Resultaat van de auteur


Michiels B.
Vakgroep Eerstelijns- en Interdisciplinaire Zorg, Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen
79 artikel(s) - 37 bondige bespreking(en)


Deze dubbelblinde gerandomiseerde gecontroleerde studie van goede methodologische kwaliteit toont aan dat het dagelijks gebruik van subcutaan 3mg liraglutide na 24 weken 8% meer gewichtsreductie geeft dan placebo bij patiënten met onvoldoende gewichtsverlies en een suboptimale GLP-1 respons na bariatrische heelkunde. Een bepaling van de GLP-1 respons postprandiaal kan nog niet routinematig uitgevoerd worden waardoor we de resultaten niet kunnen extrapoleren naar de klinische praktijk. Er zijn evenmin gegevens over de aangewezen behandelingsduur, het risico op herval na stopzetting en de ongewenste effecten op langere termijn. Bijkomend onderzoek is dus zeker aangewezen.

Deze methodologisch correct uitgevoerde opvolgstudie van 4 open-label RCT’s met pooling van de resultaten toont aan dat bariatrische heelkunde na 7 tot 12 jaar een gunstig effect heeft op glykemie en diabetesremissie vergeleken met diabetesmedicatie en levensstijlinterventies bij personen met een gemiddelde BMI van 36 kg/m² en reeds lang bestaande en ontregelde type 2-diabetes. Wel moet er rekening gehouden worden met ongewenste effecten van bariatrische heelkunde op korte en lange termijn zoals maagdarmklachten, anemie en een hogere kans op fracturen.

Deze methodologisch correct uitgevoerde RCT toont aan dat er in tegenstelling tot een calorierestrictiedieet na 6 maanden tijdgebonden eten (gedurende 8 uur per dag) een statistisch significant gewichtsverlies optreedt ten opzichte van een controlegroep. In vergelijking met een controlegroep zag men zowel in een groep met tijdgebonden eten als in een groep met calorierestrictie een gunstige evolutie van HbA1c. Een studie met een veel groter aantal deelnemers en een follow-up gedurende meerdere jaren is echter zeker nodig om het effect van tijdgebonden eten op gewichtsverlies en cardiovasculaire risicofactoren bij diabetici te bepalen.

Beschermt een infectie met SARS-CoV-2 tegen re-infectie?

Michiels B.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 8 pagina 176 - 179


Deze goed uitgevoerde living systematische review toont aan dat de beschermingsgraad tegen re-infectie met SARS-CoV-2 na een primo-infectie met een pre-omicronvariant hoog is, maar afneemt in functie van de tijd. De bescherming is lager tegen een re-infectie met een omicronvariant. De bescherming tegen re-infectie met omicronsubvarianten is bovendien hoger na een primo-infectie met een omicronvariant dan met pre-omicronvarianten. De bescherming na primo-infecties is robuust tegen hospitalisatie en sterfte voor alle varianten.

Test-negatief case-control studies

Michiels B.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 8 pagina 193 - 195


In prospectieve observationele test-negatieve case-control-studies is een goede definitie van het klinisch syndroom en het gebruik van een specifieke test, naast het feit dat de beslissing tot testen niet afhangt van de vaccinatiestatus en dat er voldoende belangrijke confounders worden opgevolgd, bepalend om de gevonden resultaten als betrouwbaar en extrapoleerbaar te beschouwen. Deze studies kunnen alleen een uitspraak doen over een symptomatische aandoening waarvoor medische zorg gezocht en verkregen werd.

Het verband tussen gezonde voedingspatronen en globale en oorzaakspecifieke mortaliteit

Michiels B.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 4 pagina 67 - 70


Deze correct uitgevoerde cohortstudie van een groot aantal deelnemers die een gezondheidszorgberoep uitoefenen toont aan dat vier verschillende maar grotendeels overlappende gezonde voedingspatronen een gunstig effect hebben op globale en oorzaakspecifieke mortaliteit na correctie voor heel wat confounders.

Het indirect vergelijken van consecutieve meetresultaten van twee testen levert onbetrouwbare resultaten op die we hooguit als beschrijvend en hypothesevormend mogen beschouwen.

Deze methodologisch goed opgezette gerandomiseerde gecontroleerde open-label studie met geblindeerde effectbeoordelaars en een follow-up van 7 jaar toont aan dat een mediterraan dieet meer dan een vetarm dieet beschermt tegen ernstige cardiovasculaire gebeurtenissen bij patiënten met gekend stabiel coronair hartlijden.

Gelijktijdige of gespreide toediening van covid-19- en influenzavaccins?

Michiels B.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 8 pagina 190 - 194


Deze goed uitgevoerde non-inferioriteitsstudie toont aan dat er geen veiligheidsprobleem is bij het gelijktijdig toedienen van een covid-19- en een influenzavaccin. De studie was echter niet opgezet om non-inferioriteit op vlak van effectiviteit aan te tonen.

Deze prospectieve observationele studie toont aan dat tijdens een uitbraak van covid-19 in een wzc het herhaaldelijk afnemen van een snelle antigeentest nuttig kan zijn om besmettelijke covid-19-patiënten tijdig te detecteren.

Deze methodologisch correct uitgevoerde substudie van de CAPITA-studie toont met voldoende power aan dat het PVC13-vaccin toegediend aan gezonde 65-plussers geen effect heeft tegen pneumonie, lage luchtweginfecties en op antibioticagebruik in de eerste lijn.

De accuraatheid van diagnostische testen voor covid-19

Michiels B.

Minerva 2021 Vol 20 nummer 2 pagina 14 - 18


Deze systematische review en meta-analyse bevestigt de plaats van RT-PCR-test als meest accurate test in het bevestigen of uitsluiten van covid-19, hoewel de diagnostische waarde bij ambulante patiënten met weinig symptomen en bij asymptomatische patiënten onvoldoende werd onderzocht. Evenmin werd de waarde van de RT-PCR-test onderzocht voor andere doeleinden dan diagnosestelling. Een CT thorax en immunologische testen op serum hebben geen plaats in het stellen van de diagnose van covid-19.

