eventuele therapeutische voordelen bij de verschillende subgroepen van patiënten.

Herstarten van antiplaatjestherapie na een intracerebrale bloeding?

Scheldeman L. , Demeestere J.

Minerva 2021 Vol 20 nummer 4 pagina 40 - 44


Deze correct uitgevoerde pragmatische multicenter open-label gerandomiseerde gecontroleerde studie met geblindeerde effectbeoordelaars suggereert dat het herstarten van antiplaatjestherapie bij patiënten die een intracerebrale bloeding doormaakten onder behandeling met antiplaatjestherapie of anticoagulatie veilig kan gebeuren na de acute fase. Wegens het hoge risico van selectiebias en een tekort aan power vragen de resultaten van deze studie om bevestiging in nieuwe RCT’s.

Meerwaarde van apolipoproteïnen bij de inschatting van het cardiovasculaire risico?

Langlois M.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 10 pagina 117 - 121


Deze grootschalige en methodologisch correct uitgevoerde cohortstudie toont aan dat een niet-nuchtere lipidenbepaling van totaal cholesterol en HDL-cholesterol (met kosteloze berekening van non-HDL-cholesterol) bij personen met een laag risicoprofiel, waaronder de afwezigheid van cardiovasculair lijden in de voorgeschiedenis, voldoende accuraat is om het risico op fatale en niet-fatale cardiovasculaire gebeurtenissen in te schatten. Toevoeging van apolipoproteïnen en gemeten of berekend LDL-cholesterol heeft geen meerwaarde bij de meeste personen. Mogelijks bestaat er een subgroep van patiënten met meerdere cardiometabole risicofactoren zoals obesitas en diabetes, waarbij apoB-lipoproteïnen nuttig kunnen zijn om het atherosclerotisch cardiovasculair risico nauwkeuriger te identificeren maar dit vraagt verder onderzoek.

Deze retrospectieve cohortstudie suggereert dat voor de opstart van medicatie bij patiënten met type 2-diabetes, metformine veiliger en voordeliger is dan hypoglykemiërende sulfamiden op het vlak van overleving, ook wanneer de nierfunctie beperkt is tot en met stadium IIIB (eGFR >30 ml/min/1,73m²).

Deze correct uitgevoerde grootschalige cohortstudie en nested case-control-studie toont aan dat benzodiazepines niet geassocieerd zijn met de ontwikkeling van dementie.

Minstens één antihypertensivum net voor het slapengaan innemen?

Van der Linden L.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 8 pagina 94 - 97


Op basis van deze open-label RCT kunnen we besluiten dat een toediening van minstens één antihypertensivum net voor het slapengaan het risico van majeure cardiovasculaire gebeurtenissen reduceert ten opzichte van het innemen van alle antihypertensiva meteen na het ontwaken bij patiënten waarbij hypertensie met een ambulante bloeddrukmonitoring werd vastgesteld. Naast het feit dat het hier om een niet-geblindeerde interventie gaat, kampt deze studie nog met andere belangrijke methodologische problemen zoals onduidelijke rekrutering en randomisatie, onduidelijk behandelprotocol, correctie van de resultaten op basis van post-hoc-verschillen in basiskarakteristiek, geen correctie voor multiple testing. De uitzonderlijk sterke reducties van cardiovasculaire gebeurtenissen moeten daarom in vraag gesteld worden.

Zelfbeschadiging bij jongeren: wat is het nut van familietherapie?

Baetens I. , Poelman T.

Minerva 2020 Vol 19 nummer 6 pagina 64 - 68


Deze goed opgezette pragmatische RCT kon niet aantonen dat gestandaardiseerde familietherapie effectiever is dan usual care voor de behandeling van jongeren met minstens twee episodes van zelfbeschadiging in een gespecialiseerde zorgstructuur in het Verenigd Koninkrijk.

Deze post-hoc analyse van een grootschalige en correct opgezette RCT toont aan dat nuchtere en niet-nuchtere lipidenbepalingen op een vergelijkbare manier geassocieerd zijn met coronaire en cardiovasculaire gebeurtenissen. Niet-nuchtere bepalingen leiden tot eenzelfde cardiovasculaire risicoclassificatie als nuchtere bepalingen.

Deze grootschalige observationele studie met ruim 100 000 vrouwen die een hysterectomie wegens een goedaardige aandoening ondergingen, toont opnieuw aan dat vrouwen bij wie één of beide ovaria tijdens de ingreep bewaard blijven, significant minder kans hebben op een ziekenhuisopname wegens ischemische hartziekte en tevens minder risico hebben van kanker en van sterfte door ischemische hartziekte of kanker in vergelijking met vrouwen die een bilaterale ovariëctomie ondergingen.

