Woordenlijst
Verklarende woordenlijst evidence-based practice. Verzameling van de belangrijkste epidemiologische en statistische termen in evidence-based practice. De woordenlijst wordt door de redactie van Minerva continu geüpdatet. De recentste online versie van dit handige boekje kan u hier als pdf downloaden (door te klikken op de cover).
Laatst gepubliceerd: augustus 2024
De Mahalanobis-afstand geeft aan hoeveel standaardafwijkingen een punt verwijderd is van het gemiddelde van de dataset, rekening houdend met de correlaties tussen de variabelen. Het wordt vaak gebruikt in patroonherkenning en clustering.
Objectieve maat voor waakzaamheid (mogelijkheid om aan slaap te weerstaan) overdag. De patiënten krijgen de instructie om wakker te blijven terwijl ze gedurende 40 minuten in een donkere kamer liggen. De slaaplatentie wordt elektrofysiologisch gemeten. Het gemiddelde van 4 à 5 sessies, verdeeld over de loop van de dag, wordt vervolgens berekend en bedraagt normaal minder dan 18,9 minuten.
Dit is een non-parametrische toets die het verschil meet tussen twee groepen (equivalent aan de T-test). De uitkomst van deze test is de ‘U-statistic’. Wanneer er meer dan twee groepen worden getoetst, gebruikt men de Kruskal-Wallis toets. De Mann-Whitney U test is vergelijkbaar met de Wilcoxon rank sum test.
Deze Chi²-toets wordt onder andere toegepast bij analyse van de relatie tussen twee variabelen na controle voor andere variabelen. Deze test berekent de gemiddelde grootte van de associatie tussen de twee variabelen.
Leeftijd/geslacht (vrouwen ≥ 65 jaar, mannen ≥ 55 jaar); gekend met vaatziekte; patiënt veronderstelt dat de pijn door zijn hart veroorzaakt wordt; pijn neemt toe met inspanning; pijn is niet reproduceerbaar door palpatie; laag risico: 0 – 2 punten; intermediair risico: 3 punten; hoog risico: 4 – 5 punten.
Deze benadering komt van het werk van de Russische wiskundige Markov (1856-1922) over de opeenvolging van willekeurige variabelen. Markov-modellering maakt de vergelijking van preventie-, diagnose- of screeningstrategieën mogelijk in termen van werkzaamheid (morbiditeit, mortaliteit), kwaliteit van leven of kosten. Uit een theoretisch cohort dat aan het begin van het proces in verschillende gezondheidstoestanden wordt uitgedeeld, vindt na elke cyclus, in elke gezondheidstoestand, een herverdeling plaats, afhankelijk van de kansen op overgangen van de ene staat naar de andere. (Ref: http://www.em-consult.com/rmr/article/144577)
Deze vragenlijst wordt ingevuld door de patiënt en bestaat uit 20 items over dyspnee, stemmingsstoornissen, sociale contacten en gezondheidstoestand. De antwoorden worden gescoord op een Likert-schaal. De score varieert van 1 tot 10 (beste).
Deze burn-outtest bestaat uit 22 vragen die betrekking hebben op de drie meest kenmerkende symptomen van burn-out: emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderd zelfvertrouwen of verminderde persoonlijke prestaties. De vragen worden beantwoord met een 7-puntenschaal. De scores variëren van 0 tot 54 voor emotionele uitputting, van 0 tot 30 voor depersonalisatie en van 0 tot 48 voor persoonlijke bekwaamheid.
Matching is een techniek die wordt toegepast om de samenstelling van twee of meer groepen voor een aantal relevante kenmerken zoveel mogelijk vergelijkbaar te maken. Veel gebruikte algemene kenmerken waarop matching wordt toegepast zijn bijvoorbeeld leeftijd en geslacht. Voordeel van matching is dat het verstorende effect van de gematchte kenmerken bij analyse kan worden uitgesloten. Een nadeel is dat het niet mogelijk is om achteraf het effect van deze kenmerken nog te onderzoeken.