Deze goed uitgevoerde systematische review en meta-analyse, uitsluitend gebaseerd op observationele studies, toont aan dat meer dan één meter afstand houden, alsook een mondneusmasker dragen en oogbescherming gebruiken effectief zijn om transmissie van coronavirussen te voorkomen bij blootgestelde personen (het ging voornamelijk om risicovolle omgevingen zoals ziekenhuizen en gezinnen met een lid dat leed aan een coronavirusinfectie) (met een matige tot lage graad van evidentie). De negatieve effecten van deze maatregelen zijn niet systematisch bestudeerd. Het nut van deze maatregelen zal afhangen van de context en de voorkans.

Deze zorgvuldig uitgevoerde observationele studie toont aan dat er geen evidentie is voor een gunstig effect van influenzavaccinatie bij 65-plussers op ernstige verwikkelingen zoals hospitalisatie en sterfte.

Deze meta-analyse van matige methodologische kwaliteit toont aan dat een pneumokokkenvaccin best samen met een jaarlijks influenzavaccin wordt toegediend om voldoende effectief te zijn tegen pneumonie en totale sterfte.

Het mazelen-bof-rubella-vaccin en autisme

Michiels B.

Minerva 15 07 2019


Deze grote, degelijk uitgevoerde Deense cohortstudie toont aan dat er geen verband is tussen een mazelen-bof-rubella-vaccinatie en de ontwikkeling van autismespectrumstoornis.

Deze systematische review van de Cochrane Collaboration kan bij patiënten met de ziekte van Alzheimer geen klinisch relevante meerwaarde aantonen van donepezil op belangrijke uitkomsten zoals geheugen, gedrag, dagelijks functioneren en levenskwaliteit, terwijl de ongewenste effecten en de acceptatie van de behandeling in het nadeel van donepezil zijn.

Kinkhoestvaccin tijdens de zwangerschap

Michiels B.

Minerva 17 12 2018


Er zijn voldoende bewijzen over effectiviteit en veiligheid om een kinkhoestvaccinatie van de aanstaande moeder (samen met tetanus en difterie) tussen week 24 en 32 aan te bevelen.

Wat zijn pre-post- (voor-na-) studies?

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 10 pagina 261 - 262

Bepaling van een klinisch relevante drempel voor NNT

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 6 pagina 158 - 159

De waarde van de ‘Cochrane risk of bias tool’ in een systematische review

Michiels B. , Claus B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 4 pagina 104 - 106

Preventie door screening?

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 2 pagina 29 - 30

Hoe onderzoeken we een screeningsprogramma?

Michiels B.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 2 pagina 52 - 53

Wat is het ‘gewicht’ van een studie in een meta-analyse?

Michiels B.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 10 pagina 266 - 267

NNH op basis van een meta-analyse

Michiels B.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 8 pagina 210 - 211


Uit deze post-hoc analyse van een RCT blijkt dat bij patiënten met matig tot ernstige ziekte van Alzheimer het stopzetten van een behandeling met donepezil gedurende één jaar aanleiding kan geven tot een snellere opname in een verzorgingsinstelling. Dit effect verdwijnt echter in de daaropvolgende drie jaren. Hiermee wordt best rekening gehouden bij het stopzetten van een behandeling met donepezil. Toevoegen van of veranderen naar memantine heeft geen invloed op de opname in een verzorgingsinstelling.

Herhaalde metingen, hoe analyseren?

Poelman T. , Michiels B.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 6 pagina 155 - 157

Voor- en nadelen van nested-case-control-onderzoek

Michiels B.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 4 pagina 105 - 106

Zijn alle resultaten van systematische reviews toepasbaar in de eerste lijn?

Michiels B.

Minerva 2016 Vol 15 nummer 2 pagina 29 - 30

De keuze en betekenis van primaire en secundaire uitkomstmaten in systematische reviews

Michiels B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 10 pagina 128 - 128


Deze zeer grote RCT bij gezonde relatief jonge bejaarden toont een effectiviteit aan van het 13-valent geconjugeerd pneumokokkenvaccin tegen pneumonie veroorzaakt door het vaccintype. Er is echter geen significant effect aangetoond voor alle pneumonieën of voor sterfte ten gevolge van een pneumonie.

Waarde van symptomen en klinische tekens voor de diagnose van pneumonie bij kinderen

Michiels B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 66 - 67


Deze systematische review en meta-analyse toont aan dat geen enkel klinisch teken of symptoom apart in staat is pneumonie bij kinderen jonger dan 5 jaar aan te tonen of uit te sluiten. Er kan geen uitspraak gedaan worden over de gecombineerde diagnostische waarde van twee of meer klinische kenmerken, noch over de plaats van sneltesten.

Het test-diagnose-behandelingstraject

Michiels B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 65 - 65

Waarop letten bij de interpretatie van de resultaten uit diagnostische studies?

Michiels B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 6 pagina 76 - 76

Handvaten om evidentie te vertalen naar een specifieke klinische casus

Michiels B.

Minerva 2015 Vol 14 nummer 4 pagina 50 - 50

Influenzavaccinatie bij gezonde volwassenen

Michiels B.

Minerva 15 03 2015


Deze systematische review toont aan dat het geïnactiveerd influenzavaccin een beperkte klinische doeltreffendheid vertoont bij gezonde volwassenen. Een systematische vaccinatie van deze doelgroep is dus niet aanbevolen.

Influenzavaccinatie bij zwangere vrouwen

Michiels B.

Minerva 15 03 2015


Deze RCT uitgevoerd bij Zuid-Afrikaanse zwangere vrouwen toont aan dat het vaccineren met een geïnactiveerd vaccin het risico van het doormaken van influenza halveert voor moeder en kind.