De bevindingen van de BRCA1- en BRCA2 Cohort Consortium-studie zijn momenteel de beste bron om het risico van borstkanker en ovariumkanker te evalueren bij vrouwen die draagster zijn van een BRCA1- of BRCA2-genmutatie, rekening houdend met de familiale voorgeschiedenis. De gegevens kunnen zeer nuttig zijn om deze vrouwen goed te informeren.

Deze RCT is van goede methodologische kwaliteit en includeert een groot aantal patiënten met een zeer hoog cardiovasculair risico (met antecedenten van atherosclerotische gebeurtenissen en met risicofactoren) die behandeld worden met statines en andere cardiovasculaire geneesmiddelen (antiaggregantia, bèta-blokkers, ACE-inhibitoren of sartanen,…). Het toevoegen van evolocumab versus placebo aan deze behandelingen gedurende mediaan 26 maanden heeft een beperkt effect op cardiovasculaire morbiditeit, maar geen effect op globale of cardiovasculaire mortaliteit.

QRISK3, de tweede update van het Britse instrument voor de berekening van het primaire cardiovasculaire risico na tien jaar bij mensen tussen de 25 en de 84 jaar definieert nieuwe variabelen die onafhankelijk en positief correleren met cardiovasculaire ziekte (chronische nierinsufficiëntie graad 3,4 en 5, migraine, gebruik van corticosteroïden, SLE, gebruik van atypische antipsychotica, ernstige mentale ziekte, erectiele dysfunctie en systolische bloeddrukvariabiliteit) maar weinig extra bijdragen aan de bepaling van het globale cardiovasculaire risico.

CPAP: effectief voor secundaire preventie van cardiovasculaire aandoeningen?

Poelman T.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 8 pagina 204 - 207


Deze methodologisch correct uitgevoerde multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie kon niet aantonen dat CPAP het aantal cardiovasculaire gebeurtenissen doet dalen bij patiënten met OSAS en een coronaire of cerebrovasculaire voorgeschiedenis.

Werkzaamheid van langdurige zuurstoftherapie bij patiënten met stabiel COPD en matige hypoxemie?

Van Meerhaeghe A.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 7 pagina 172 - 175


De resultaten van deze RCT tonen aan dat het niet zinvol is om systematisch een langdurige zuurstoftherapie in te stellen bij patiënten met stabiel COPD en met matige hypoxemie bij rust of tijdens de nacht en met inspanningsgebonden desaturatie. Een zuurstoftherapie heeft geen effect op de overlevingsduur en op de tijd tot een eerste hospitalisatie voor eender welke reden.

Uit deze grote prospectieve cohortstudie kunnen we besluiten dat het niet aanbevolen is om bij patiënten met een stabiele coronaire ischemische hartziekte te streven naar een systolische bloeddruk lager dan 120 mmHg en een diastolische bloeddruk lager dan 70 mmHg.

Ovariumkankerscreening?

Van Hal G.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 2 pagina 31 - 34


Deze grootschalige gerandomiseerde gecontroleerde studie kon voor geen enkel screeningsprogramma voor ovariumkanker een winst in kankerspecifieke mortaliteit aantonen. Alleen in het screeningsinterval van 7 tot 14 jaar of alleen na exclusie van prevalente ovariumkankers was er met een multimodale screening met bepaling van CA125 in serum ten opzichte van een controlegroep zonder screening een kleine winst aantoonbaar. Verder onderzoek op langere termijn is nodig om deze tendens te bevestigen.

Deze retrospectieve, observationele studie heeft ernstige methodologische beperkingen. De resultaten wijzen op een gering risico van ipsilateraal CVA of sterfte door carotisocclusie bij patiënten met asymptomatische carotisstenose onder intensieve medische behandeling. Preventie van carotisocclusie is dus vermoedelijk geen valabele indicatie voor endarterectomie of stenting. Leeftijd, mannelijk geslacht en totale plaque-oppervlakte zijn evenwel goede voorspellende factoren voor deze gebeurtenissen.

Uit deze post-hoc analyse van een open-label gerandomiseerde studie blijkt dat er een verband bestaat tussen een troponineconcentratie ≥ 14ng/l gemeten met een hoog-sensitieve troponinetest en cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit bij type 2-diabetespatiënten met stabiele ischemische hartziekte. Op basis van deze studie kunnen we echter niets besluiten over het klinisch nut van deze hoog-sensitieve troponinetest buiten de context van acuut coronair syndroom.