Matrix voor gemengde methodes dient om kwalitatieve en kwantitatieve gegevens op een relevante en correcte wijze te verzamelen en te analyseren. De bedoeling is om de sterktes van beide manieren van werken samen te brengen en hun respectievelijke zwaktes te overstijgen en meer bewijs te vinden.
Score voor de klinische opvolging van de symptomen van voorkamerfibrillatie. De vragenlijst bestaat uit 12 vragen gaande van de frequentie van de waargenomen symptomen in de voorgaande zes maanden. De antwoorden gaan van 0 (nooit) tot 4 (altijd), met een maximale score van 48 (zeer symptomatische voorkamerfibrillatie) en een minimale score van 0 (niet-symptomatische voorkamerfibrillatie). In een interventiestudie met behandeling van voorkamerfibrillatie is een negatief gemiddeld verschil tussen de resultaten via deze vragenlijst dus in het voordeel van de interventie.
Vragenlijst die peilt naar het fysiek en psychologisch welbevinden van de patiënt. In het deel over fysieke welbevinden moet de patiënt zijn meest hinderlijke fysieke symptomen van de laatste twee dagen opsommen en scoren op een schaal van 0 (geen probleem) tot 10 (zeer groot probleem). In het deel over psychologisch welbevinden scoort hij op een schaal van 0 tot 10 symptomen als depressie en angst, maar ook hoe hij de laatste twee dagen dacht over de zinvolheid van het leven, angst voor de toekomst en ondersteuning van de omgeving.
Bij analyse van gepaarde data, zoals bijvoorbeeld data van kinderen op 12-jarige leeftijd vergeleken met data van dezelfde kinderen twee jaar later, kan men de McNemar’s test gebruiken.
Daar waar de ACR 20% respons vooral bepaald wordt door de evolutie van de gewrichten meet de MDA ook extra-articulaire aspecten van de ziekte zoals enthesitis (ontsteking van de overgang van pezen of ligamenten in botweefsel), dactylitis (‘worstvingers en worsttenen’), huid, functionaliteit en patiënt gerapporteerde uitkomstmaten.
Men kan de verdeling van een variabele in een populatie op verschillende manieren beschrijven: als gemiddelde, mediaan of modus. Het gemiddelde wordt berekend door de som van alle gemeten waarden te delen door het aantal waarnemingen. De mediaan is de middelste waarde wanneer alle waarnemingen worden gerangschikt van laag naar hoog. De mediaan verdeelt alle waarnemingen in twee delen die elk 50% van de waarnemingen bevatten. De modus is de meest voorkomende waarneming. Bij een normaalverdeling (Gauss curve) zijn gemiddelde, mediaan en modus gelijk.
Federale ziekteverzekering voor Amerikanen met lage inkomens en/of mindervalide Amerikanen. Url:
https://www.cms.gov/Research-Statistics-Data-and-Systems/Computer-Data-and-Systems/MedicaidDataSourcesGenInfo/MAXGeneralInformation
Patiënten scoren met een 7-punten Likertschaal (gaande van volledig eens (7) tot volledig oneens (1)) 21 items die betrekking hebben op vier domeinen in verband met de communicatie en de arts-patiënt relatie (verzachten van leed, zich goed voelen bij de communicatie, goede verstandhouding, zich voornemen om therapietrouw te zijn).
Dit is de subschaal “lichamelijk functioneren” van de Medical Outcomes Study Short-Form General Health Survey (SF-36).
Graad 1: kortademig bij zware inspanning; Graad 2: dyspneu bij snel stappen op vlak terrein of bij het oplopen van een lichte helling; Graad 3: op vlak terrein langzamer stappen dan andere mensen van dezelfde leeftijd of moeten stoppen om op adem te komen bij het in eigen tempo stappen op vlak terrein; Graad 4: moeten stoppen om op adem te komen na ongeveer 90 meter stappen op vlak terrein; Graad 5: te kortademig om het huis uit te gaan, of dyspneu bij aan- of uitkleden.