Deze studie toont aan dat bij de primovaccinatie van pasgeborenen de immuniteit progressief toeneemt na elke dosis, maar dat na een interval van 2 tot 3 jaar de werkzaamheid terug gaat afnemen. De adviezen van de Hoge Gezondheidsraad blijven gehandhaafd.

Wat is er zo speciaal aan pragmatische klinische studies?

Michiels B.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 10 pagina 129 - 129


Deze goed uitgevoerde cohortstudie toont een duidelijk exponentieel verband aan tussen de inname van toegevoegde suiker (uitgezonderd fruit) en cardiovasculaire mortaliteit over een periode van 15 jaar. Dat verband is onafhankelijk van gekende factoren zoals leeftijd, geslacht, ras, opleiding, tabagisme, alcoholconsumptie, fysieke activiteit, medicatie voor hoge bloeddruk, familiale cardiovasculaire belasting, andere ongezonde eetgewoonten, BMI, systolische bloeddruk, totale cholesterolemie en totale calorie-inname.

Suiker, van energiebron naar dodelijke drug

Michiels B.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 8 pagina 92 - 92


Deze systematische review toont aan dat bariatrische heelkunde doeltreffend is voor de behandeling van ernstige obesitas (BMI >40 of >35 met co-morbiditeit) zowel op het gebied van gewichtsreductie als op het gebied van remissie van co-morbiditeit. De licht verhoogde postoperatieve mortaliteit, het aantal postoperatieve verwikkelingen (inclusief psychische) en het aantal heringrepen nopen tot voorzichtigheid, goede voorbereiding en opvolging van de ingreep.

Relatief risico versus odds ratio

Michiels B.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 6 pagina 77 - 77

Doeltreffendheid van kinkhoestvaccinatie bij adolescenten en volwassenen

Michiels B.

Minerva 2014 Vol 13 nummer 6 pagina 71 - 72


Deze observationele case-control studie toont een matige doeltreffendheid aan van minstens 50% voor een boostervaccinatie met het acellulair kinkhoestvaccin tegen het doormaken van kinkhoest bij adolescenten en volwassenen. Er zijn geen argumenten om de huidige aanbevelingen te wijzigen, maar verder onderzoek blijft nodig.

Uit deze epidemiologische retrospectieve studie met ongekende bias is het gunstige effect van het 7-valent geconjugeerd pneumokokkenvaccin op hospitalisatie voor pneumonie in alle leeftijdsgroepen niet eenduidig af te leiden. Het mogelijke gunstige effect van het 13-valent vaccin moet nog worden afgewacht.

Antipsychotica stoppen bij ouderen met dementie

Michiels B.

Minerva 15 05 2014


Deze systematische review toont nogmaals aan dat men het gebruik van neuroleptica voor gedragsstoornissen bij ouderen met dementie in de meeste gevallen zonder ernstige nadelen kan stopzetten. Sommige patiënten kunnen evenwel wel gebaat zijn bij een volgehouden behandeling. Dergelijk voordeel moet echter telkens tegenover de mogelijke nadelen afgewogen worden.

Screening naar borstkanker met mammografie

Michiels B.

Minerva 15 03 2014


Deze systematische review van de Cochrane Collaboration toont aan dat systematische screening van gezonde vrouwen tussen 39 en 74 jaar voor borstkanker meer nadelen dan voordelen oplevert. Een herziening van de screeningspolitiek dringt zich op.

De huidige evidentie is van onvoldoende kwaliteit om de doeltreffendheid aan te tonen van griepvaccinatie bij rusthuispersoneel ter preventie van influenza, hospitalisatie of sterfte door pneumonie bij rusthuisbewoners. Het is aangewezen om voldoende aandacht te schenken aan andere preventiemaatregelen.

Denosumab tegen osteoporose

Michiels B.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 10 pagina 123 - 124


Deze systematische review van matige methodologische kwaliteit toont aan dat de evidentie over de klinische werkzaamheid en veiligheid van denosumab bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose beperkt is. Slechts één RCT kon ten opzichte van placebo een significante daling aantonen van het fractuurrisico, vooral van wervelfracturen. Verder kon met een meta-analyse een verhoogde incidentie van infecties (voornamelijk urinaire) en eczeem worden vastgesteld.

Deze systematische review van gepubliceerde en niet-gepubliceerde studies geeft aan dat oseltamivir de duur van de griepsymptomen met minder dan 1 dag doet afnemen. In de intention to treat-populatie (met vermoeden van griep) was er geen gunstig effect op het voorkomen van pneumonie en hospitalisaties en evenmin van bronchitis, sinusitis en otitis. Deze studie doet evenmin een uitspraak over het nut van het gebruik van oseltamivir bij risicopopulaties.

Magnesium tegen spierkrampen

Michiels B.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 8 pagina 97 - 98


In deze systematische review van goede methodologische kwaliteit kon men met een meta-analyse van een beperkt aantal studies geen werkzaamheid aantonen voor het profylactische gebruik van magnesiumzouten tegen idiopathische spierkrampen bij ouderen. Het bewijs voor een gunstig effect van magnesiumzouten is onvoldoende en tegenstrijdig bij zwangere vrouwen en afwezig bij sporters.

Overdiagnose

Michiels B.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 8 pagina 92 - 92

Bias in geclusterde studies

Michiels B.

Minerva 2013 Vol 12 nummer 2 pagina 25 - 25

Synthese van de evidentie herbekeken

Michiels B.

Minerva 2012 Vol 11 nummer 10 pagina 118 - 118


Deze studies bevestigen de eerdere gegevens dat bariatrische heelkunde bij obese personen effectief is om cardiovasculaire verwikkelingen te voorkomen en diabetes te remediëren, maar dat deze interventie gepaard gaat met soms ernstige en/of vervelende ongewenste effecten. Medische opvolging met behandeling van deficiënties blijft dus noodzakelijk.

