Woordenlijst
Verklarende woordenlijst evidence-based practice. Verzameling van de belangrijkste epidemiologische en statistische termen in evidence-based practice. De woordenlijst wordt door de redactie van Minerva continu geüpdatet. De recentste online versie van dit handige boekje kan u hier als pdf downloaden (door te klikken op de cover).
Laatst gepubliceerd: augustus 2024
In een aposteriori analyse doet men na afloop van de studie analyses die niet gepland waren in de opzet van de studie. De waarde van een aposteriori analyse is daarom beperkt.
De test wordt afgenomen tijdens een interview met een patiënt met afasie. Hij evalueert functionele communicatie via spontane spraak.
Dit meetinstrument wordt gebruikt bij een patiënt met afasie. Het beoordeelt het begrip op basis van het gehoor.
Endoscopisch beoordeelt men elke neusholte op aanwezigheid van poliepen (0=geen poliepen, 1=poliepen reiken tot de middelste neusgang, 2=poliepen reiken tot voorbij de middelste neusgang), van oedeem (0=geen oedeem, 1=mild oedeem, 2=ernstig oedeem) en van afscheiding (0=geen afscheiding, 1=dunne en klare afscheiding, 2=dikke en gele afscheiding); de totale score varieert van 0 tot 12.
De aantonende kracht (positieve likelihood ratio) geeft aan in welke mate een ziekte aannemelijker wordt bij een patiënt na het vinden van een positief testresultaat.
Deze score gebaseerd op leeftijd (≥60 jaar = 1 punt), bloeddruk (≥140/90 mmHg = 1 punt), klinische kenmerken (unilaterale zwakte = 2 punten; alleen spreekstoornissen = 1 punt), duur van TIA (≥60 minuten = 2 punten; 10-59 minuten = 1 punt) en aanwezigheid van diabetes (1 punt) scoort op een schaal van 0 tot 7 het risico op CVA na het doormaken van een TIA.
Het absolute risicoverschil is het verschil tussen het risico van een uitkomst in de interventiegroep en het risico van die uitkomst in de controlegroep. Bij afname van het risico noemt men dit risicoverschil absolute risicoreductie (ARR - ‘absolute risk reduction’), bij toename absolute risicotoename (ARI - ‘absolute risk increase’).
Het abstract is een samenvatting van een wetenschappelijk onderzoek of van een publicatie. Een gestructureerd abstract volgt vaak een vast stramien met o.a. de volgende items: doelstelling, studieopzet, setting, populatie, uitkomstmeting, resultaten en conclusies.
Deze score die in deze studie de invaliditeit bij patiënten met de ziekte van Parkinson meet, varieert van 0 tot 100; hoe lager de score, hoe groter de invaliditeit.
Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een transdiagnostische vorm van psychotherapie ontwikkeld vanuit de Relational Frame Theory van Hayes. ACT bestaat uit zes belangrijke pijlers, waarrond interventies worden uitgevoerd, namelijk ‘hier en nu’, ‘waarden’, ‘toegewijde actie’, ‘zelf als context’, ‘defusie’, en ‘acceptatie’. ACT behoort tot de derde golf cognitieve gedragstherapie waarbij de focus verschoof naar manieren van omgaan met gedachten, eerder dan de gedachten te proberen wijzigen. Met andere woorden, een meer procesmatige meta-aanpak, eerder dan een inhoudelijke aanpak.
Een test is accuraat als de resultaten overeenkomen met de ‘gouden standaard’. De accuraatheid omvat de sensitiviteit zowel als de specificiteit en wordt als volgt berekend: het aantal terecht-positieven plus het aantal terecht-negatieven gedeeld door het totaal aantal testen. Accuraatheid = (a+d)/(a+b+c+d)
Een ACR 20 (American College of Rheumatology) respons betekent dat het aantal gezwollen en het aantal pijnlijke gewrichten ten opzichte van de startwaarde van de studie met 20% gereduceerd is en dat er minstens 20% beterschap is op drie van de vijf volgende criteria: sedimentatie of CRP, ziektescore bepaald door de onderzoeker, ziektescore bepaald door de patiënt, pijn bepaald door de patiënt en HAQ score (Health Assessment Questionnaire, een functionele vragenlijst). De ACR50 verwijst naar een verbetering met 50% en de ACR70 naar een verbetering met 70%. De numerieke ACR respons (ACR-N) is de som van de kleinste percentages verbetering in de ACR-criteria. Deze waarde varieert van 0 tot 100%.