MEDLINE is een bibliografische databank van de National Library of Medicine (NLM) in de V.S.. Het is een onderdeel van MEDLARS (Medical Library Archiving and Retrieval Systems), dat in de jaren 1960 werd ontwikkeld om met een computer de enorme rijkdom aan medische informatie in de NLM toegankelijk te maken. MEDLINE beslaat de vakgebieden geneeskunde, verpleegkunde, tandheelkunde, diergeneeskunde, het gezondheidszorgsysteem en elementair biomedisch onderzoek. In MEDLINE vindt men beschrijvingen van artikels uit medische tijdschriften uit de hele wereld van 1966 tot op heden. Zo’n 80% van de referenties verwijst naar Engelstalige artikels. MEDLINE is gratis te raadplegen via PubMed. Andere MEDLARS zijn: Aidsline, Cancerlit, Toxline, Pop(ulation)line, Health, Bioethicsline. URL: www.ncbi.nlm.nih.gov/sites/entrez
Gebruik van genetische varianten als instrumentele variabelen om de effecten van aanpasbare risicofactoren voor ziekte te bestuderen.
Deze schaal bevraagt tien symptomen die tijdens de menopauze voorkomen. De ernst van elk symptoom wordt gescoord van 0 (geen klachten) tot 1 (ernstige klachten). De symptomen kunnen worden onderverdeeld in vier subcategorieën: warmteopwellingen (zweetaanvallen, slaapstoornissen); psychische symptomen (depressie, nervositas,concentratieverlies); lichamelijke symptomen (hartklachten, gewrichts- en spierklachten) en atrofie (stoornissen in seksualiteit, urinaire klachten, vaginale droogte).
Vragenlijst met 29 vragen over vasomotorische symptomen (zweten), de effecten van de menopauze op het intieme leven (vaginale droogheid, laag libido, vermijdingsgedrag), fysieke symptomen (osteo-articulaire pijn, vermoeidheid, slapeloosheid, spijsverteringsstoornissen, verlies van kracht, gewichtstoename, huidveranderingen, urinair ongemak...) en psychische symptomen (prikkelbaarheid, angst, geheugenproblemen).
Voor elk domein noteert de patiënt of het symptoom aanwezig is of niet en geeft, indien van toepassing, een score van 0 (geen ongemak gevoeld) tot 6 (zeer belangrijk ongemak). De score wordt vervolgens omgezet in een schaal van 1 (symptoom afwezig) naar 8 (symptoom aanwezig met ongemak van 6/6).
Deze vragenlijst is een verkorte vorm van de SF-36 vragenlijst. Deze laatste peilt met behulp van 36 vragen naar acht aspecten van kwaliteit van leven: algemene en geestelijke gezondheid, lichamelijk en sociaal functioneren, fysieke en emotionele gezondheid, pijn en vitaliteit.
Elk artikel in de MEDLINE databank is geïndexeerd met behulp van het MeSH-trefwoordensysteem. Deze index van meer dan 16.000 trefwoorden is hiërarchisch georganiseerd. De trefwoorden staan in onderling (hiërarchisch) verband en zijn bijeengebracht in een thesaurus. De MeSH- index is een dynamisch systeem waarin termen worden toegevoegd, vervangen, verfijnd, etc. URL: www.ncbi.nlm.nih.gov/sites/entrez?db=mesh
Een 'meta-analyse' is een 'systematische review' waarin de resultaten van een aantal vergelijkbare klinische studies worden gebundeld (gepoold) en herberekend. Hierdoor wordt het mogelijk om met een grotere betrouwbaarheid een schatting te maken van het effect van een interventie of van een behandeling.