Niet-farmacologische preventie van influenza

Michiels B.

Minerva 28 11 2012


Deze studie toont aan dat het preventieve gebruik van mondmaskers samen met intensieve handhygiëne door niet-zieken, nuttig is tijdens een griepepidemie. In principe zou het dragen van mondmaskers beperkt kunnen blijven tot de zieke zelf en zou handhygiëne bij iedereen gepromoot kunnen worden. Een combinatie van beiden is zinvol bij zeer zwakke, vatbare personen en/of bij de circulatie van een erg ziekmakend virustype.

Werkzaamheid van influenzavaccinatie

Michiels B.

Minerva 28 10 2012


Uit dit literatuuroverzicht kunnen we besluiten dat influenzavaccinatie werkzaam is bij gezonde kinderen en volwassenen, maar dat bij deze doelgroep systematische vaccinatie niet aangewezen is. Herevaluaties van observationeel onderzoek bij ouderen hebben de geschatte doeltreffendheid van influenzavaccinatie tegen hospitalisatie en sterfte bijgesteld van >50% naar een veel kleinere waarde van <10%.

De nieuwe review van de Cochrane Collaboration over het effect van neuraminidaseremmers tegen influenza bij alle leeftijdsgroepen toont aan dat het verzamelen van de juiste en volledige evidentie problematisch kan zijn om tot bruikbare besluiten te komen. De eerder geformuleerde terughoudendheid in het gebruik van deze middelen blijft gehandhaafd. Vaccinatie en hygiënische maatregelen blijven de voornaamste preventiestrategie.

Diagnostische waarde van influenza sneltesten

Michiels B.

Minerva 28 10 2012


Deze systematische review met meta-analyse toont aan dat influenza sneltesten een goede aantonende kracht, maar een ontoereikende uitsluitende kracht bezitten om influenza te kunnen onderscheiden van griepachtige infecties. Hun plaats in de dagelijkse praktijk staat nog niet vast.

Op basis van deze systematische review, met indirecte vergelijking van het preventieve effect van verschillende geneesmiddelen op fracturen bij post-menopauzale vrouwen, kunnen we omwille van methodologische beperkingen geen enkel valide besluit formuleren over de onderlinge effectgrootte van de verschillende geneesmiddelen.

Pandemische A/H1N1 infecties bij zwangere vrouwen

Michiels B.

Minerva 28 04 2012


Deze literatuurstudie en cohortstudie tonen aan dat er een ongunstige uitkomst voor zwangere vrouwen en pasgeborenen bestaat tijdens een griepepidemie en dat griepvaccinatie van zwangere vrouwen een beschermend effect heeft op prematuriteit en dismaturiteit van baby’s geboren tijdens een influenza-epidemie.

Isoflavonen en menopauze

Michiels B.

Minerva 28 03 2012


Deze RCT kon in vergelijking met placebo na twee jaar geen effect aantonen van 200 mg isoflavonen (soja-extract) per dag op de evolutie van de botdensiteit bij menopauzale vrouwen. Warmte-opwellingen en gastro-intestinale klachten kwamen meer voor in de isoflavonengroep.

Een nieuwe korte cognitieve test (Sweet 16)

Michiels B.

Minerva 28 03 2012


Deze studie toont aan dat Sweet 16 evenwaardig of zelfs beter is dan de MMSE voor het opsporen van de cognitieve achteruitgang bij ouderen, maar de uitsluitende kracht blijft nog te klein om klinisch een diagnostische meerwaarde te betekenen.

Deze systematische review toont aan dat de resistentie tegen neuraminidaseremmers gemiddeld genomen meevalt, maar ons advies voor een terughoudend gebruik blijft gehandhaafd gezien de kleine winst en gezien de variatie in resistentie van regio tot regio en van virusstam tot virusstam.

Hoewel in deze RCT een gunstig effect is vastgesteld van oseltamivir op de incidentie van acute otitis media bij een kleine subgroep van kinderen (1 tot 3 jaar) met bewezen influenza, waarbij binnen de 12 uur (na de start van de symptomen) met de behandeling werd gestart, blijft het algemeen gebruik van neuraminidaseremmers tegenaangewezen omwille van diagnostische onzekerheid van influenza, potentiële resistentie-ontwikkeling en ernstige neveneffecten.

Influenzavaccinatie bij acuut coronair lijden

Michiels B.

Minerva 28 08 2011


Deze open-label RCT van matige methodologische kwaliteit bevestigt eerder gepubliceerde resultaten dat influenzavaccinatie bij patiënten met coronair lijden effectief is in de secundaire preventie van ernstige cardiovasculaire gebeurtenissen.

Influenzavaccinatie bij gezonde volwassenen

Michiels B.

Minerva 28 05 2011


Deze Cochrane review bevestigt ons vorige besluit dat gezonde volwassenen tot 65 jaar niet systematisch tegen influenza moeten gevaccineerd worden. Er is alleen een beperkt effect op ziektesymptomen en werkverlet wanneer het vaccin overeenkomt met het circulerende virustype (absolute resicoreductie van 3%). Er is geen voordeel aangetoond op het vlak van hospitalisatie, complicaties of transmissie.

Ambulante diagnose van ernstige infecties bij kinderen

Michiels B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 10 pagina 112 - 113


Deze systematische review toont aan dat sterke aantoners voor ernstige infecties bij kinderen zelden voorkomen in een eerstelijnssetting. Het pluis/niet-pluis gevoel van de arts en de ongerustheid van de ouders zijn belangrijke gegevens, zeker wanneer ze samen genomen worden met andere informatie zoals hoge koorts, cyanose, snelle ademhaling, slechte perifere circulatie en petechieën. De juiste actiedrempels moeten echter nog bepaald worden.

Neuraminidaseremmers bij gezonde volwassenen

Michiels B.

