Woordenlijst
Verklarende woordenlijst evidence-based practice. Verzameling van de belangrijkste epidemiologische en statistische termen in evidence-based practice. De woordenlijst wordt door de redactie van Minerva continu geüpdatet. De recentste online versie van dit handige boekje kan u hier als pdf downloaden (door te klikken op de cover).
Laatst gepubliceerd: augustus 2024
Een instrument om gezondheid, gevoelens, dagelijks functioneren, sociale activiteiten en veranderingen in gezondheid en algemeen welbevinden te meten. Deze schaal bevat zes onderdelen voor gebruik in de eerste lijn.
een vragenlijst om de invaliditeit van de bovenste ledematen te beoordelen. Het bestaat uit 30 vragen over de symptomen, de functie en de sociale gevolgen van handicaps van de bovenste ledematen. De scores gaan van 0 (geen probleem) tot 100 (maximale invaliditeit).
Deze bevat gestructureerde samenvattingen (abstracts) van systematische reviews die niet in het kader van de Cochrane Collaboration zijn gemaakt. De reviews zijn kritisch beoordeeld door reviewers van het ‘NHS Centre for Reviews and Dissemination at the University of York, England’. Tevens bevat DARE referenties van andere (niet-beoordeelde) reviews.
Cochrane Library, Cochrane Database of Systematic Reviews (CDSR), Cochrane Central Register of Controlled Trials (CENTRAL), Health Technology Assessment Database (HTA), NHS Economic Evaluation Database (NHSEED), Cochrane Methodology Register (CMR)
Men spreekt van deductie wanneer men uitgaande van een theorie een hypothese formuleert en daarna observaties doet om deze hypothese te testen. Dit in tegenstelling tot inductie, waarbij men uitgaat van de observaties in de praktijk.
DDD is de gemiddelde dagelijkse dosis van een geneesmiddel voor de voornaamste indicatie bij volwassenen.
De kwaliteit van het leven wordt gemeten aan de hand van een aantal vragen. De vragen worden beantwoord door te kiezen uit gezichtjes die in gradaties lachen of triest kijken.
Dit is een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij naar informatie of meningen van een panel van experten wordt gepeild zonder deze samen te brengen. Aan de verschillende panelleden wordt een lijst met vragen of stellingen gestuurd met het verzoek om hierop te reageren.
Men beschouwt behandeling A niet inferieur aan behandeling B als het verschil tussen beide behandelingen binnen een bepaalde klinische marge (delta) valt. De marge van non-inferioriteit wordt bepaald via consensus tussen experten en is gebaseerd op een literatuuronderzoek, bij voorkeur op - indien beschikbaar - een meta-analyse. De marge moet kleiner zijn dan het afkappunt voor klinisch relevante superioriteit; over het algemeen wordt een waarde gekozen die de helft en soms tweederde bedraagt van het afkappunt voor superioriteit. (Grouin JM, Coste M. Essais de non-infériorité et d’équivalence: méthodologie et analyse. In Essais cliniques : théorie, pratique et critique. Médecine-Sciences Editions Flammarion 2006)
Dementia Care Mapping is een instrument dat gebruikt wordt om persoonsgerichte zorg in verpleeghuizen te verbeteren. Een teamlid dat getraind is in analyse (“mappers”) gebruikt gestructureerde observaties van het gedrag en welzijn van bewoners om de implementatie van evidence-based actie te ondersteunen om persoonsgerichte zorg binnen de instelling te ontwikkelen.
Met deze vragenlijst peilt men naar gevoelens (bv. Heb je je in de afgelopen week kwaad gevoeld?), zorgen over het geheugen (bv. Heb je je in de afgelopen week zorgen gemaakt over het feit dat je recente zaken vergeten bent?) en zorgen over het dagelijkse leven (bv. Heb je je in de afgelopen week bekommerd over het feit of je wel genoeg gezelschap hebt?)
Een deprivatiescore is een score die toelaat om het socio-economische risico voor de gezondheid in rekening te nemen. In Schotland bijvoorbeeld gebruikt men de ‘Scottish Index of Multiple Deprivation’* die regelmatig aangepast wordt. De scorelijst bevat 37 indicatoren in zeven domeinen: huidig inkomen, werk, gezondheid, schoolopleiding en vaardigheden, toegang tot openbare diensten en openbaar vervoer, woonomstandigheden en criminaliteit. * SIMD. Using the Scottisch Index of Multiple Deprivation 2006. Scottisch Executive National Statistics Publication. http://simd.scotland.gov.uk/
In een derivatiestudie worden de verschillende factoren geïdentificeerd die bij de opbouw van een klinische predictieregel moeten opgenomen worden. Een dergelijke studie moet beantwoorden aan strikte methodologische criteria. Alle belangrijke voorspellende factoren moeten opgenomen zijn in het proces, aanwezig zijn bij een groot deel van de studiepopulatie en duidelijk omschreven. De personen die de predictieve factor evalueren moeten geblindeerd zijn voor de uitkomst en vice versa. De steekproef moet voldoende groot zijn en ten slotte moet de klinische predictieregel klinisch relevant zijn (Bron: McGinn TG, Guyatt GH, Wyer PC, et al. Users’ guides to the medical literature: XXII: how to use articles about clinical decision rules. Evidence-Based Medicine Working Group. JAMA 2000;284:79e84).