Deze RCT bij de algemene bevolking in Denemarken toont geen gunstig effect aan van systematische screening op cardiovasculaire risicofactoren gevolgd door regelmatige, individuele leefstijladviezen, op de incidentie van ischemische hartziekte, CVA en globale mortaliteit na 10 jaar.

Mediterraan dieet voor primaire cardiovasculaire preventie

Roberfroid D.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 1 pagina 8 - 9


Deze gerandomiseerde, gecontroleerde studie van goede methodologische kwaliteit toont aan dat in primaire preventie bij personen met een hoog cardiovasculair risico, extra-vierge olijfolie (50 g per dag) of noten (30 g per dag) toegevoegd aan een mediterraan dieet, significant de incidentie van cardiovasculaire gebeurtenissen kunnen verminderen. Dat geldt in het bijzonder voor de preventie van CVA.

Hazard Ratio versus Relatief Risico

Poelman T.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 10 pagina 129 - 129

Voorkomt cognitieve gedragstherapie recidieven van cardiovasculaire aandoeningen?

Poelman T. , Rogiers R.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 10 pagina 125 - 126


We kunnen besluiten dat een groepsprogramma met cognitieve gedragstherapie na het doormaken van een coronaire gebeurtenis het risico van herval van cardiovasculaire aandoeningen of een acuut myocardinfarct klinisch relevant vermindert. Deze studie laat echter niet toe om het netto-effect van cognitieve gedragstherapie te bepalen.

Rivaroxaban voor diepe veneuze trombo-embolie?

Chevalier P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 3 pagina 36 - 37


De resultaten van deze studie tonen aan dat het nieuwe orale anticoagulans rivaroxaban niet inferieur is aan enoxaparine gevolgd door een vitamine K-antagonist voor de acute behandeling en de preventie van een symptomatische diepe veneuze trombose. De resultaten van de langetermijnstudie hebben echter weinig belang aangezien elke vergelijking met een actief product ontbreekt. Het nut van rivaroxaban in de praktijk (werkzaamheid/globale veiligheid/kostprijs) staat nog niet vast.

De resultaten van deze studie blijken een effect aan te tonen van vroegtijdige kinesitherapie (met inbegrip van manuele lymfedrainage) in vergelijking met een educatief programma alleen, als preventie van lymfoedeem gedurende één jaar na borstkankerchirurgie mét okselklieruitruiming. De resultaten van deze eerste studie over de werkzaamheid van een vroegtijdige behandeling waarbij men oefeningen combineert met lymfedrainage vragen om bevestiging.

HbA1c, diabetes en cardiovasculair risico bij volwassenen zonder diabetes

Van Crombrugge P.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 1 pagina 8 - 9


Deze studie toont aan dat HbA1c >5,5% beter dan nuchtere glykemie 110 tot 126 mg/dl het risico van coronaire hartziekte, CVA en globale mortaliteit kan voorspellen bij personen zonder type 2-diabetes bij inclusie. Deze studie zegt niets over de diagnostische waarde van HbA1c bij diabetes.

Prognostische waarde van het inspanningselectrocardiogram bij vermoeden van angor

Schröder E.

Minerva 2011 Vol 10 nummer 1 pagina 6 - 7


De resultaten van deze cohortstudie tonen aan dat rust- en inspannings-ECG slechts een zeer kleine prognostische meerwaarde hebben boven een zorgvuldige anamnese bij patiënten met pijn op de borst die door hun huisarts worden doorverwezen naar een cardiologisch centrum.

Effect van hervaccinatie tegen influenza bij thuiswonende bejaarden

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 7 pagina 104 - 105


Uit deze studie blijkt dat hervaccinatie tegen influenza bij bejaarden die niet in rusthuizen verblijven, de mortaliteit doet dalen, ongeacht de oorzaak en ongeacht het onderliggende lijden vanaf de leeftijd van 70 jaar. Er zijn echter nog onvoldoende argumenten om de bestaande aanbevelingen aan te passen.

Kan fysieke activiteit de overleving bij hartfalen verbeteren?

Fagard R.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 93 - 94


Deze meta-analyse toont aan dat medisch gesuperviseerde fysieke training van patiënten met hartfalen op basis van systolische disfunctie de overleving verbetert.