Minerva 26 10 2010


In het geval van griep bij gezonde volwassenen hebben neuraminidaseremmers (oseltamivir en zanamivir) een beperkt effect op de ernst en de duur van de symptomen (één dag winst) indien men start binnen de 48 uur na het verschijnen van de eerste symptomen. Er is onvoldoende bewijs dat ze complicaties voorkomen en voor oseltamivir zijn er ongewenste effecten mogelijk. Het is bijgevolg niet zinvol om tijdens een seizoensgriep op grote schaal neuraminidaseremmers te gebruiken (profylactisch en therapeutisch).

Pneumokokkenvaccinatie van rusthuisbewoners

Michiels B.

Minerva 26 10 2010


Deze RCT toont aan dat pneumokokkenvaccinatie van hoogbejaarde rusthuisbewoners (gemiddelde leeftijd 85 jaar) bovenop een jaarlijkse influenzavaccinatie het aantal pneumonieën en de sterfte door pneumokokkenpneumonie doet dalen. Of deze daling ook de levenskwaliteit verhoogt, is echter onduidelijk. Er is geen bewijs van effect bij jongere rusthuisbewoners en bij thuiswonende bejaarden.

Niettegenstaande deze review van de Cochrane Collaboration een gunstig effect kan aantonen van pneumokokkenvaccinatie (met een 7- en 11-valent geconjugeerd vaccin) tegen invasieve pneumokokkeninfecties bij kinderen jonger dan twee jaar, zien we in België geen daling van het aantal pneumokokkeninfecties. De argumenten om een veralgemeende pneumokokkenvaccinatie bij kinderen jonger dan twee jaar aan te bevelen blijven zwak.

Cochrane reviewers bij de neus genomen

Michiels B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 8 pagina 85 - 85

Belangrijke ongewenste effecten van cholinesterase-inhibitoren

Michiels B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 6 pagina 72 - 72


Het toegenomen risico van ernstige ongewenste effecten met cholinesterase-inhibitoren, zoals syncope en bradycardie, noopt tot een zorgvuldige individuele afweging bij de start van deze medicatie en tot ernstige evaluatie om de zes maanden.

Opnieuw zijn er aanwijzingen dat bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose de kans op VKF of flutter toeneemt na een maand behandeling met alendronaat. Onze eerder geformuleerde aanbeveling om, in het geval van verhoogde kans op voorkamerfibrillatie, voorzichtig te zijn met bisfosfonaten en vooral met alendronaat, blijft gehandhaafd.

Het effect van memantine al of niet in combinatie met cholinesterase-inhibitoren voor de behandeling van Alzheimerdementie, blijft klinisch weinig relevant. Het blijft bovendien onduidelijk of bepaalde subgroepen meer baat kunnen hebben bij deze medicatie.

Preventie van dementie: is ginkgo biloba effectief?

Michiels B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 4 pagina 48 - 48


Een RCT bij meer dan 3 000 ouderen met normale cognitie of met milde cognitieve stoornissen kon na ruim zes jaar geen effect aantonen van 120 mg ginkgo biloba tweemaal daags op de preventie van dementie.

Neuraminidaseremmers voor de behandeling en preventie van influenza bij kinderen

Michiels B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 3 pagina 26 - 27


Deze systematische review toont aan dat bij kinderen jonger dan twaalf jaar neuraminidaseremmers (oseltamivir en zanamivir) een positief effect hebben op de ziekteduur van influenza en op het verminderen van de transmissie van influenza binnen gezinnen, indien snel wordt gestart (binnen de 48 uur na het verschijnen van de eerste symptomen). Op basis van deze review kan geen uitspraak gedaan worden over het nut van antivirale middelen bij kinderen met co-morbiditeit.

Gepersonaliseerde farmacotherapie en evidentie

Michiels B.

Minerva 2010 Vol 9 nummer 2 pagina 13 - 13

Gewichtsverlies als behandeling van urine-incontinentie bij overgewicht en obesitas

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 118 - 118


Deze RCT toont aan dat bij overgewicht en obesitas, gewichtsverlies door een intensief begeleidingsprogramma bestaande uit dieet, verhoogde fysieke activiteit en leefstijlveranderingen, ook een gunstig effect heeft op urine-incontinentie.

Pneumokokkenvaccinatie bij volwassenen is niet doeltreffend

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 119 - 119


Op basis van deze goed uitgevoerde meta-analyse bestaat er geen evidentie over de doeltreffendheid van pneumokokkenvaccinatie bij volwassenen in het algemeen of bij bepaalde risicogroepen in het bijzonder. Nochtans wordt het pneumokokkenvaccin momenteel aanbevolen voor bepaalde risicogroepen.

Krachtige of nutteloze placebo’s? Believers of non-believers?

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 8 pagina 101 - 101

Influenzavaccinatie bij zwangere vrouwen

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 7 pagina 96 - 97


Deze studie toont aan dat een geïnactiveerd influenzavaccin, toegediend in het derde trimester van de zwangerschap, effectief is voor de preventie van influenza bij pasgeborenen tot de leeftijd van zes maanden. Omwille van extrapolatieproblemen (studie in een regio met subtropisch klimaat waar influenza het ganse jaar door voorkomt) is het belangrijk dat deze resultaten worden bevestigd in onderzoek in een gematigde klimaatzone met seizoensgebonden influenza.

Fysieke activiteit vertraagt de cognitieve achteruitgang?

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 4 pagina 52 - 53


Deze studie toont aan dat fysieke activiteit bij ouderen met milde cognitieve stoornissen een gering en klinisch niet relevant effect heeft op de cognitieve achteruitgang. Fysieke activiteit biedt tal van andere voordelen voor deze leeftijdsgroep.

Individuele ervaring en wetenschappelijk experiment

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 3 pagina 25 - 25


Uit de bestaande evidentie over het risico van VKF met bisfonaten kunnen we geen eenduidige conclusies trekken. Het lijkt verstandig om bij een verhoogde kans op VKF zoals bij coronair lijden, hyperthyreose en electrolietenstoornissen, voorzichtig te zijn met bisfosfonaten.

