Woordenlijst
Verklarende woordenlijst evidence-based practice. Verzameling van de belangrijkste epidemiologische en statistische termen in evidence-based practice. De woordenlijst wordt door de redactie van Minerva continu geüpdatet. De recentste online versie van dit handige boekje kan u hier als pdf downloaden (door te klikken op de cover).
Laatst gepubliceerd: augustus 2024
Hiermee meet men aan de hand van een aantal vragen de ernst van de spijsverteringsproblemen, diarree, obstipatie, buikpijn en reflux. Scores per item variëren van 1 (geen symptomen) tot 7 (ernstige symptomen).
Een gecontroleerde klinische studie is een klinische studie waarin één of meer interventiegroepen worden vergeleken met één of meer controlegroepen die de interventie/behandeling niet krijgen.
In een meta-analyse geeft men een gemiddeld verschil met de standaardfout. Drie formules worden vaak gebruikt om deze standaardfout te berekenen. De Hedges’ g maakt gebruik van een factor g die corrigeert voor bias bij kleine steekproeven. Hedges’ g is een maat om de effectgrootte te bepalen. Een Hedges’ g=0,8 betekent dat de twee groepen met 0,8 standaarddeviatie van elkaar verschillen, wat wijst op een belangrijk effect. Een Hedges’ g=0,2 komt overeen met een klein effect, een Hedges’ g=0,5 met een matig effect.
De odds is een kansverhouding, namelijk de verhouding van de kans op het optreden van een ziekte of gebeurtenis en de kans op het niet optreden ervan. De odds ratio is de verhouding van twee odds. Deze kan gecorrigeerd worden door verschillende patiëntkenmerken in rekening te nemen via multivariate analyses.
Studie die uitgevoerd wordt bij de patiënt thuis of op een andere locatie in plaats van in een onderzoekscentrum(-a).
Gedragstherapie (GT) is een vorm van psychotherapie waarbij het gedrag dat een persoon stelt centraal staat. GT is gebaseerd op principes van klassieke en operante conditionering en leertheorie. Hierbij wordt gedrag dus bewust aangepast om veranderingen weer te brengen in gedrag, emoties en cognities. Interventies die hier onder andere onder horen zijn (graduele) exposure en systematische desensitisatie, alsook bekrachtiging en bestraffing.
Het gemiddelde verschil is het verschil tussen de gemiddelden van de resultaten in de twee studie-armen voor een bepaalde uitkomstmaat. De resultaten van een meta-analyse kunnen uitgedrukt worden in gemiddelde verschil.
Men kan de verdeling van een variabele in een populatie op verschillende manieren beschrijven: als gemiddelde, mediaan of modus. Het gemiddelde wordt berekend door de som van alle gemeten waarden te delen door het aantal waarnemingen. De mediaan is de middelste waarde wanneer alle waarnemingen worden gerangschikt van laag naar hoog. De mediaan verdeelt alle waarnemingen in twee delen die elk 50% van de waarnemingen bevatten. De modus is de meest voorkomende waarneming. Bij een normaalverdeling (Gauss curve) zijn gemiddelde, mediaan en modus gelijk.
Dit is een aanpassing van de oorspronkelijke Borg-schaal. Het geeft de inschatting van de patiënt weer van de intensiteit van een bepaalde inspanning (wandelen, hardlopen, dagelijkse activiteit, enz.). Ze is gecorreleerd met de toename van lactaat in het bloed: 0: voelt niets; 0,5: zeer, zeer laag (nauwelijks waarneembaar); 1: zeer laag; 2: laag (licht); 3: matig; 4: licht aanhoudend; 5: aanhoudend (zwaar); tot 7: zeer aanhoudend; 10: zeer, zeer aanhoudend (bijna maximaal).
Bron : https://journals.lww.com/acsm-msse/abstract/1982/05000/clinical_applications_of_perceived_exertion.16.aspx
The General Practice Research Database (GPRD) is een geïnformatiseerde databank van anonieme longitudinale patiëntengegevens uit de huisartspraktijk in het Verenigd Koninkrijk. Britse huisartsen leverden de gegevens van momenteel meer dan 35 miljoen patiëntjaren. Het is een belangrijke informatiebron voor onderzoek op het terrein van de klinische epidemio-logie, veiligheid van geneesmiddelen, geneesmiddelengebruik, gezondheidsparameters, gezondheidsplanning en farmaco-economie. http://www.gprd.com
Diagnostiek relevant voor de psychiatrie. Uitgelokt bij een persoon die moeilijkheden ondervindt om zijn angst te controleren op bijna dagelijkse tijdstippen gedurende de laatste 6 maanden met minstens 3 van de volgende symptomen: algemene angst, paniekaanvallen, agorafobie, sociale angst, selectief mutisme, verlatingsangst, specifieke fobieën.
Het geometrische gemiddelde is de nde machtswortel van het product van n verschillende waarden.