In tegenstelling tot een klassieke meta-analyse die gebruikt maakt van de geaggregeerde studiegegevens, worden bij een meta-analyse met individuele patiëntgegevens de ruwe gegevens van de geïncludeerde patiënten verzameld, gevalideerd en opnieuw geanalyseerd. Dat verhoogt de kwaliteit van de analyses en biedt meer mogelijkheden (om subgroepanalyses en andere statistische bewerkingen uit te voeren) en om de heterogeniteit beter te evalueren. De kennis van de gepersonaliseerde patiëntgegevens helpt bij het formuleren van klinische besluiten.
Meeteenheid voor de hoeveelheid energie die een bepaalde fysieke inspanning kost, vergeleken met de hoeveelheid benodigde energie in rust.
Dit is een multivariate meta-analysetechniek, zoals logistische regressie, die wordt toegepast om in een systematische review de relatie te onderzoeken tussen studiekenmerken (bijvoorbeeld ‘concealment of allocation’, uitgangsrisico, timing van de interventie) en de studieresultaten (de grootte van het effect in elke studie).
Een metrische variabele heeft altijd een getalswaarde. Een discrete variabele is altijd een geheel getal, bijvoorbeeld het aantal kinderen per gezin. Een continue variabele kan mogelijk een oneindig aantal waarden aannemen. Bijvoorbeeld: lichaamslengte, gewicht, ziekteduur.
Mindfulness Based Cognitive Therapy (MBCT) is een type psychotherapie die bestaat uit een combinatie van mindfulness, meditatie en cognitieve therapie. Binnen MBCT wordt op een stapsgewijze manier aangeleerd om gedachten op een vriendelijkere manier te benaderen en bewust aanwezig te zijn in het nu, onder andere door bewust om te gaan met zintuigelijke ervaringen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van aandacht- en meditatie-oefeningen. Daarnaast staat een oordeelvrije, begripvolle en nieuwsgierige houding naar zichzelf en eigen gedachten centraal. MBCT behoort tot de derde golf cognitieve gedragstherapie waarbij de focus verschoof naar manieren van omgaan met gedachten, eerder dan de gedachten te proberen wijzigen. Met andere woorden, een meer procesmatige meta-aanpak, eerder dan een inhoudelijke aanpak.
Een mindmap is een diagram dat woorden en korte zinnen ordent in een boomstructuur rond een centraal thema.
De MMSE is een screeningsinstrument voor dementie dat vooral het cognitief functioneren evalueert. De MMSE onderzoekt de volgende items: oriëntatie in tijd en ruimte, inprenting en reproductie van drie woorden, aandacht (het woord ‘wereld’ achterwaarts spellen of vanaf 100 telkens 7 aftrekken), taal (voorwerpen benoemen, een zin nazeggen, een verbale en een geschreven opdracht uitvoeren, een zin schrijven) en constructieve praxis (een tekening overtekenen). De score kan variëren van 0 tot 30 punten.
De Mini-BESTest vereist houdingscontrole of het handhaven van evenwicht tijdens 14 verschillende opdrachten. De opdrachten worden gescoord op een 3-puntschaal en zijn verdeeld over de volgende 4 categorieën: anticiperende houdingsveranderingen, reactieve houdingscontrole, sensorische oriëntatie en lopen. De score varieert van 0 tot 28. Een hoge score komt overeen met een goede houdingscontrole / evenwicht.
de kleinste verandering in de uitkomstmaat die klinisch betekenisvol is voor patiënten. Met andere woorden, het kleinste verschil dat voor patiënten als nuttig of schadelijk wordt ervaren.
Minimisatie is een toewijzingsmethode die streeft naar een gelijke verdeling tussen de studie-armen op het vlak van specifieke prognostische factoren. Elke volgende patiënt wordt toegewezen aan de studie-arm die de evenwichtige verdeling van de prognostische factoren tussen de groepen niet in het gedrang brengt. De minimisatiemethode heeft hetzelfde doel als stratificatie. Het is een aanvaardbaar alternatief voor een aselecte steekproef.