Influenzavaccinatie bij kinderen

Michiels B.

Minerva 2009 Vol 8 nummer 2 pagina 22 - 22


De huidige richtlijnen over influenzavaccinatie bij jonge kinderen blijven onveranderd. Nieuwe studies die de verschillende vaccins onderling vergelijken met harde klinische eindpunten zoals verwikkelingen, hospitalisatie, mortaliteit en preventie van transmissie zijn noodzakelijk.

Tibolon voor oudere menopauzale vrouwen?

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 10 pagina 146 - 147


Deze RCT toont aan dat tibolon een gunstig effect heeft op de preventie van vertebrale en niet-vertebrale fracturen bij menopauzale vrouwen ouder dan zestig jaar met osteoporose. Door een ongunstig neveneffectenprofiel en een verhoogde kans op CVA is tibolon niet aangewezen voor de preventie van fracturen.

Medicamenteuze behandeling van dementie

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 9 pagina 130 - 131


Uit deze systematische review en meta-analyse blijkt dat donepezil, galantamine, rivastigmine en memantine geen globaal klinisch relevant effect hebben op cognitie en een beperkt effect hebben op globaal functioneren bij sommige patiënten met verschillende vormen van dementie. Het effect op gedrag en levenskwaliteit is te heterogeen om klinisch relevante uitspraken te kunnen doen. De eerder geformuleerde aanbeveling van Minerva, namelijk dat er voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren en memantine geen evidentie bestaat, blijft gehandhaafd.

Aspirine voor de ziekte van Alzheimer (AD-2000-studie)

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 110 - 110


Hoewel aspirine veelvuldig wordt gebruikt bij dementie, is een lage dosis aspirine (75 mg) gedurende drie jaar niet doeltreffend bij de ziekte van Alzheimer en neemt het risico van ernstige bloedingen significant toe.

Effect van Rotarix bij Europese zuigelingen

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 7 pagina 110 - 110


De toediening van een vaccin tegen het rotavirus (Rotarix) samen met de bestaande vaccins op twee en vier maanden bij gezonde Europese zuigelingen toont een hoge werkzaamheid en goede veiligheid tijdens de eerste twee levensjaren. Prematuren (geboortegewicht < 2 kg) en immuungecompromiteerde zuigelingen werden echter niet geïncludeerd.

Donepezil als behandeling van agitatie bij Alzheimerdementie?

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 96 - 96


Deze studie kan geen effect aantonen van een behandeling met donepezil voor agitatie bij Alzheimerdementie. Onze eerder geformuleerde boodschap blijft geldig: er is onvoldoende evidentie voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren bij patiënten met Alzheimerdementie.

Preventie van nieuwe fracturen met zoledroninezuurinfusies na een heupfractuur

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 96 - 96


Deze RCT toont een gunstig effect aan van een jaarlijks zoledroninezuur infuus bij ouderen na operatie voor een heupfractuur. Nauwkeurige opvolging van de behandelde patiënten is onontbeerlijk, gezien het risico van voorkamerfibrillatie. Bijkomend vergelijkend onderzoek met de orale bisfosfonaten is nodig.

Welke geneesmiddelen kiezen voor de preventie van osteoporotische fracturen?

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 6 pagina 82 - 83


Deze systematische review met pooling van slechts enkele resultaten, heeft belangrijke methodologische tekortkomingen. Als preventie van fracturen bij vrouwen met osteoporose en hoog fractuurrisico, is alleen een behandeling met alendronaat en risedronaat (in associatie met calcium en vitamine D) versus placebo goed onderbouwd met een gunstige baten-risicobalans. De verschillende geneesmiddelen zijn onvoldoende onderling vergeleken. Voor specifieke risicogroepen zoals patiënten met osteoporose door corticosteroïden of mannen met osteoporose is de evidentie beperkt.

Overgewicht als onafhankelijke risicofactor voor coronair hartlijden

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 5 pagina 66 - 67


Deze meta-analyse van historische cohorten bij een blanke populatie toont aan dat, rekening houdend met leeftijd, geslacht, roken en fysieke activiteit en na correctie voor bloeddruk en cholesterol, overgewicht en obesitas het relatieve risico van coronair hartlijden significant verhogen. De belangrijkste tekortkoming van deze meta-analyse is het niet in rekening brengen van nuchtere glykemiewaarden en dieetfactoren.

Mortaliteit 7 tot 10 jaar na bariatrische chirurgie

Michiels B.

Minerva 2008 Vol 7 nummer 3 pagina 48 - 48


Bij ernstige obesitas (BMI > 40 of > 35 met co-morbiditeit) blijkt bariatrische chirurgie de mortaliteit gunstig te beïnvloeden. Het is dus een valabele therapie bij falen van een conventionele aanpak. Als preventie van het verhoogde suïciderisico is een psychologische screening bij de indicatiestelling en een psychologische begeleiding na de ingreep aangewezen.

Zoledroninezuur bij postmenopauzale osteoporose

Michiels B.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 122 - 123


Deze studie toont aan dat een jaarlijks infuus met 5 mg zoledrinezuur gedurende drie opeenvolgende jaren bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose een reductie geeft van het fractuurrisico, vooral van wervelfracturen. De ongewenste effecten en met name voorkamerfibrillatie, sporen aan tot grote voorzichtigheid. Het is niet duidelijk welke specifieke groepen baat zouden hebben bij een behandeling met zoledroninezuur. Evenmin is bekend of het gebruik van zoledroninezuur kosteneffectief en praktisch uitvoerbaar is, rekening houdende met een toename van het aantal ziekenhuisdagen. De huidige aanpak van osteoporose bij menopauzale vrouwen blijft gehandhaafd.