Een randomised controlled/clinical trial (RCT) is een interventiestudie (controlled clinical trial) waarin de onderzoekspopulatie op aselecte wijze wordt verdeeld in een interventiegroep en een controlegroep. RCT’s worden beschouwd als de beste onderzoeksmethode om een hypothese te testen. In een placebogecontroleerde RCT krijgt de controlegroep een placebo toegediend.
Deze schaal bestaat uit 30 items in verband met depressie. Ze wordt ingevuld door de hulpverlener. De globale score varieert van 0 tot 30. Vanaf een score van 10 spreekt men van depressie.
Dit is een computerprogramma waarmee bij ouderen de diagnose van depressie kan gesteld worden. Het programma gebruikt de Geriatric Mental State and History and Etiology-schaal.
Een gestandaardiseerd gemiddeld verschil is het verschil tussen twee gemiddelden gedeeld door een schatting van de standaarddeviatie binnen de 2 groepen. In een meta-analyse wordt een gestandaardiseerd effect berekend voor elke studie door het vastgestelde verschil tussen de 2 behandelingsgroepen te delen door de variantie van de resultaten. De gevonden waarde heeft geen dimensie en kan over het algemeen vergeleken worden met deze van andere studies.
De standardised incidence ratio is de verhouding van het incidentiecijfer van de blootgestelde groep en het incidentiecijfer in de niet-blootgestelde groep, nadat voor bepaalde kenmerken (zoals leeftijd) is gestandaardiseerd.
Een case study is een niet-gecontroleerd observationeel onderzoek waarbij een uitvoerige analyse van de problematiek of het ziekteverloop bij één enkele of een beperkt aantal patiënten of proefpersonen wordt gerapporteerd.
Bij het poolen van de individuele resultaten in een meta-analyse, kan aan de resultaten van de geïncludeerde studies een statistisch gewicht toegekend worden. Door deze wegingsfactor toe te kennen, is het mogelijk om in de analyse meer gewicht te geven aan de studies met een groter aantal patiënten of met een betere methodologische kwaliteit. Het gewogen gemiddelde verschil is het resultaat van de gepoolde en gewogen resultaten van studies met continue uitkomsten (met vermelding van gemiddeldes en standaarddeviaties).
Met deze vragenlijst peilt men naar de verandering in gezondheidsstatus na een NKO-ingreep.
De Glasgow-comaschaal evalueert het bewustzijnsniveau en het neurologisch functioneren van een persoon en is initieel ontwikkeld voor personen met een hoofdletsel. De schaal omvat 3 domeinen: ogen openen (van 1 tot 4 punten), verbale respons (van 1 tot 5 punten met aanpassing van de criteria voor kinderen jonger dan 5 jaar) en motorische respons (van 1 tot 6 punten). Een score van 15 komt overeen met een normaal bewustzijn en een score van 3 wijst op diepe coma.
Deze gevalideerde vragenlijst evalueert het voorkomen van symptomen (maximale score 5), het effect van de dyspeptische klachten op het dagelijks functioneren (maximale score 2), het aantal dagen werkverzuim ten gevolge van de dyspepsie (maximale score 2), het aantal consultaties bij de huisarts (maximale score 2), huisbezoeken van een arts (maximale score 2), dyspepsietesten (maximale score 2), het gebruik van vrij ver-krijgbare geneesmiddelen (maximale score 2), en het gebruik van geneesmiddelen op voorschrift (maximale score 3). Maximale totaalscore is 20. Een hogere score duidt op ernstige dyspepsieklachten.
Deze vragenlijst bestaat uit 18 vragen, wordt door de patiënt ingevuld en peilt naar de mate waarop een gezondheidsprobleem (aan te passen naargelang de situatie) de levenskwaliteit beïnvloedt. De patiënt scoort elke stelling op een 5-punten-Likertschaal. De 18 vragen worden onderverdeeld in 3 subschalen die peilen naar algemene gezondheid, sociale ondersteuning en fysieke gezondheid. De scores van de subschalen en de totale score variëren van 0 (slecht) tot 100 (best).
(Medical Research Council Institute of Hearing Research, Glasgow Royal Infirmary. The Glasgow Health Status Questionnaires Manual. Glasgow Royal Infirmary, 1998.)
Dit is een schaal die de toestand na het doormaken van een CVA vastlegt: 1=dood, 2=blijvende vegetatieve status, 3=ernstige invaliditeit (kan ADL niet zelfstandig uitvoeren), 4=matige invaliditeit (kan ADL zelfstandig uitvoeren), 5=goed herstel (mineure neurologische of psychische beperkingen).
De Gleason-score is gebaseerd op een histologische classificatie van de prostaatkanker. De score laat toe om de agressiviteit en de mogelijke groeisnelheid van de prostaatkanker te beoordelen. De score ligt altijd tussen 6 en 10. Hoe hoger de score, hoe agressiever de tumor is. De meeste prostaatkankers hebben een lage of matige score (Gleason-score 6 of 7).
Vragenlijst die de globale beoordeling van de arts weergeeft over de ernst van dementie; score 1 (normal) tot score 7 (zeer ernstige vorm van dementie).