De drempel waarbij men besluit om een actie te ondernemen, bijvoorbeeld om te behandelen of om een preventieve actie te starten. Deze drempel kan o.a. bepaald worden door de kans op ziekte, de kans op effect van een interventie, de kans op schade door een interventie.
De ‘Alzheimer’s Disease Assessment Scale’ (ADAS) omvat tien items die niet-cognitieve functies (ADASnoncog)en elf items die cognitieve functies (ADAS-cog) beoordelen. Oriëntatie, geheugen, taalvaardigheid en praxis worden getest. De ADAS-cogscore varieert tussen 0 en 70. Hoe meer fouten worden gemaakt, hoe hoger men scoort. Zo zal een gezond individu tussen 5 en 10 scoren. Een score van 70 betekent dat de patiënt zwaar dement is.
De ‘sev’-schaal is aangepast voor ernstige (‘more severe’) dementie. De patiënten krijgen vragen over 19 dagelijkse activiteiten. Een totale score van 54 betekent optimaal functioneren.
Bij een ‘adequate treatment analysis’ worden in de analyse alleen de personen betrokken die gedurende een vooraf vastgestelde minimale periode werden behandeld.
De schaal meet de graad van autonomie van de oudere persoon op zes elementen van het dagelijks leven: lichaamshygiëne, zich aankleden, zich verplaatsen en de behendigheid tot toiletbezoek, zich voortbewegen, continentie en eten. Voor elk van deze functies wordt de autonomie van de persoon beoordeeld en voor elk van deze functies zijn er zeven gradaties van autonoom tot afhankelijk.
Advance care planning’ laat de patiënt toe om duidelijk aan te geven van welke gezondheidszorgen hij in de toekomst wil genieten. Dit gebeurt in overleg met de zorgverleners, de familie en andere voor de patiënt belangrijke personen. Advance care planning zorgt ervoor dat de afgesproken overeenkomsten gerespecteerd worden op het ogenblik dat iemand niet meer in staat is actief deel te nemen aan het beslissingsproces in verband met een behandeling. Dit past bij het ethische principe van autonomie voor de patiënt en bij de wettelijke verplichting van instemming van de patiënt. Springer PA, Roberston G, Roy DJ. Bioethics for clinicians: 6. Advance care planning, CMAJ 1996;15:1689-92)
De ADEPT is een risicoscore om de overleving te voorspellen van geïnstitutionaliseerde personen met gevorderde dementie. De scorelijst bestaat uit 12 items: duur van het verblijf in het rusthuis, leeftijd, geslacht, dyspnoe, doorligwonden, functionele afhankelijkheid, tijd in bed, hydratatie, intestinale incontinentie, BMI, gewichtsverlies en congestief hartfalen. De uitkomst van de scorelijst is mortaliteit na 6 en na 12 maanden. Hoe hoger de score hoe hoger het risico van mortaliteit.
Dit is een bepaalde (arbitraire) drempelwaarde voor de uitslag van een test. Indien het testresultaat gelijk is aan of hoger is dan de afkapwaarde, wordt de test als positief beschouwd.
De Schaal voor Agressief Gedrag is een observationele meetschaal die ontworpen is om fysiek of verbaal geweld, ongepast sociaal gedrag en weerstand tegen zorg bij ouderen te beoordelen.
Een algoritme is een expliciete beschrijving van de verschillende stappen in de zorg voor patiënten met een bepaalde aandoening of klacht. Bij elke stap beslist men op basis van kennis over de patiënt en kennis uit wetenschappelijk onderzoek om uit te komen bij een beslissing die voor de betreffende patiënt maximale winst tegen een minimaal risico levert.