Elastische confectiekousen ter preventie van posttrombotisch syndroom

Poelman T.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 96 - 98


Uit deze studie blijkt dat bij patiënten met een diepe veneuze trombose, die naast een behandeling met anticoagulantia gedurende twee jaar elastische confectiekousen dragen, de kans op posttrombotisch syndroom met ongeveer de helft gereduceerd kan worden.

Beschermt koffie tegen diabetes?

Laekeman G.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 89 - 91


Deze observationele studie besluit dat er een dosisafhankelijke relatie bestaat tussen koffiedrinken en het ontwikkelen van diabetes mellitus type 2. Minstens vijf koppen (vrouwen) of minstens tien koppen (mannen) koffie per dag verlagen de kans op diabetes type 2. Koffiedrinken kan anderzijds het cardiovasculaire risico verhogen.

Prognostische waarde van thuis gemeten bloeddruk

De Cort P.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 5 pagina 83 - 84


Dit observationele onderzoek onderbouwt het belang van thuismeting van de bloeddruk, zoals ook wordt beklemtoond in de WVVH-Aanbeveling ‘Hypertensie’. Daarnaast wijst men op het belang van ‘geïsoleerde hypertensie thuis’ of ‘gemaskeerde hypertensie’. Hierover is echter nog onvoldoende wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd, zodat voorlopig geen besluiten voor de praktijk kunnen worden geformuleerd.

De rol van exemestan in de behandeling van borstkanker

Cocquyt V. , Renard V.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 4 pagina 53 - 55


Deze interimanalyse van een langer lopende studie toont aan dat in de adjuvante behandeling van postmenopauzale vrouwen met primaire borstkanker, het overschakelen op exemestan na initiële behandeling gedurende twee tot drie jaar met tamoxifen, een betere ziektevrije overleving geeft dan continueren van de behandeling met tamoxifen. Echter, er zijn nog geen gegevens over het effect op langere termijn. Exemestan is daarom nog niet standaard in de adjuvante behandeling van postmenopauzaal mammacarcinoom. Bij hormoonpositieve borstkanker blijft een behandeling van vijf jaar met tamoxifen de standaard-behandeling. Bij contra-indicaties voor tamoxifen of in geval van een tumor met positieve oestrogeenreceptoren én negatieve progesteronreceptoren, of indien er overexpressie is van het HER-2-oncogen, is een behandeling anastrozol in plaats van tamoxifen aangewezen.

Fluticason als onderhoudsbehandeling voor atopische dermatitis

Morren M.A.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 8 pagina 127 - 129


Deze studie toont aan dat fluticasonpropionaat in crème of zalf tweemaal per week toegevoegd aan een onderhoudsbehandeling met emollientia, het tijdsinterval tussen exacerbaties van atopisch eczeem kan verlengen. Striktere objectivering en langduriger opvolgen van het optreden van huidatrofie zijn echter nodig vooraleer men dit voor de dagelijkse praktijk algemeen kan aanraden. Dit geldt in het bijzonder voor gebruik in het gelaat.

Prognostische waarde van ambulante bloeddrukmeting

Matthys J.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 6 pagina 89 - 91


Deze studie toont aan dat bij behandelde hypertensiepatiënten een hogere ambulant gemeten bloeddruk (systolisch zowel als diastolisch) het optreden van cardiovasculaire complicaties kan voorspellen.

Obesitas reduceert levensverwachting

De Backer G.

Minerva 2003 Vol 2 nummer 10 pagina 159 - 161


Deze studie toont aan dat obesitas op 30-49-jarige leeftijd leidt tot een belangrijke vermindering van de levensverwachting, onafhankelijk van geslacht, rookgedrag of comorbiditeit. Aandacht voor preventie en aanpak van obesitas is daarom een belangrijke prioriteit in de dagelijkse praktijk.

Onderhoudsbehandeling van depressie bij ouderen

De Meyere M.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 3 pagina 153 - 157


Op basis van één placebogecontroleerde studie met sertraline lijkt het aangewezen om de behandeling van patiënten met een chronische depressie anderhalf jaar voort te zetten. Op basis van één placebogecontroleerde studie met interpersoonlijke therapie en nortriptyline blijkt dat bij ouderen met recidiverende depressie een onderhoudsbehandeling tot drie jaar kan worden gegeven. Hierbij is combinatie met psychotherapie aangewezen. Aangezien deze conclusies telkens maar steunen op één studie en aangezien het gaat om een beperkte populatie in een specialistische setting, zijn er onvoldoende argumenten om het beleid van de huisarts bij chronische depressie of bij depressieve ouderen te wijzigen.