Effect van alendronaat op botdensiteit: 10 jaar later

Michiels B. , Vermeire E.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 8 pagina 120 - 121


Deze studie kan niet duidelijk aantonen dat inname van alendronaat langer dan vijf jaar een verdere reductie geeft van het risico van fracturen bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose. Langer dan vijf jaar behandelen geeft geen toename, maar enkel een tragere afname van de botdensiteit. Er is dringend nood aan studies die helpen bepalen welke personen baat hebben bij een continue of discontinue behandeling met alendronaat.

Heeft influenzavaccinatie van rusthuispersoneel een effect op de bewoners?

Michiels B.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 6 pagina 97 - 98


Deze studie stelde tijdens de griepperiode in het eerste onderzoeksjaar een lagere mortaliteit vast in de rusthuizen waar het personeel actief werd aangespoord tot vaccinatie. Methodologische tekortkomingen maken dat de mogelijke winst van griepvaccinatie van rusthuispersoneel op mortaliteit en morbiditeit van de bewoners niet onomstotelijk bewezen is. Het personeel heeft wel persoonlijk voordeel bij vaccinatie. Vaccinatie van de bewoners en hygiënemaatregelen om infectie-overdracht te voorkomen blijven de belangrijkste preventieve acties.

Pneumokokkenvaccinatie bij COPD-patiënten?

Michiels B.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 4 pagina 53 - 55


Deze meta-analyse van vier RCT’s toont aan dat er bij volwassenen met COPD geen wetenschappelijke onderbouwing is om systematisch een polysaccharide pneumokokkenvaccin toe te dienen ter preventie van exacerbaties. De aanbevelingen om wel te vaccineren zijn uitsluitend gebaseerd op observationeel onderzoek.

Antivirale middelen tegen influenza bij gezonde volwassenen

Michiels B.

Minerva 2007 Vol 6 nummer 1 pagina 2 - 4


Deze systematische review van studies bij gezonde volwassenen (16 tot 65 jaar) toont aan dat amantadine en rimantadine geen plaats meer hebben in de profylaxe en behandeling van influenza. De nieuwere neuraminidaseremmers (oseltamivir en zanamivir) hebben een effect op ernst en duur van de symptomen indien snel wordt gestart (binnen 48 uur na het verschijnen van de eerste symptomen). Zij kunnen echter de virusverspreiding onvoldoende voorkomen. Het is niet zinvol om op grote schaal neuraminidaseremmers te gebruiken (profylactisch en therapeutisch) tijdens een seizoensgriep, gezien het risico van overbehandeling en resistentievorming, de hoge kostprijs en de ongewenste effecten. De plaats van neuraminidaseremmers tijdens een pandemie moet nog worden bepaald. Op basis van deze review kan geen uitspraak gedaan worden over het nut van antivirale middelen in geval van influenza bij hoogrisicopopulaties. Vaccinatie en hygiënische maatregelen blijven de voornaamste preventiestrategie.

Afwachtende houding versus chirurgie bij liesbreuken

Michiels B.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 9 pagina 143 - 145


Deze studie toont aan dat bij volwassen mannen met een liesbreuk met minimale symptomen en klachten er geen verschil is in pijn met hinder in het dagelijkse functioneren tussen een operatief herstel en een afwachtende houding. Een afwachtende houding lijkt verantwoord bij een asymptomatische liesbreuk, gezien het weinig voorkomen van acute inklemmingen. Die aanpak moet herzien worden zodra er meer pijnklachten optreden.

Twee vaccins tegen rotavirus

Michiels B.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 8 pagina 123 - 125


Deze studies tonen aan dat twee nieuwe rotavirusvaccins, toegediend bij zuigelingen van zes tot twaalf weken, veilig en werkzaam zijn tegen ernstige rotavirusinfecties. Er zijn onvoldoende gegevens over de veiligheid bij zuigelingen ouder dan drie maanden en bij immuunge-compromitteerden. Waakzame opvolging van de werkzaamheid en de veiligheid met langere follow-up is nodig.

Cholinesterase-inhibitoren: wetenschappelijke evidentie?

Michiels B.

Minerva 2006 Vol 5 nummer 5 pagina 82 - 84


Deze systematische review toont aan dat de beperkte en tijdelijke effecten van cholinesterase-inhibitoren op cognitie en algemeen functioneren van patiënten met Alzheimerdementie in vraag kunnen worden gesteld. De beschikbare RCT’s hebben belangrijke methodologische tekortkomingen. Er is daarom onvoldoende evidentie voor het systematisch voorschrijven van cholinesterase-inhibitoren bij patiënten met Alzheimerdementie.

Kinkhoestvaccin voor adolescenten en volwassenen

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 5 nummer 9 pagina 150 - 152


Uit deze studie blijkt dat een acellulair pertussisvaccin voldoende werkzaam is bij adolescenten en volwassenen. Specifieke doelgroepen en de optimale termijn voor hervaccinatie kunnen niet uit deze studie worden afgeleid. Theoretisch zijn contactpersonen van jonge zuigelingen de voornaamste doelgroep voor een herhalingsinenting.

Bariatrische heelkunde: tien jaar opvolging

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 9 pagina 140 - 142


Deze studie rapporteert na tien jaar opvolging dat, vergeleken met conventionele behandeling, de verschillende vormen van bariatrische heelkunde een positief effect hebben op gewichtsreductie en comorbiditeit. De gewichtsreductie, het gunstige effect op risicofactoren en herstel van comorbiditeit (vooral diabetes) zijn significant aantoonbaar na tien jaar follow-up, maar geringer dan na twee jaar. Aangezien gegevens over het primaire eindpunt mortaliteit en over neveneffecten op lange termijn ontbreken, kunnen hieruit nog geen aanbevelingen voor de praktijk worden geformuleerd. Meer onderzoek is nodig om de juiste selectiecriteria te definiëren voor bariatrische chirurgie zodat de duurzaamheid van de resultaten na chirurgie kunnen worden geoptimaliseerd.