Deze vragenlijst bestaat uit 10 vragen die betrekking hebben op de dagelijkse activiteiten, de persoonlijke relaties, enzovoort, van een patiënt met een dermatologisch probleem. De score varieert van 0=geen beperking in levenskwaliteit tot 10=ernstige beperking in levenskwaliteit.
Detection bias verwijst naar een vertekening bij het bepalen van de uitkomst.
Deze vragenlijst laat een vroege bevraging toe van de diabetespatiënt over verschillende aspecten van de behandeling: tevredenheid, comfort, kennis van zijn pathologie, het voorkomen van hypo- en hyperglycemieën. De vragenlijst bevat 8 items met scores van 0 tot 6.
Dit handboek is ontwikkeld door de American Psychiatric Association (APA) en bevat de op systematische en gestandaardiseerde wijze verzamelde definities van psychiatrische aandoeningen. Per psychiatrische diagnose worden de klinische en andere criteria vermeld die behulpzaam kunnen zijn bij het stellen van de diagnose. De vierde druk, DSM-IV, is gepubliceerd in 1994. DSM-III en DSM-IIIR zijn eerdere versies. In 2013 is de DSM-V gepublliceerd.
Een diagnostisch landschap is een visuele voorstelling van een concentrisch aantal (meestal twee) reeksen werkhypothesen als verklaring voor een klacht van een patiënt, een bevinding of een cluster van beide. De binnenste cirkel vertegenwoordigt hypothesen waarbij de arts de taak heeft om binnen een door hem verantwoord tijdsbestek adequate en gerichte actie te ondernemen om ernstige verwikkelingen voor de patiënt te voorkomen. De volgende cirkel vertegenwoordigt andere mogelijke verklaringen voor het probleem met minder ernstige gevolgen voor de patiënt, ofwel met minder behandelmogelijkheden. Op deze manier geeft een landschap reliëf aan een reeks werkhypothesen. Het landschap is niet star, maar kan gedurende het hulpverleningsproces voortdurend veranderen.
Deze numerieke waarde beschrijft de diagnostische accuraatheid van een test los van de gebruikte afkapwaarde. DOR wordt berekend door TP*TN/FP*FN. Een test met een DOR=1 is een waardeloze test. Hoe hoger DOR, hoe groter de discriminerende kracht van de test.
Een 'categorische variabele' kan enkel vooraf vastgestelde waarden aannemen. Een 'categorische variabele' kan nominaal of ordinaal zijn. Een nominale variabele die slechts twee waarden kan aannemen noemt men dichotoom. Bijvoorbeeld: ja of nee, geslacht (man of vrouw) of een testresultaat (positief of negatief). Een nominale variabele die meerdere waarden kan aannemen is bijvoorbeeld een eigenschap zoals oogkleur of bloedgroep. Een ordinale variabele heeft een rangorde, zoals bijvoorbeeld opleidingsniveau of BMI-klasse (normaal gewicht, overgewicht, obees).
Volgens de definitie van EULAR (European League Against Rheumatism) moeten de volgende 3 criteria tegelijkertijd aanwezig zijn:
1. Behandeling volgens EULAR-aanbeveling en falen ≥2 gerichte biologische en/of synthetische ziektemodificerende antireumatische medicamenteuze behandelingen (met verschillende werkingsmechanismen) na falen van een conventionele ziektemodificerende antireumatische medicamenteuze behandeling (tenzij gecontra-indiceerd).
2. Bewijzen die wijzen op een actieve/progressieve ziekte, gedefinieerd als ≥1 van de volgende:
- ten minste één matig actieve ziekte (zoals gemeten door een gevalideerde meting waarbij het aantal aangetaste gewrichten wordt geteld, bijv. DAS28-ESR)
- tekenen (waaronder biologische ontstekingsmarkers en beeldvorming) en/of symptomen die wijzen op een actieve ziekte (gewricht of andere)
- onvermogen om glucocorticoïdtherapie te verminderen (minder dan 7,5 mg prednisolon of gelijkwaardig)
- snelle radiografische progressie (met of zonder tekenen van actieve ziekte)
- ziekte goed onder controle volgens bovenstaande criteria, maar met symptomen van reumatoïde artritis die een vermindering van de levenskwaliteit veroorzaken.