Zelf in te vullen vragenlijst om de levenskwaliteit van patiënten met hartfalen in de afgelopen 4 weken te beoordelen. Bestaat uit 21 vragen, die betrekking hebben op het fysiek en somatisch vlak en op de sociaal-economische gevolgen van de ziekte op het dagelijks leven van de patiënt. De antwoorden worden gerapporteerd op een Likert-schaal variërend van 0 (geen impact) tot 5 (zeer belangrijke impact). Het totaal varieert van 0 tot 105. Hoe hoger het totaal, hoe meer de kwaliteit van het leven is aangetast.
Dit is een vorm van informatiebias. Deelnemers worden onterecht aan een bepaalde groep toegewezen omdat de uitkomst verkeerd gemeten wordt. Dit kan tot een onder- of overschatting van de relatie leiden.
Deze analysetechniek houdt rekening met de resultaten in de verschillende clusters, met de resultaten van de individuele patiënten en met multiple testing in clustergerandomiseerde gecontroleerde studies.
Conceptueel kader met vijf dimensies voor de toegang tot de gezondheidszorg: 1) approachability; 2) acceptability; 3) availability & accommodation; 4) affordability; en 5) appropriateness.
Binnen dit kader interageren vijf ‘abilities of persons’ met deze dimensies om die toegang tot stand te brengen. De vijf bijbehorende ‘abilities of persons’ zijn: 1) ability to perceive; 2) ability to seek; 3) ability to reach; 4) ability to pay; en 5) ability to engage.
Een moderatie-analyse is een multipele regressieanalyse die onderzoekt of de samenhang tussen twee variabelen wordt beïnvloed door een derde variabele.
Bij een moderatie-effect beïnvloedt een variabele de relatie tussen twee andere variabelen. Met andere woorden wordt een bestaand/gevonden effect beïnvloed door een derde variabele. Wanneer een derde variabele het effect tussen twee andere variabelen verklaart, spreekt men van mediatie.
Een schaal die de mate van spasticiteit evalueert over de tijd, bijvoorbeeld voor en na een behandeling. De therapeut beoordeelt het tonusniveau van de gewrichten met passieve bewegingen en scoort de hoogste gevoelde tonus bij 5 herhalingen op een 4-puntsschaal (0 = geen verhoogde spiertonus – 4 niet te bewegen).
In een modified-intention-to treat-analyse wordt een subgroep van de ITT populatie geanalyseerd, waarbij de exclusie van gerandomiseerde personen wordt verantwoord.
De modified Rankin Scale werd ontwikkeld op basis van de prognose van patiënten na een CVA. Deze schaal wordt gebruikt om het functioneren te meten en is te beschouwen als de CVA-versie van de Glasgow Outcome Scale, die wordt toegepast bij hoofdletsels. De Rankin-schaal kent 5 scores van "geen functionele beperking" (score 1) tot "ernstige functionele beperking; bedlegerig, incontinent en continue verzorging nodig" (score 5). Een score van 3 op de Rankin-schaal geeft aan dat de patiënt hulp nodig heeft, maar zonder hulp kan lopen.
Men kan de verdeling van een variabele in een populatie op verschillende manieren beschrijven: als gemiddelde, mediaan of modus. Het gemiddelde wordt berekend door de som van alle gemeten waarden te delen door het aantal waarnemingen. De mediaan is de middelste waarde wanneer alle waarnemingen worden gerangschikt van laag naar hoog. De mediaan verdeelt alle waarnemingen in twee delen die elk 50% van de waarnemingen bevatten. De modus is de meest voorkomende waarneming. Bij een normaalverdeling (Gauss curve) zijn gemiddelde, mediaan en modus gelijk.
Hiermee wordt de ernst van een depressie gescoord door middel van een semigestructureerd interview met 10 items (maximale score 60 punten).
Deze test meet het presteren op verschillende cognitieve domeinen (uitvoerende taken, aandacht, geheugen, taal, abstraheren, oriëntatie in tijd en ruimte). De score varieert van 0 tot 30 (best).