Effectiviteit van griepvaccinatie bij kinderen

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 8 pagina 131 - 133


Deze meta-analyse toont dat influenzavaccins doeltreffend zijn bij kinderen ouder dan twee jaar. Bij kinderen jonger dan twee jaar kan geen effectiviteit van influenzavaccinatie worden aangetoond. Gegevens over relevante eindpunten zoals mortaliteit, ernstige complicaties en transmissie van influenza ontbreken. Er zijn daarom nog onvoldoende argumenten om een algemene vaccinatie tegen influenza van gezonde kinderen aan te bevelen.

Effect van hervaccinatie tegen influenza bij thuiswonende bejaarden

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 7 pagina 104 - 105


Uit deze studie blijkt dat hervaccinatie tegen influenza bij bejaarden die niet in rusthuizen verblijven, de mortaliteit doet dalen, ongeacht de oorzaak en ongeacht het onderliggende lijden vanaf de leeftijd van 70 jaar. Er zijn echter nog onvoldoende argumenten om de bestaande aanbevelingen aan te passen.

Langetermijnresultaten over donepezil bij Alzheimer

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 6 pagina 99 - 101


Deze studie besluit dat de mogelijke winst in cognitie van een behandeling met donepezil bij patiënten met milde tot matige ziekte van Alzheimer klinisch niet relevant is en niet resulteert in beter functioneren of een betere levenskwaliteit of in uitstel tot opname in een instelling. Donepezil is daarom niet aangewezen in de behandeling van milde tot matige Alzheimerdementie.

Is pneumokokkenvaccinatie zinvol bij jonge kinderen?

Michiels B.

Minerva 2005 Vol 4 nummer 2 pagina 19 - 21


Op basis van deze observationele studie zijn er onvoldoende wetenschappelijke argumenten om een veralgemeende pneumokokkenvaccinatie van alle zuigelingen vanaf twee maanden te onderbouwen. Kinderen met een sterk verhoogd risico door onderliggende pathologie en/of door combinatie van verschillende risicofactoren kunnen mogelijk baat hebben bij vaccinatie en voor hen is terugbetaling van het vaccin wenselijk.Vanzelfsprekend moeten de vermijdbare risicofactoren worden aangepakt.

Alendronaat: tien jaar ervaring

Michiels B.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 9 pagina 145 - 147


Deze analyse van twee voortgezette studies besluit dat alendronaat continu gegeven gedurende tien jaar aan postmenopauzale vrouwen met osteoporose (T-score <-2,5) goed verdragen wordt. Door het ontbreken van harde eindpunten in deze studies is de fractuurincidentie niet juist in te schatten en de klinische meerwaarde van een langdurige behandeling (>5 jaar) onduidelijk. Valpreventie blijft de belangrijkste preventieve maatregel bij osteoporose.

Memantine toegevoegd aan donepezil bij Alzheimer

Michiels B. , Vermeire E.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 8 pagina 129 - 131


Deze studie, waarbij memantine wordt toegevoegd aan een behandeling met donepezil (5 tot 10 mg/dag) bij matig ernstige tot ernstige zieke Alzheimerpatiënten, toont een afremming van de progressie op korte termijn. De klinische relevantie is echter gering, de follow-up duur is erg kort en de kostprijs van de behandeling aanzienlijk. De kernboodschappen van het themanummer Dementie van Minerva blijven gelden: de medicamenteuze aanpak van de ziekte van Alzheimer heeft een beperkte klinische relevantie, zonder uitzicht op kostenbesparing. Het versterken van de mantelzorg en beperken van het gebruik van psychofarmaca zijn zinvoller.

Heelkunde bij obesitas

Michiels B. , Peeters M. , Vermeire E.

Minerva 2004 Vol 3 nummer 6 pagina 91 - 94


Deze twee studies tonen aan dat bij gemotiveerde obese patiënten met een BMI >40 of >35 met aan obesitas gebonden comorbiditeit (zoals diabetes, hypertensie of gewrichtsaandoeningen), waarbij de conventionele aanpak niet werkt, het chirurgisch aanbrengen van een 'maagband' het gewicht kan reduceren.Hierdoor verbetert de kwaliteit van leven en daalt de comorbiditeit. Studies met een langere follow-up (>5 jaar) zijn nodig om de duurzaamheid van het effect en de nevenwerkingen van de ingreep op lange termijn te evalueren.

Kan oseltamivir de verspreiding van griep voorkomen binnen een huisgezin?

Michiels B.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 8 pagina 381 - 383


Er zijn momenteel nog te weinig gegevens over resistentie, kosteneffectiviteit, effectiviteit bij immuungecompromitteerde personen, bejaarden, … om routinematige preventieve behandeling van contactpersonen van een griepgeval met oseltamivir aan te bevelen. Influenzavaccinatie blijft de belangrijkste preventieve maatregel.

Kosten en baten van influenzavaccinatie bij gezonde werkende volwassenen

Michiels B.

Minerva 2001 Vol 30 nummer 8 pagina 380 - 381


Influenzavaccinatie van gezonde volwassenen is nog onvoldoende onderbouwd en is nog niet bewezen kosteneffectief. Voor de arts is het primordiaal om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk 65-plussers en risicogroepen tegen influenza worden gevaccineerd.

Effect van difteriebooster bij gezonde volwassenen

Michiels B.

Minerva 2000 Vol 29 nummer 8 pagina 377 - 378

Een jaarlijks griepvaccin voor dokters?

Michiels B.

Minerva 1999 Vol 28 nummer 8 pagina 332 - 334


Het lijkt zinvol dat gezondheidswerkers in een ziekenhuis zich jaarlijks laten inenten met het trivalente influenzavaccin. In hoeverre dit advies kan worden veralgemeend tot extramurale gezondheidswerkers, is niet bekend.