3. Management van tekenen en/of symptomen wordt als problematisch beschouwd door de reumatoloog en/of de patiënt. (Bron: Nagy G, Roodenrijs NM, Welsing PM, et al. EULAR definition of difficult-to-treat rheumatoid arthritis. Ann Rheumatic Dis 2021;80:31-5.)
Hierbij gaat men uit van bijvoorbeeld de leeftijdspecifieke sterftecijfers van de onderzoekspopulatie en past deze toe op een standaardpopulatie. Op deze wijze kan men het te verwachten aantal overlijdens in de standaardpopulatie berekenen in elke leeftijdsgroep. Opgeteld levert dit een totaal aantal te verwachten overlijdens gestandaardiseerd naar leeftijd.
Met deze vragenlijst kan men de aanwezigheid van nieuwe of verergerende ontrekkingsverschijnselen na het stoppen van SSRI’s beoordelen. Patiënten wordt gevraagd om voor 43 symptomen aan te duiden of ze de voorbije 7 dagen afwezig waren, nieuw waren, oud waren en verergerd, oud waren maar verbeterd, oud waren maar onveranderd gebleven zijn.
Een metrische variabele heeft altijd een getalswaarde. Een discrete variabele is altijd een geheel getal, bijvoorbeeld het aantal kinderen per gezin. Een continue variabele kan mogelijk een oneindig aantal waarden aannemen. Bijvoorbeeld: lichaamslengte, gewicht, ziekteduur.
Dit is een maat voor de activiteit van reumatoïde artritis en wordt bepaald door het aantal pijnlijke en gezwollen gewrichten, sedimentatie of CRP en graad van ziekte door de patiënt geëvalueerd op een VAS. De schaal varieert van 0 tot 10: score >5,1 betekent hoge activiteitsgraad, <3,2 lage activiteitsgraad en <1,6 remissie.
De test van Dix-Hallpike is positief indien een nystagmus optreedt wanneer de patiënt snel vanuit zithouding in achteroverliggende positie wordt gebracht met de nek 45 graden gedraaid en met het aangedane oor naar beneden gericht.
Disease Modifying Anti-Rheumatic Drugs. Dit zijn geneesmiddelen die worden toegepast bij reumatoïde artritis: chinolinederivaten, goudverbindingen, penicillamine, sulfasalazine, methotrexaat, en immunosuppressiva.
De doelmatigheid van een behandeling of interventie verwijst naar het bereikte effect in relatie tot de benodigde middelen (geld, tijd, personen). Dit wordt ook wel uitgedrukt als de kosten per eenheid van het gewenste effect. Een efficiënte behandeling of interventie geeft het gewenste effect tegen een minimum aan kosten.
De doeltreffendheid van een geneesmiddel of interventie verwijst naar de mate waarin het doel van de behandeling wordt bereikt in de alledaagse praktijk (dat wil zeggen buiten de condities van een klinisch-epidemiologisch onderzoek).
Lijst met 32 items voor de evaluatie van observationeel onderzoek. Een score van minstens 12 betekent dat de studie van aanvaardbare kwaliteit is.
De 'drempel voor non-inferioriteit' (ΔC) is de hoogst mogelijke waarde van de bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval van het effect van een nieuwe behandeling versus een vergelijkingsproduct, om zeker te zijn dat de nieuwe behandeling niet minder effectief is; op basis van expertenadvies kiest men een drempel die de helft bedraagt van het afkappunt voor superioriteit.
Wanneer men op geblindeerde wijze twee behandelingen wil evalueren, die op een verschillende wijze worden toegediend, moeten beide groepen een placebo krijgen. Een voorbeeld: bij de vergelijking van een oraal en een subcutaan toegediend anticoagulans zal de groep die met het orale product wordt behandeld ook subcutaan een placebo krijgen en zal de groep die met het subcutane product wordt behandeld, een oraal placebo krijgen.
Bij een dubbel blind onderzoek zijn noch de onderzoekers noch de deelnemers aan het onderzoek op de hoogte van de toegewezen behandelingsvorm. Deze procedure wordt toegepast bij klinische studies om te voorkomen dat de uitkomst van het onderzoek wordt beïnvloed door kennis van de groep waarin een patiënt is ingedeeld.
De opname wordt gelezen door een eerste radioloog. Een tweede radioloog leest de mammografie zonder kennis van de resultaten van de eerste lezing. Voor de mammografie gebeurt de dubbele lezing door een referentiescreeningscentrum.