Er is sprake van allocation bias wanneer de deelnemers aan een onderzoek niet aselect over de onderzoeksgroepen werden verdeeld, bijvoorbeeld door onjuiste randomisatieprocedures.
De invloed van reumatoïde artritis op het functioneren wordt in vier klassen beschreven. Klasse I: kan alle dagelijkse activiteiten uitvoeren. Klasse II: kan alle dagelijkse activiteiten uitvoeren, behalve beroepsactiviteiten. Klasse III: kan zichzelf verzorgen (zich kleden, wassen en voeden), maar is beperkt in andere dagelijkse activiteiten. Klasse IV: kan zichzelf niet volledig verzorgen.
De AMPS is een instrument voor de ergometrische evaluatie van de motorische en procesvaardigheden.
1/ dunne, homogene witte of gele fluor; 2/ 20% clue cells bij microscopisch onderzoek; 3/ fluor met een pH >4,5; en 4/ visgeur wanneer 10% kaliumhydroxide aan een staal wordt toegevoegd.
Dit instrument bestaat uit 16 items die de kwaliteit beoordelen van de zoekstrategie, de rapportering, de analyse en de transparantie van een meta-analyse. De beoordeling van de methodologische kwaliteit resulteert in een van de vier klassen: hoog, matig, laag of uiterst laag. De items die worden nagegaan zijn: klinische vraag als PICO-vraag geformuleerd; vooraf geregistreerd studieprotocol; geïncludeerde onderzoeksdesigns; adequaat literatuuronderzoek; studieselectie door twee auteurs uitgevoerd; data-extractie door twee auteurs uitgevoerd; gemotiveerde exclusie van individuele studies; gedetailleerde beschrijving van de geïncludeerde studies; risico op bias van de geïncludeerde studies; financieringsbron van de primaire studies; geschiktheid van de meta-analytische methoden; impact van risico op bias van de geïncludeerde studies op de resultaten van de meta-analyse; rekening houden met het risico op bias bij de interpretatie van de resultaten; verklaring en bespreking van de waargenomen heterogeniteit; beoordeling van de aanwezigheid en de waarschijnlijke impact van publicatiebias; aangeven van financieringsbronnen en belangenvermenging.
Op basis van 11 criteria evalueert men de methodologische kwaliteit van systematische reviews.
Voor elk communicatief scenario krijgen de deelnemers een score op basis van de graad van verbale effectiviteit, gaande van 1 (geen enkel verband met het communicatief scenario) tot 5 (alle informatie die nodig is om over succesvolle communicatie te spreken wordt gegeven); De totale score varieert dus van 10 tot 50.
Deze zelf in te vullen vragenlijst scoort voorste kniepijn bij zes activiteiten: wandelen, lopen, springen, trappen op- en afgaan, hurken en langdurig zitten, alsook bijkomende symptomen: zwelling, knieatrofie, manken, geen gewichten kunnen dragen, abnormale beweeglijkheid van de patella en verminderde knieflexie. De score varieert van 0 tot 100. Hoe hoger de score, hoe meer pijn en ongemak.
De AOM-SOS-score laat toe de ernst en de frequentie van 7 symptomen van acute otitis media in kaart te brengen. Men gebruikt een Likert-schaal van 3 punten voor 6 van de 7 symptomen (oorpijn- trekken aan de oren, geïrriteerdheid, huilen, slaapproblemen, minder zin om te spelen, minder eetlust). Ook de koorts wordt gemeten. De score varieert van 0 tot 14. 14 staat voor de ergste symptomen.
De ‘area under the curve’ van een ROC-curve geeft aan hoe accuraat een test is: 1 is een perfecte test en 0,5 is een waardeloze test.
Een 'argument' is alle informatie die een (werk)hypothese kan bevestigen of ontkennen: leeftijd, geslacht, herkomst, risico’s, symptomen, klachten, gegevens uit klinisch onderzoek, laboratoriumuitslagen, resultaat van beeldvorming, enz.
Uitsluitend door toeval geselecteerd. Men spreekt van quasi-aselect wanneer niet geheel door toeval is geselecteerd.