Deze vragenlijst is gebaseerd op de gevalideerde ‘Veldhuyzen van Zanten dyspepsievragenlijst’. Ze is echter in deze vorm, met zeven in plaats van vijf antwoordvarianten, niet gevalideerd.
De GAS is een geïndividualiseerde schaal die de baselinewaarde van een patiënt als referentie gebruikt. GAS is een 6-puntenschaal van -3 (achteruitgang) tot +2 (veel meer dan het doel behaald).
Een zelf gerapporteerde vragenlijst bestaande uit 4 items waarbij de eerst drie vragen peilen naar de tijd die men besteedt aan milde, matige en intensieve activiteiten per week.
De experten van GOLD classificeren COPD in 5 stadia: GOLD-klasse I: milde COPD (FEV1>80% (en FEV1/FVC<70%)); II: matig ernstige COPD (50%< FEV1<80% (en FEV1/FVC<70%)); III: ernstige COPD (30%< FEV1<50% (en FEV1/FVC<70%)); IV: zeer ernstige COPD (FEV1<30% (en FEV1/FVC<70%))
Dit is een methode, procedure of meting die algemeen beschouwd wordt als de best beschikbare methode. Een gouden standaard wordt vooral gebruikt bij het vergelijken van diagnostische testen en wordt dan omschreven als de test die het best kan discrimineren tussen patiënten met en zonder een bepaalde ziekte. Aangezien de gouden standaard meestal een omslachtige of invasieve test is (zoals bijvoorbeeld een keelkweek voor de diagnostiek van streptokokken faryngitis of gastroscopie voor het diagnosticeren van een maagulcus) gebruikt men in de praktijk minder accurate diagnostische testen. De waarde van diagnostische testen wordt in vergelijking met de gouden standaard uitgedrukt in sensitiviteit en specificiteit.
De GRACE-score (Global Registry of Acute Coronary Events) laat toe om het risico op overlijden in te schatten bij patiënten met acuut coronair syndroom zonder ST-segmentelevatie (NSTEMI of instabiele angor). De score wordt berekend aan de hand van 8 variabelen.
http://www.urgences-serveur.fr/score-grace-sca-non-st,1959.html
of http://www.gracescore.org/website/WebVersion.aspx
Het GRADE-scoresysteem kan onder meer gebruikt worden voor de evaluatie van richtlijnen. Een cijfer 1 wordt toegekend aan een aanbeveling als de voordelen groter zijn dan de nadelen of de risico’s en dat betekent een sterk niveau van aanbeveling. Wanneer er twijfel bestaat over de balans tussen de voor- en nadelen of risico’s van een kernboodschap, is het niveau van aanbeveling gering en wordt het cijfer 2 toegekend. In functie van de kwaliteit en de kenmerken van de studies die de aanbeveling onderbouwen, gebruikt men de rangorde A voor het meest overtuigende bewijs en B en C voor het minst overtuigende bewijs.
Deze grafiek illustreert de evolutie van de longfunctie in functie van de leeftijd bij niet-rokers, rokers en rokers die stoppen op de leeftijd van 45 jaar en van 65 jaar.
Dit is een epidemiologisch fenomeen, waarbij de weerstand van een populatie tegen de verspreiding van een infectieus agens gebaseerd is op de weerstand van een deel van de populatie. Dit betekent onder andere dat in een bepaalde populatie de personen die niet gevaccineerd zijn, ook beschermd zijn tegen een pathogeen door de immuniteit van de gevaccineerde personen in die populatie. Hoeveel personen in de populatie immuun dienen te zijn om deze groepsimmuniteit te bereiken, is onder andere afhankelijk van de ziektekiem en de wijze van transmissie.
Dit gevalideerde instrument om de functionele beperking bij ouderen te meten bestaat uit twee subschalen (11 items over activiteiten van het dagelijkse leven en 7 items over instrumentele activiteiten van het dagelijkse leven). De score varieert van 18 tot 72 met hogere scores voor meer beperkingen.
Met dit instrument kan men de mate van ‘kwetsbaarheid’ berekenen. De score varieert van 0 tot 15 met hogere scores voor meer beperkingen waarbij een score ≥4 beschouwd wordt als het afkappunt voor matige tot ernstige kwetsbaarheid.
Deze inductieve onderzoeksmethode ontwikkelt hypothesen door het systematisch verzamelen en analyseren van kwalitatieve onderzoeksgegevens (interviewtranscripten, observatieprotocollen). Deze methodologie is tegengesteld aan de hypothetico-deductieve onderzoeksmethode waarbij onderzoekers vertrekken van een bestaande hypothese en vervolgens gegevens verzamelen om aan te tonen in hoeverre de hypothese strookt met de werkelijkheid.
Men vraagt aan de patiënt om zijn persoonlijke top drie van belangrijkste beperkingen inzake slaapgerelateerde kwaliteit van leven op te stellen en te meten. Deze schaal scoort van 100 tot 0.