Het MOOSE-statement geeft richtlijnen voor het rapporteren van meta-analyses van observationele studies. URL: www.consort-statement.org/?o=1065
Deze schaal bevat een aantal herstelcriteria gebaseerd op vijf variabelen: voedselinname en gewicht, menstruatie, psychische toestand, psychoseksueel en sociaal-economisch functioneren; de meeste onderzoeken beperken zich tot twee variabelen: lichaamsgewicht en menstruatie.
Deze schaal peilt naar de therapietrouw van de patiënt op basis van 4 dichotome vragen :
1. Vergat je ooit jouw medicatie in te nemen ?
2. Neem je jouw geneesmiddelen in op de aangegeven tijdstippen ?
3. Ben je ooit gestopt met het innemen van medicatie wanneer je je beter voelde ?
4. Ben je ooit gestopt met het innemen van medicatie wanneer je je slechter voelde na inname ?
Wanneer op deze vragen respectievelijk nee – ja – nee – nee werd geantwoord beschouwt men de patiënt als therapietrouw.
De mortaliteitsratio is een proportie: het aantal personen dat sterft gedurende een bepaalde periode (bijvoorbeeld gedurende één jaar of gedurende de duur van het onderzoek) gedeeld door het totale aantal personen in de populatie.
Dit is een studie waaraan meerdere centra meewerken. Een centrum kan een ziekenhuis, kliniek of (huisarts)praktijk zijn. Alle centra passen hetzelfde onderzoeksprotocol toe. De resultaten van alle centra worden samengevoegd en als één studie geanalyseerd.
Deze schaal bestaat uit 6 items die gescoord worden op een 5-puntenschaal (0=niet aanwezig tot 4=extreem aanwezig). De zes items drukken uit hoe men de moeheid de voorbije week subjectief ervaren heeft: “pooped, worn out, fatigued, sluggish, run down, tired” (uitgeput, afgemat, vermoeid, loom, verzwakt, moe).
De schaal moet worden gebruikt, met bronvermelding.
Bron: https://erj.ersjournals.com/content/45/6/1681
Objectieve maat voor slaperigheid (neiging om in slaap te vallen) overdag. De patiënten krijgen de toelating om te slapen terwijl ze gedurende 20 minuten in een donkere kamer liggen. De gemiddelde slaaplatentie wordt elektrofysiologisch gemeten. Het gemiddelde van 4 à 5 sessies, verdeeld over de loop van de dag, wordt vervolgens berekend en bedraagt normaal 13,4 minuten.
Hoe meer uitkomsten er in een studie getest worden hoe groter de kans is op een type I-fout of het ten onrechte verwerpen van een nulhypothese. Bij de interpretatie van de resultaten is het niet mogelijk om te achterhalen voor welke test een type I-fout gemaakt werd. Om hiervoor te corrigeren moet de p-waarde, de kans die we aanvaarden om een type I-fout te maken, voor alle testen verlaagd worden.
Bij multiplicatieve interactie wordt het resultaat voor een bepaalde uitkomst bij een combinatie van 2 risicofactoren vergeleken met het product van het resultaat bij de afzonderlijke risicofactoren.
Multivariate analyse duidt op het analyseren van vele variabelen. Het is een verzamelnaam voor een aantal analysetechnieken die de aard en de mate van samenhang tussen waarnemingen beschrijven. Men kan met behulp van deze technieken bijvoorbeeld het verband bestuderen tussen de onderzochte variabelen en andere variabelen die de onderzochte relatie kunnen verstoren (de zogenaamde confounders). Hierdoor kan men corrigeren voor het effect van de verstorende variabelen. Multipele regressieanalyse is een vorm van multivariate analyse. Bijvoorbeeld, in een onderzoek naar het effect van hormonale substitutietherapie op het optreden van femurfracturen bij vrouwen kunnen vele factoren interveniëren, zoals leeftijd van de vrouw, botdensiteit, duur van behandeling, etc... Met behulp van multivariate analysetechnieken kan men de invloed van elk van deze (verstorende) variabelen op de uitkomst (femurfracturen) onderzoeken en hiervoor corrigeren.