De Asthma Quality of Life Questionnaire (AQLQ) is een specifiek meetinstrument om de kwaliteit van leven te meten bij volwassenen met astma. De vragenlijst gaat over vier domeinen: symptomen, emotionele aspecten, blootstelling aan uitlokkende factoren in de omgeving, beperking van activiteiten. De resultaten worden gescoord op een zeven-punt Likertschaal en opgeteld. Een evolutie van een half punt betekent een geringe verandering, een evolutie van één punt betekent een matige verandering en een evolutie van twee punten betekent een belangrijke verandering.
De ATC-classificatie is een internationale standaard voor farmaceutische producten op de internationale markt. De producten worden geclasseerd op basis van het betreffende orgaansysteem en de therapeutische, chemische en farmacologische eigenschappen. Als eenheid voor gebruik voegt men aan de ATC de ‘Defined Daily Dose’ (DDD) toe (ATC/DDD).
Vragenlijst die de kwaliteit van leven meet van patiënten met voorkamerfibrillatie. Ze bestaat uit 20 vragen waarop men antwoordt met een 7 punten-Likertschaal en die de symptomen van voorkamerfibrillatie, de weerslag op de dagelijkse activiteiten, de met de behandeling verbonden moeilijkheden en de tevredenheid over de behandeling beoordelen.
Deze effectmaat geeft weer in welke mate de genezing van een ziekte kan toegeschreven worden aan het gebruik van een bepaalde behandeling in vergelijking met een controlegroep. Ze kan berekend worden met de formule (relatief risico - 1)/relatief risico en wordt meestal uitgedrukt in percentage (*100).
Het attributief risico voor een populatie geeft aan hoeveel extra kans op een ziekte of andere uitkomst er bestaat in een populatie als gevolg van blootstelling aan een bepaalde risicofactor. Het PAR wordt meestal als percentage weergegeven. PAR wordt als volgt berekend: incidentie van de ziekte in de totale populatie (Itot) verminderd met de incidentie in de groep die niet aan een risicofactor blootgesteld is (Io) gedeeld door de incidentie in de totale populatie (Itot) vermenigvuldigd met 100.
Een systematische fout die kan optreden wanneer selectief personen uitvallen of worden geëxcludeerd of uitvallen na randomisatie. Bijvoorbeeld, het selectief uitvallen van patiënten wegens ongewenste effecten (dropout), onvolledige gegevens of om onbekende redenen (lost to follow-up).
De AUASI is een gevalideerde vragenlijst bestaande uit 7 vragen voor het evalueren van de ernst van prostaatklachten en het effect op de levenskwaliteit. De totaalscore kan variëren van 0 tot 35 punten. Een totaalscore van 0 tot 7 wijst op lichte klachten, 8 tot 19 op milde klachten en 20 tot 35 op ernstige klachten.
Gemiddelde score op 15 vragen over pijn, stijfheid en functionele aspecten met een quotering van 0 (afwezigheid van klachten) tot 100 (klachten maximaal)
De Australische richtlijnen voor de preventie en behandeling van acute stress-stoornis, posttraumatische stress-stoornis (PTSS) en complexe PTSS zijn ontwikkeld onder auspiciën van Phoenix Australia. Phoenix Australië is een overheidsbedrijf zonder winstoogmerk en een geregistreerde liefdadigheidsinstelling voor gezondheidspromotie van de Australian Charities and Not-for-profits Commission (ACNC). De richtlijnen formuleren aanbevelingen die op actueel bewijs stoelen en bedoeld zijn voor huisartsen en zorgverleners in de geestelijke gezondheidszorg, beleidsmakers, de industrie en individuen met een trauma, om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de noden en voorkeuren van mensen met deze mentale gezondheidsproblemen. Beschikbaar op: https://www.phoenixaustralia.org/
Dit internationaal gevalideerde veranderingsgevoelige instrument bestaat uit 12 vragen en een paar fantoombenen waarbij patiënten gevraagd worden om er hun aders op te tekenen. De score varieert van 0 tot 100 waarbij een hogere score wijst op een slechtere levenskwaliteit.